Hoe ga je als maker om met een negatieve recensie? In de aanloop naar het themanummer over theaterkritiek van Theaterkrant Magazine vroeg theatermaker Marlies Bosmans dat aan vier collega’s. Als derde cabaretier en schrijver Erik van Muiswinkel.

Heb jij weleens een negatieve recensie ontvangen?
Ja, eigenlijk best vaak maar over een hele carrière genomen gelukkig veel meer positieve dan negatieve recensies. Als het dan een keer negatief was dan was het ook altijd meteen best pittig.

In het begin van mijn carrière, toen ik begon met Zak & As hadden we de kritieken altijd mee. Recensenten vonden ons spannend, nieuw en veelbelovend. Ik heb veel geluk gehad met prijzen en aandacht in de landelijke pers waardoor ik kon touren doorheen het hele land.

Toen ik later alleen programma’s ging maken, kreeg ik meer wisselende recensies. Het leukst is een hele goede en een hele slechte recensie voor dezelfde voorstelling. Daar kan ik echt van genieten. Wanneer het unaniem slecht is, is dat heel deprimerend en vervelend.

Hoe ga je daarmee om?
Ik kan er dan wel echt eventjes ziek van zijn, vooral als je iets nieuws en gedurfd hebt geprobeerd, maar op een gegeven moment moet je het relativeren. Ook voor je publiek. Ik heb het weleens verwerkt als grap in een voorstelling. ‘Deze voorstelling heeft vijf sterren gekregen. Alleen wel verspreid over vijf kranten.’ (lacht)

Ik heb ooit een lang interview gehoord met André Manuel. Hij zei eigenlijk vanaf het begin van zijn carrière; ‘aan de mening van anderen heb ik schijt’. Dat is natuurlijk een hele andere mind-set. In comedy heb je dat wel vaker en die groeien dan ook vaak uit tot legendes. Lenny Bruce, de Amerikaanse comedian, is ook zo iemand. Ik was altijd vrij mainstream. Maar dat heeft als gevolg dat als je dan eens een slechte recensie krijgt, je dan een paar nachten slecht slaapt. (lacht)

Kijk, als acteur zit je elk jaar, met wat geluk, in verschillende producties, maar als cabaretier speel je soms 2 of 3 jaar dezelfde voorstelling. Wanneer je dan een slechte recensie hebt gehad, baal je wel echt.

Bestaan goede negatieve recensies?
Ik vind het fijn als een recensent zich vragen stelt. Waarom heeft hij dit zo aangepakt? Waarom vertelt hij dit? Een recensent die zoekt naar verwijzingen, naar een diepere laag.

Sommige recensenten komen niet verder dan ‘vind ik de cabaretier nog wel leuk?’. Mensen die lang in het vak zitten krijgen het altijd op een dag te verduren. Opeens, of zo voelt het dan toch, vinden ‘de recensenten’ je niet meer grappig. Dat hoort nu eenmaal bij een lange carrière, vrees ik.

Maar er zijn ook recensenten die zelfs als ze slecht schrijven altijd lijntjes trekken naar andere voorstellingen. Zij zijn enorm belezen, je zou hen cabaret-professoren kunnen noemen. Dat is heel leuk om te merken. Ooit trok er een recensent een lijntje van nu naar een van mijn eerste voorstellingen. Dan weet je dat iemand kennis van zaken heeft.

Wat is de impact van een negatieve recensie?
Het scheelt enorm in de publieksaantallen. Als je goede recensies hebt, dan loop je redelijk snel vol. Die loop zit er met slechte recensies niet in. Ik heb gelukkig nooit voor halflege zalen moeten spelen, maar je voelt aan alles dat het publiek dat op het laatste moment beslist, dan toch voor iets anders kiest. Iets met ‘plezier gegarandeerd’.

Je kan als cabaretier ook wel je voordeel halen uit slechte recensies. Zeker in het begin. Dan ben je tegendraads en controversieel. Dat kan een publiek soms ook wel appreciëren of nieuwsgierig maken.

Wat als er geen recensies zouden bestaan?
Sinds twintig jaar zijn er circuits in de podiumkunsten die geen recensies nodig hebben. Of in ieder geval een ander soort recensies. Die veel meer via social media gaan. Een buzz creëren kan nu veel meer buiten de gerenommeerde kranten om. Ik denk dat het heel goed denkbaar is dat er over een aantal decennia geen recensies, in de vorm die wij kennen, meer bestaan.
Ik zou het zelf heel erg vinden moest dat gebeuren. Onze eigen kennis in het vak is vaak beperkt. In hun beste vorm vind ik dat recensenten een enorm belangrijke bijdrage leveren aan de kunst. Want als het goed is, zijn ze heel belezen, hebben ze een groot referentiekader en kan je hun oordeel heel serieus nemen. De meeste recensenten die ik heb leren kennen zijn heel goed. Ze hebben enorm veel gezien. Vaak meer dan ikzelf en dan kan je aan hun oordeel serieus waarde hechten. Moest dat verloren gaan dan zou ik dat ervaren als een groot gemis.

Het Theaterkrant Magazine over (de staat van de) theaterkritiek verschijnt op 26 februari. Van Muiswinkel speelt momenteel mee in de voorstelling Robin Hood van Phion en Theater Sonnevanck. Foto: Bob Bronshoff