De esthetiek overheerst in het dansconcert Gezien Giacometti van componist Elmer Schönberger en choreograaf Beppie Blankert. Dit ‘dansconcert’ is geïnspireerd door het boek A Giocametti Portrait (1965) van de Amerikaanse schrijver James Lord, die nauwgezet bijhield hoe een geschilderd portret door de Zwitserse kunstenaar tot stand komt. Zonder dat Alberto Giacometti het wist noteerde Lord de wanhoop, de vertwijfeling en ook de momenten van triomf tijdens het schilderproces. De poserende Lord was een stiekem noterend model.

Twee dansers, begeleid door vijf musici van Nieuw Amsterdams Peil verbeelden niet zozeer de artistieke strijd als wel dansen ze in een vloeiend, abstract bewegingsspel. De compositie van Schönberger heet Achttien dagen, genoemd naar het aantal uitspraken van Giacometti, waaronder een op van dinsdag 29 september 1964: ‘Ik maak je met genoegen kapot.’ Dat kan zowel slaan op Lord zelf als op het kunstwerk. Want Giacometti vernietigde regelmatig zijn kunstwerken.

De achterwand, ontworpen door Violette Baudet, toont een wit vlak, brokkelig van kalk. Getypte letters van Giacometti’s uitspraken verschijnen erop, en desintegreren weer. Het enige wat aan Giacometti herinnert op het podium is een hoog opgaand kunstobject, van hout. Want dat is zijn signatuur, langgerekte gestalten en figuren. In het begin meet de eerste danser de afstand op die de schilder tot zijn model moet nemen. Daarna ontvouwt hij een gestileerd bewegingspatroon. De andere danser komt op en in getemperd samenspel bewegen ze op Schönbergers muziek. In de momenten van wanhoop daalt de muziek in aangrijpend mineur en verschijnen er zwarte explosies van inktspatten op de achterwand. In de euforie die erop volgt klinkt de muziek helder, strak en stralend, waarin jazzy invloeden duidelijk hoorbaar zijn.

Een van Giacometti’s modellen is de componist Igor Stravinsky; als hommage aan hem klinkt voorafgaand aan Gezien Giacometti zijn Duo Concertant, prachtig uitgevoerd door pianist Gerard Bouwhuis en Heleen Hulst op viool. De andere musici van Nieuw Amsterdams Peil vormen een boeiend geheel met instrumenten als contrabas, cimbalom, (bas)klarinet en slagwerk.

Er ligt een enorme rijkdom aan materiaal aan Gezien Giacometti ten grondslag. Het spanningsveld tussen schilder en model, bijvoorbeeld. De verwijzingen naar James Lords verslag. Het gaat ook over het schildersoog. Schönbergers muziekstuk Achttien dagen toont mooie invloeden van Stravinsky’s composities, niet alleen Duo concertant, ook ander werk, zoals Pulcinella (1920). Maar deze achtergronden komen lang niet allemaal tot expressie in de uitvoering. Choreograaf Blankert heeft welbewust alle anekdotiek en herkenning uit haar bewegingspatroon gebannen. De dansers Corneliu Ganea en Manuel Paolini zijn niet echt herkenbaar als schilder of model, hun rollen vervloeien.

De grootste kracht van de choreografie schuilt in de effectieve, gestileerde wijze waarop de dansers in complexe bewegingen met elkaar verstrikt raken en zich weer vrijmaken. Armen grijpen in elkaar, benen raken verstrengeld. Dat is op zich knap en boeiend, maar de werkelijke aanleiding,  Giacometti’s artistieke kracht én wanhoop, blijft in de dans afwezig. Daartoe dienen de tekstprojecties, waarmee veel wegvalt dat zoveel spannende beloftes inhield.

Zonder al deze bagage kan de voorstelling perfect op zichzelf staan. Toch had ik graag de wanhoop en de pijn, de artistieke depressie en destructieve zelfkritiek van Giacometti nadrukkelijker uitgebeeld gezien. En ook de spanning tussen schilder en model, zoals Lord dat beschreef, blijft onderbelicht. Dat neemt niet weg dat de voorstelling boeiend is om naar te kijken en te luisteren, maar niet emotionerend. Het is net te beduusd allemaal, alsof het artistieke gewicht van de inspiratiebronnen te zwaar op de schouders van de makers rust.

Foto: Ben van Duin