Het begint als Tom mij een videoclip laat zien van Marcus Miller en Sela Sue. Ik ben niet erg thuis in muziek en kijk nooit videoclips. Tom gelukkig wel en hij heeft gelijk: het is een briljant nummer, met even zo wonderschone videoclip. De klassieker Que Sera Sera wordt in een heel ander licht gezet. Al snel besluiten we dat deze videoclip uitgangspunt moet zijn voor onze performance. Wat we precies gaan doen hangt ook af van de spelers. Want misschien zijn ze wel helemaal niet muzikaal, vinden ze de videoclip niks of lukt het überhaupt niet om daar in Frankrijk iets met video te doen.

Daar in Frankrijk is op Charme. Een theaterlandgoed waar ik sinds een aantal jaar de hele zomer ben. Om theater te maken, maar ook om koffie te zetten en van alles daartussenin.

We hebben vijf dagen om de voorstelling te maken (met de wetenschap dat de jongeren niet alleen voor dat theatermaken komen, maar ook voor de nachten bij het kampvuur. Wat trouwens niet onbelangrijk is. Want als ze het met elkaar goed hebben, hebben ze het goed bij ons). En gelukkig blijkt al snel: ze vinden het wel wat. Eén van hen heeft zelfs het hele nummer thuis al op basgitaar ingestudeerd. Ongelofelijk. Maar ook gaan ze aan op de inhoud van het nummer: zij staan op het punt in hun leven waarop Que Sera Sera nogal van toepassing blijkt.

Tom werkt met de jongeren vliegensvlug aan de muziek: met een paar zeer muzikale spelers ontstaat een bandje en met alle 28 zingen we korte stukjes. Ondertussen richt ik me op hoe we op ons grote weiland met al die spelers beeld kunnen maken, waarbij we al snel uitkomen op het gebruik van live video. Live video. Daar in Frankrijk, waar zowel wifi als 4G niet echt betrouwbaar, om niet te zeggen afwezig, is.

Maar we bouwen toch van een oud achterdoek en een paar latten een enorm projectiescherm en met een simpele app, een bij de Hypermarché gekochte router en twee oude iPhones krijgen we voor elkaar wat onvoorstelbaar leek: een draadloze live verbinding van twee verschillende camera’s op een enorm scherm midden op dat weiland in Frankrijk. Live beeld dat om onverklaarbare reden heel vaak vastloopt. Dat wel.

Maar we nemen het risico en op het moment van presenteren gebeurt het: alles werkt. De band – staand op een oude tractor – speelt het publiek weg en de spelers gaan er helemaal voor. Op het enorme scherm verschijnen hun gezichten in close-up, precies zoals we gehoopt hadden. En Tom weet huppend op de muziek steeds precies op het goede moment de twee camerabeelden af te wisselen.

We zijn uitzinnig. Wat was het ontroerend en wat raakte het, deze jonge mensen juist met dit nummer als groep en als individu van zo dichtbij kwetsbaar in beeld te zien.

‘Dit was echt fantastisch. Dit zouden jullie veel vaker moeten spelen!’

Goed idee. Maar er is één probleem: het duurt maar zes minuten. En het mogen dan de beste zes minuten van ons makerschap zijn: waar verkopen we dat? En misschien klopt het ook alleen maar op dat weiland daar in Frankrijk.

Graag draag ik deze column op aan Margot de Jong, mede-grondlegger van Charme, zonder wie dit avontuur en vele andere avonturen niet hadden bestaan.

Dossiers

Theatermaker maart 2020