X en Y wandelen door de tuinen van het kasteel Elseneur. Het zijn de late middeleeuwen. X haalt diep adem om het Y nog één keer uit te leggen.

X (Slaakt een kreet alsof hij overdrijft, maar eigenlijk is het precies wat hij zou willen zeggen) Ik zou je willen beetpakken, je door elkaar heen schudden en zeggen ‘Hamlet! Luister naar mij, je broer, Claudius!!’ Maar ja, hè…

Y Kijk

X Je kunt haar niet dwingen

Y Nee, men kan haar niet dingen

X En jij kan haar dus ook niet dwingen

Y Men kan haar niet dwingen. Ik kan wel met haar in gesprek. Uitleggen wat liefde is. Dat je dan soms ook even moet doorzetten. Het leven is als de branding: soms is het eb, soms is het vloed. Dat je je man niet opeens in de steek laat. Over wat goed koningschap is, dat je—

X Maar als zij in dat gesprek zegt: ik hou niet meer van jou, ik heb je een kind gegeven, daarmee heb ik aan mijn plichten voldaan, ik wil nu graag—

Y Dan is het aan mij om er voor te zorgen dat ze die liefde die er eerst wel was, die was er, daar waren we allemaal bij, om er voor te zorgen dat die weer in haar opvlamt.

X Ik denk dat je—

Y Jawel! Om samen op die reis te gaan, waarin ik dan van alles doe, met humor en zachte kanten zonder dat ik dat onvoorspelbare randje verlies en dat zij dan opeens volschiet van emoties, als we samen een wandeling maken bij Mons.

X En waarom is het aan jou om die emoties bij haar te veroorzaken?

Y Dat is wat mannen doen. Wat is er anders te doen? Wachten?

X Denk je niet dat Gertrude gewoon van jou hield? Gewoon uit zichzelf? En nu niet meer. Ook uit zichzelf.

Stilte.

X Denk je dat haar liefde iets is wat jij haar hebt ingegeven, of aangedaan?

Stilte.

Y Cadeau gedaan.

X Dat is toch heel verdrietig.

Y Niet als je het ziet als ‘cadeau gedaan’. Als je het ziet als ‘aangedaan’, ja dan ben ik er gewoon steeds goed mee weggekomen, maar—
Het was een wisselwerking. Onze liefde is een wisselwerking en bij haar moet het vuur gewoon weer even worden aangestoken.

X Elke keer als ik met Gertrude praat—

Y ‘Elke keer’

X Die keren dat ik met Gertrude praat, krijg ik het idee dat ze dat juist als erg benauwend heeft ervaren. En dat ze zich bij mij daardoor juist zo vrij voelt.

Y En waarom praat jij zoveel met haar?

X Truus en ik—

Y Gertrude.

X Truusje en ik.

Y trekt zijn zwaard.

Y Er is een versie van dit gesprek denkbaar waarin ik nu jouw kop eraf sla. Dan ziet Gertrude wat ik allemaal voor haar over heb. Ik vermoord zelfs mijn eigen broer voor haar. En dan houdt ze weer van mij.

X Hoor je wat je daar zegt? Dat is eigenlijk emotionele manipulatie: ‘Ik heb zelfs mijn broer voor jou vermoord’.

Y Nee ik ontsteek een inzicht in haar.

X Ja?

Y Of… Ik vermoord jou niet, maar als ik me straks omdraai zit er een mes in mijn rug of een giftige adder in het gebraad of druppelt er gif in mijn… neus. Dat kan natuurlijk niet.

X (Slaakt een kreet alsof hij overdrijft, maar eigenlijk is het precies wat hij zou willen doen) Ik zou je willen beetpakken, je door elkaar heen schudden en zeggen ‘Hamlet! Doe nou niet zo gek! Je maakt het jezelf zo moeilijk!!’

Y Je wil toch van me af? Je hebt me al vaker gek genoemd. Wat als die gekte zich opeens tegen jou keert?

X Eh…

Y Ik heb je net al een keer met de dood bedreigd, kun je mij dan nog wel vertrouwen?

X Hamlet… broertje. Je maakt het zo moeilijk!

Y Of was ik al die tijd al gek?! En ben ik nu pas gezond en keert die gezondheid zich tegen jou?

X Je hebt een leuke zoon. Die kan niemand van je afpakken. Het gaat nog redelijk goed met dit land, afgezien van… rommeligheden in Noorwegen. Daar adviseer ik je straks graag uitgebreider over. Ik denk dat de beste versie van dit gesprek de versie is waarin we Gertrude gewoon laten doen wat ze wil doen. Dan blijf ik leven, dan blijf jij leven, dan zie je Hamlet opgroeien. Kom op, je bent tweeëndertig, je hebt nog tien prachtige jaren voor de tijd je komt halen, dit zijn juist de jaren waarin je moet genieten van alles wat je hebt bereikt.

Y Ja… Misschien wel.

Y ademt uit.

X Hé, gekke broer. Soms denken we —denk ik— inderdaad wel echt van (Slaakt een kreet alsof hij overdrijft, maar eigenlijk is het precies wat hij zou willen doen): wat is er nou weer in hem gevaren?! Met je malle gedachtes.

Y Ja, ik probeer daar ook over te praten met Gertrude.

X Wat goed. Wat goed.

Y Soms heb ik even geen grip meer op mezelf.

Stilte.

Y Maar het is ook niet aan jou om Gertrude te bevrijden, om namens haar een gesprek met mij aan te gaan.

X Oh maar dat doe ik ook niet hoor. Ik ben hier als familie. Voor jou.

Y Want dat is eigenlijk ook dwingen, dan pak je haar ook… haar autonomie af. Dus jij moet ook wachten tot zij iets doet. Een knoop doorhakt. Een keuze maakt.

X Natuurlijk. Als iedereen rustig blijft, hoeft niemand iets te doen.

beeld Don Duyns

Dossiers

Theaterkrant Magazine januari 2024