Sinds #MeToo is er veel ten goede veranderd, maar verhalen over grensoverschrijdend gedrag blijven opduiken. Theaterkrant Magazine ging in gesprek met steun- en adviespunt Mores, dat onafhankelijke vertrouwenspersonen en organisatieadvies biedt, en de Stichting Sociale Veiligheid Podiumkunsten, die zowel in advies als in een onafhankelijke klachtencommissie voorziet. Hoe staan de zaken in het theater anno 2024?

Op de dag dat ik dit stuk schrijf, staat er alweer een bericht in de krant over een geval van machtsmisbruik in de theatersector. In een Antwerps theater is de directeur voorlopig op non-actief gesteld na de publicatie van een verhaal waarin hij van grensoverschrijdend gedrag wordt beschuldigd. Een week eerder was er ook al grote ophef in de mediasector. De uitzending van een documentaire over het grensoverschrijdende gedrag van tv-coryfee Bart De Pauw werd door de Vlaamse publieke omroep voor onbepaalde tijd uitgesteld, zogezegd om ‘de poging tot verzoening tussen De Pauw en de melders in alle sereniteit te laten verlopen.’ De melders in kwestie, zelf hoofdrolspelers in de documentaire, waren echter niet bij deze beslissing betrokken. Pas na een woedende open brief, die door honderden mediamakers werd ondertekend, keerde de solerende VRT-CEO op zijn schreden terug en werd de docu alsnog uitgezonden.

Het zijn nu toevallig Belgische voorbeelden, maar hier in Nederland ligt bij voorbeeld de kwestie rond het Amsterdamse productiehuis Likeminds nog vers in het geheugen. Negen jaar na de online actie #zeghet, die in Nederland de #MeToo-beweging op gang bracht, is er veel ten goede veranderd, maar blijven de verhalen over grensoverschrijdend gedrag met enige regelmaat opduiken. Aan de ene kant is dat bemoedigend: de verhalen gaan vaak over gedrag dat jaren heeft geduurd, en de slachtoffers voelen zich door de ontwikkelingen in het veld en in de samenleving voldoende gesteund om er nu aandacht voor te vragen. Aan de andere kant is het iedere keer weer pijnlijk, omdat het gedrag wel is blijven doorgaan tot het moment dat het in de openbaarheid kwam, en daders (en hun ‘enablers’ in directies en raden van toezicht) zichzelf dus niets van die maatschappelijke ontwikkelingen hebben aangetrokken.

In 2018 richtten verschillende delen van de cultuursector gezamenlijk het meldpunt Mores op, dat in het leven werd geroepen als vangnet voor werkenden en studenten die te maken hebben met grensoverschrijdend gedrag. Telefonisch of per mail kunnen mensen in de cultuursector bij vertrouwenspersonen advies inwinnen over wat ze kunnen doen met hun ervaringen, waarna ze zo nodig worden doorverwezen naar andere instanties of professionals. Mores doet als vertrouwens- en adviesorganisatie zelf geen onderzoek naar aanleiding van meldingen, en mede daarom besloot de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten in 2022 om een aparte stichting in het leven te roepen die als onafhankelijke klachtencommissie fungeert. Hoe kijken de organisaties terug op de beginjaren van hun bestaan?

Bij Mores heeft net een organisatorische wissel plaatsgevonden. Waar de stichting voorheen alleen door een bestuur werd geleid, zijn er per 4 maart van dit jaar twee directeuren aangetreden: Mette Raaphorst en Philip Montnor, beiden met ruime ervaring in de cultuursector. Omdat zij net zijn begonnen is bij het gesprek, naast Raaphorst, ook Febe Deug aanwezig, de bestuursvoorzitter die het stokje overnam van Janke Dekker. Laatstgenoemde stapte in het kader van de zaak rond haar echtgenoot Tom Egbers in maart 2023 op, waarna de rest van het bestuur ook aftrad. De onafhankelijkheid van de stichting was in het geding gekomen omdat de bestuursleden zelf op verschillende manieren met de cultuursector verbonden waren – een bewuste keuze om voldoende expertise over het veld in huis te halen, die vanwege de zaak rond Egbers uiteindelijk onhoudbaar bleek. Het nieuwe bestuur bestaat dan ook uit mensen met expertise op het gebied van integriteit en sociale veiligheid – onder wie dus Deug, die in haar carrière onder andere als onderzoeker werkte aan de preventie en bestrijding van seksueel geweld.

Hoe zit de nieuwe organisatiestructuur in elkaar?
Deug: ‘De directie moet meer het gezicht van de organisatie worden, het bestuur moet meer op de achtergrond blijven en een toezichthoudende en controlerende functie hebben. Net als voorheen blijven de gesprekken die de vertrouwenspersonen voeren ook echt vertrouwelijk, en worden ze noch met de directie noch met het bestuur besproken. Mette en Philip zijn er echter om de grote lijnen uit te zetten, en de advies-, onderzoeks- en expertisefunctie van Mores verder uit te werken.’

Raaphorst: ‘Philip en ik hebben de opdracht om best practices te delen met organisaties, de ontwikkelingen op het gebied van sociale veiligheid te vertalen naar de sector, en overall de werking van Mores toe te lichten. De komende tijd willen we ook achterhalen waarom en onder welke omstandigheden mensen met Mores contact opnemen, in plaats van bij hun eigen organisaties. Betekent dat dat die mensen zich niet beschermd voelen door hun werkgevers – en hoe kun je daar als organisatie iets aan doen?’

Febe, welke lessen hebben jullie getrokken uit de ervaringen van het vorige bestuur? Wat ging er al goed, wat nog niet?
Deug: ‘Ten eerste dus dat Mores een bestuur nodig had van buiten de sector zelf, om het beschadigde vertrouwen te herstellen. Ook al is er vanaf het begin een strikte waterscheiding geweest tussen de vertrouwelijke gesprekken en het bestuur, moet je ook de schijn van belangenverstrengeling vermijden. Daarnaast wilden we meer body geven aan Mores om ook als adviesorganisatie op te kunnen treden om de sector een veiligere plek voor iedereen te kunnen maken – daarvoor hebben we dus de twee directieleden aangenomen.

Er was in de afgelopen jaren ook kritiek op Mores omdat het ontoegankelijk voelde – je kon alleen bellen naar een algemeen nummer, en dan kregen sommige mensen met een antwoordapparaat te maken. Tegenwoordig kun je op de site kiezen welke vertrouwenspersoon je het meeste aanspreekt, en die dan een mail of app sturen, wat de drempel hopelijk verlaagt.

Wat het vorige bestuur zeer goed gedaan heeft, is organisaties aan zich binden die de werking van Mores ondersteunen en actief aan hun eigen personeel aanbieden, en ook een financiële bijdrage leveren (die verschilt op basis van de omvang van de organisatie). Dat zijn er inmiddels zestig, en onlangs heeft iedere organisatie haar commitment voor de nieuwe beleidsperiode bevestigd.’

Jullie noemen je vanaf nu ook een ‘steun- en adviespunt’ in plaats van een ‘meldpunt’.
Deug: ‘Dat klopt, we merkten dat ‘meldpunt’ te veel de indruk wekt dat we onderzoek kunnen doen naar de meldingen die bij ons binnenkomen. Die mogelijkheid hebben we niet – we doen vertrouwenswerk, en dat betekent dat we naar melders luisteren, ze wegwijs maken in de stappen die ze kunnen ondernemen. We zijn een vangnet – in het ideale geval kunnen mensen bij vertrouwenspersonen binnen hun eigen organisaties terecht, maar als dat niet kan, om welke reden dan ook, zijn wij er om deze mensen bij te staan.’

Welke ontwikkelingen heb je op het gebied van sociale veiligheid in de cultuursector gezien in de afgelopen jaren?
Deug: ‘Je ziet dat er in verschillende sectoren, waaronder de mediasector, de muzieksector en de danssector, taskforces aan de slag zijn gegaan met gedegen onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag. In het theater heeft dat bij mijn weten nog niet op die manier plaatsgevonden, maar we delen wel die verschillende onderzoeken met alle sectoren die bij ons aangesloten zijn.
Je ziet ook dat het bewustzijn van Raden van Toezicht en besturen toeneemt. We zitten echter nog altijd in een overgangsfase, de meeste organisaties weten heel goed wat ze niet meer willen, maar nog niet hoe het dan wel moet. Daarom is onze advies- en platformfunctie ook zo belangrijk.’

De zaken rond sociale onveiligheid bij onder andere de AHK en bij Toneelgroep Oostpool hadden onder de leden van de NAPK veel stof doen opwaaien, en er was dus veel behoefte aan expertise. Naast verschillende handreikingen (zoals de Handreiking preventie ongewenst gedrag in 2019 en de publicatie Veilig de vloer op in 2022) richtte de organisatie in voorjaar van 2022 een aparte stichting op: de Stichting Sociale Veiligheid Podiumkunsten. In de stichting werd zowel een klachtencommissie als een adviesfunctie ondergebracht.

Volgens projectcoördinator Maaike van Steenis was er vooral aan die klachtencommissie veel behoefte. ‘Als er een melding in je organisatie is die niet met een gesprek of via de vertrouwenspersoon naar ieders tevredenheid kan worden opgelost, moet je ergens terecht kunnen. Je wilt onafhankelijke expertise in huis halen om te voorkomen dat je de klacht gaat bagatelliseren, of juist te weinig wederhoor bij de beklaagde pleegt. De kosten om een onafhankelijk onderzoek in te stellen zijn hoog, dus de klachtencommissie is er vooral om die drempel voor NAPK-leden lager te maken. Wel vragen we aan de betreffende organisatie om de helft van de kosten voor haar rekening te nemen, de andere helft komt uit het budget van de stichting.’

Maar betekent dat niet dat de betreffende organisatie nog altijd de opdrachtgever is? Hoe wordt de onafhankelijke werking van de klachtencommissie gewaarborgd?
Van Steenis: ‘De stichting is in feite de opdrachtgever. Als er een klacht bij ons wordt neergelegd – en dat kan door iedere medewerker van organisaties die zich bij de NAPK hebben aangesloten – bepaalt de commissie eerst of die formeel ontvankelijk kan worden verklaard. Dan nemen we in overleg met de melder contact op met de betreffende organisatie, met het voorstel om de commissie onderzoek te laten doen. Bij akkoord stap ik uit het proces en wordt het overgedragen aan een externe secretaris, en word ik alleen nog in grote lijnen op de hoogte gehouden, om de onafhankelijkheid van de commissie te waarborgen. De commissie is ook volledig onafhankelijk van het bestuur van de stichting – de bestuursleden bekijken alleen of alles financieel op orde is. En uiteraard krijgt ook de betreffende organisatie geen tussentijdse inzage in het onderzoek, tot het eindrapport wordt verstrekt. Uiteindelijk doet de commissie aanbevelingen over welke sancties of andere ingrepen er moeten worden gedaan.’

Op de site las ik dat dat eindrapport naar de organisatie zelf wordt opgestuurd, maar niet naar de individuele deelnemers aan het onderzoek. Levert dat niet exact dezelfde problemen op als in het verleden, waarin Raden van Toezicht selectief kunnen shoppen in het onderzoeksrapport?
‘In de praktijk is het usance dat de klagers en aangeklaagden separaat inzage krijgen in het rapport voor het naar de organisatie wordt gestuurd (ze krijgen het dus te lezen, maar niet in bezit, omwille van de privacy). Zo kunnen deelnemers aan het onderzoek kritisch bekijken hoe de organisatie vervolgens met de aanbevelingen omgaat. Het is inderdaad  wel de eindverantwoordelijkheid van de organisatie om de verschillende belangen tegen elkaar af te wegen.’

Zou je het niet beter zijn als een eventuele klachtenprocedure niet afhankelijk is van de bereidheid van een betreffende organisatie om financieel bij te dragen? Bij voorbeeld via een soort broodfonds waaraan de hele theatersector kan bijdragen?
‘Dat ben ik met je eens. Er wordt nagedacht over het (op termijn) invoeren van een bijdrage gebaseerd op het aantal medewerkers van een organisatie – zoiets zou via het Sociaal Fonds Podiumkunsten kunnen lopen. Maar daarover hebben we nog geen overeenstemming bereikt met NAPK.

‘We zijn ons ervan bewust dat we afhankelijk zijn van de medewerking van een organisatie op het vlak van een gevoelig onderwerp. Tegelijkertijd hebben we de afgelopen jaren steeds gezien dat het in het eigen belang is van een organisatie om fatsoenlijk onderzoek te laten doen in het geval van klachten: het levert veel meer schade aan je bedrijf op als de melders het idee krijgen dat ze met een kluitje het riet in worden gestuurd, en ze dan de pers of een andere vorm van publieke aandacht opzoeken.

‘Ik wil daarom nog extra benadrukken dat ons werk voor meer dan de helft bestaat uit voorlichting en het faciliteren van bewustwording op dit vlak. Zo dragen we niet alleen bij aan het adresseren van individuele gevallen van grensoverschrijdend gedrag, maar helpen we organisaties in het ontwikkelen van beleid dat de werkvloer veiliger maakt, aan de hand van de handreikingen van de NAPK.’

Hoe veel klachten hebben jullie in de afgelopen anderhalf jaar binnengekregen?
‘Naast een heleboel adviesvragen zijn er drie officiële klachten ingediend.’

Dat lijkt weinig, in vergelijking met de 200 meldingen die Mores in 2023 zegt binnen te hebben gekregen.
‘Dat heeft denk ik meerdere oorzaken. Ten eerste is een officiële klacht die tot een onderzoek leidt echt een grote stap voor melders; die zetten ze pas als alle andere mogelijkheden tot remediëring van het probleem zijn uitgeput. Daarnaast is Mores er voor de brede cultuursector, en wij alleen voor de podiumkunsten – sterker nog, wij zijn er alleen voor (ex-)medewerkers van organisaties die lid zijn van de NAPK en de VSCD. Ik durf met die zaken in gedachten niet te zeggen of ik drie klachten veel of weinig vind. Het relatief prille bestaan van de stichting kan ook een rol spelen; nog niet iedereen in de sector weet van ons bestaan.’

Hoe begeleid je de melders die bij jullie een klacht neerleggen?
‘We proberen ze in eerste instantie zo goed mogelijk uit te leggen hoe een proces in zijn werk gaat. Het staat ze op ieder moment in het proces vrij om van gedachten te veranderen en de klacht weer in te trekken; hun anonimiteit wordt hoe dan ook bewaakt. Ze kunnen niet anoniem met de klachtencommissie spreken of communiceren, maar hun namen of gegevens worden nooit buiten de commissie bekend gemaakt, ook niet aan het bestuur van de stichting. Pas helemaal aan het eind van het proces, als het onderzoek al vergevorderd is, moet de beklaagde kunnen weten om wie het gaat, zodat die kan reageren op de specifieke aantijgingen. Maar de melder bepaalt helemaal zelf of die dat uiteindelijk wil.’

Zou je er zelf voor zijn dat de cultuursector een overkoepelende tuchtcommissie zou instellen, zoals in de sportsector al binnen verschillende disciplines usance is?
‘Dat heeft de Raad voor Cultuur in zijn meest recente advies wel voorgesteld, en ik kan me dat goed voorstellen. Maar zolang die er niet is, denk ik dat onze klachtencommissie nu al een belangrijke leemte in het veld opvult.’

beeld Gemma Pauwels

Tuchtcommissie

Is er instantie nodig die bindende maatregelen kan opleggen, zoals bij advocaten en artsen? Bestuurslid Rosalie Tamminga van Mores heeft relevante ervaring met tuchtrecht in de sportsector.

Per mail zegt zij: ‘Tuchtrecht komt alleen binnen de sportsector voor als onderdeel van een sector. Wel is er in andere sectoren sprake van beroepstuchtrecht. Bijvoorbeeld specifiek voor artsen of advocaten. Bij beroepstuchtrecht is sprake van duidelijke richtlijnen omtrent het handelen van deze beroepsgroepen en is het tuchtrecht bedoeld om die richtlijnen te handhaven.

In beide gevallen is een juridische structuur aanwezig die tuchtrecht mogelijk maakt. Bij de podiumkunstensector zal het juridisch een uitdaging zijn om dit vorm te geven. Los daarvan gaat het er vooral om dat er voldoende mogelijkheden zijn binnen een sector om enerzijds veilig signalen te uiten en dat een melding ook daadwerkelijk wordt opgepakt, en anderzijds mogelijkheden om een signaal/melding verder te onderzoeken en eventueel over te gaan tot handhaving. Dat kan in allerlei vormen. Het tuchtrecht kan hierbij een aanvulling zijn. Mores is van mening dat het uiteindelijk niet per se het middel is waarop gefocust dient te worden, maar vooral het doel. Doelen zijn enerzijds dat mensen zich gehoord en gesteund voelen en anderzijds dat signalen en meldingen serieus worden genomen, opgepakt en er op een goede manier gehandhaafd wordt indien noodzakelijk.’

Dossiers

Theaterkrant Magazine mei 2024