Het buitentheater is aan een opmars bezig in Nederland. Ruim vijftig artiesten verzamelden zich onlangs in een belangenvereniging, die zich hard maakt voor meer erkenning van het genre. ‘Vind je het niets, dan loop je weg. Die eerlijkheid is ontwapenend.’

Zal je altijd zien: de hele ochtend was het stralend weer, maar zes minuten voor aanvang van de voorstelling begint het zachtjes te regenen. Het publiek dat zich op de houten bankjes voor de middeleeuwse Jacobijnerkerk in Leeuwarden heeft verzameld, laat zich er niet door afschrikken, en performer Tilde Knudsen evenmin. ‘Joyful weather for an outdoor festival’, glimlacht ze, en vrolijk spreekt ze nog twee argeloze voorbijgangers aan, die nieuwsgierig op een afstandje stonden toe te kijken en zich vervolgens bij het publiek voegen. 

Tijdens het jaarlijkse Fries StraatFestival is de binnenstad van Leeuwarden drie dagen lang het decor van een tiental voorstellingen en installaties in de open lucht. Theatermakers uit binnen- en buitenland spelen meerdere keren op een dag korte voorstellingen die gratis te zien zijn. Tijdens het festival zie je fanatieke bezoekers met foldertjes allerlei voorstellingen afgaan, maar ook nieuwsgierige passanten die – soms als een voorstelling al even bezig is – zonder voorbedachten rade blijven plakken.

Het buitentheater is aan een serieuze opmars bezig in Nederland. Ruim vijftig theatermakers die zich expliciet richten op het maken van theater in de publieke ruimte, hebben zich onlangs verzameld in de Belangenvereniging Buitentheater. Dat is nodig, vinden die artiesten, omdat buitentheater in Nederland nog te vaak als marginale kunstvorm wordt gezien. In veel Europese landen heeft het theater in de openbare ruimte een erkende status. De belangenvereniging hoopt het buitentheater ook in Nederland te promoten als een eigen en volwaardig cultureel genre.

Ondergeschoven kindje

Buitentheaterartiesten maken volwaardige (vaak interactieve) voorstellingen, die vooral in de zomermaanden te zien zijn op festivals als het Fries StraatFestival. Buitentheater onderscheidt zich van locatietheater zoals dat op festivals als Oerol, Zeeland Nazomerfestival en Karavaan vooral geprogrammeerd wordt, waarbij publiek vooraf een kaartje koopt en voorstellingen doorgaans weliswaar in de open lucht, maar niet in de publieke ruimte plaatsvinden. Bovendien zien veel artiesten het ook niet graag als straattheater omschreven, omdat de vaak negatieve connotaties van semi-amateuristisch, vooral op vermaak gericht theater het genre tekort zouden doen.

Als artistiek leider en theaterprogrammeur van het Fries Straatfestival juicht Léonie Dijkema de oprichting van de belangenvereniging toe. Al wordt het buitentheater volgens haar al steeds minder als het ‘ondergeschoven kindje’ gezien, valt er nog veel te winnen. Dijkema: ‘Wat het publiek al weet, maar waarvan de theatersector zich maar mondjesmaat bewust is, is dat buitentheater veel meer is dan makkelijk entertainment.’ 

Laagdrempeligheid

Theatermaker Merel Voorsluis en danseres Femke Luyckx zijn twee buitenartiesten die zich bij de belangenvereniging hebben aangesloten. Voorsluis werkte jarenlang bij Theater Tuig, maar maakt sinds vier jaar als soloartiest comedytheater op buitenlocaties. Luyckx maakt voorstellingen op het snijvlak van dans en luchtacrobatiek: ‘Ik dans op de grond, in de lucht, tegen muren op, in de stad en in de natuur.’

Luyckx herinnert zich nog hoe medestudenten haar voor gek verklaarden toen ze twintig jaar geleden na haar studie aan de dansacademie in Tilburg besloot om op straat te gaan dansen. ‘Net als nu ging het tijdens de opleiding voortdurend over het hoogdrempelige karakter van dans als kunstvorm. Iedereen erkende het probleem, maar tegelijkertijd wilden mijn medestudenten na hun opleiding wel allemaal bij gerenommeerde gezelschappen aan de slag. Zelf ben ik meteen de straat opgegaan: als je dans naar de mensen wilt brengen, moet je het onder de neuzen schuiven. Naar buiten dus.’ Voorsluis bevestigt dat: ‘Er is veel interactie, mensen reageren, het is een heel sociale kunstvorm.’

Door het laagdrempelige karakter – voorstellingen zijn doorgaans gratis, duren relatief kort en vaak wordt er niet of nauwelijks in gesproken – is buitentheater bij uitstek een inclusief kunstgenre. Volgens Voorsluis is buitentheater aantrekkelijk voor de theaterliefhebber, de anderstaligen, de toevallige passant en zelfs voor publiek dat denkt niet van kunst te houden. De ‘gezamenlijke beleving van mensen van verschillende achtergronden en leeftijden’ maakt buitentheater uniek, stelt ze, en is een van de redenen om geen of hooguit minimale financiële drempels op te werpen voor toeschouwers – ook niet achteraf door middel van bijvoorbeeld collectes. Léonie Dijkema: ‘Als je naar het theater gaat, zit je toch al snel met een groep gelijkgestemden in de zaal. Op buitentheater komen allerlei mensen af. En de afspraak is helder: vind je het niets, dan mag je dat gewoon laten zien, dan loop je gewoon weg. Die eerlijkheid is ontwapenend en waardevol.’

Boodschap

De verstilde dansvoorstelling Alice in Wonderland, die Tilde Knudsen brengt onder de vleugels van haar eigen gezelschap Asterions Hus uit Denemarken, heeft een zorgvuldige dramaturgie en weet voortdurend te verrassen met inventieve, beeldende vondsten. De voorstelling is een poëtisch eerbetoon aan onbevreesde fantasie, brutale ongehoorzaamheid en irrationaliteit. Geleid door kostuums en rekwisieten die Knudsen uit haar tonnen tovert en die vooral bestaan uit wit papier in geometrische vormen, wordt haar personage naar allerlei spelonken van haar innerlijk geleid: van groots verlangen en verdriet, naar onbevangen spelplezier en sinistere dreiging. Door de associatieve opbouw kunnen toeschouwers probleemloos later inhaken – wat tijdens het Fries StraatFestival ook gebeurt. 

Over de linie merkt Dijkema dat buitentheatervoorstellingen de laatste jaren aan artistieke kwaliteit winnen. ‘Er is steeds meer aandacht en ruimte voor de inhoud, er wordt steeds vaker nagedacht over de boodschap die de makers met hun werk willen vertellen.’ Ook valt op dat circustheater steeds meer ruimte inneemt binnen het buitentheater. ‘Dat is interessant omdat het elkaar verrijkt: circustheatermakers zijn vaak fysiek heel goed opgeleid, buitentheaterartiesten weten hoe je een voorstelling opbouwt of je publiek heel direct bespeelt.’ 

Tall Tales Company is bijvoorbeeld een circustheatercollectief dat behalve zaalvoorstellingen ook werk maakt voor de publieke ruimte. Tijdens het Fries StraatFestival presenteerden ze hun walkthrough-voorstelling Square2, waarin het publiek met koptelefoons op een route door de binnenstad van Leeuwarden liep en op verschillende plekken halthield voor korte jongleerscènes. Het idee is dat toeschouwers via de jongleeracts anders naar de publieke ruimte en hun eigen handelen gaan kijken. Bij aanvang leggen spelers uit dat elke jongleerroutine óók een cijfercode is, en dat op die manier cijfers, patronen en algoritmes overal om ons heen verborgen zitten. Tijdens de route die volgt, vraagt een stem via de koptelefoons de toeschouwers zich te verhouden tot de publieke ruimte. 

Buitentheater wordt gekenmerkt door drie aspecten die het genre uniek maken ten opzichte van regulier theater, zegt Merel Voorsluis: de relatie tussen maker en publiek, de expliciete verhouding tot de omgeving en de internationale oriëntatie van het werkveld.

‘Building the crowd’

Buitenvoorstellingen moeten voorbereid zijn (of bewust inspelen op) interactie en onverwachte gebeurtenissen, zegt Voorsluis. ‘In de publieke ruimte heb je direct contact met je publiek, er zijn geen lichten of coulissen.’ Als toeschouwer ben je onderdeel van de voorstelling, geen buitenstaander die vanaf een afstand het werk tot zich neemt.

Niet voor niets was performer Tilde Knudsen al ruim voor aanvang van de voorstelling op de locatie aanwezig: ze nodigde het publiek actief uit en gaf een jonge toeschouwer zelfs haar vest, tegen de mogelijke kou. Knudsen verzekert zich er meermaals van dat iedereen lekker zit en er klaar voor is: dan pas begint ze.

Voorsluis noemt dat ‘building the crowd’, wat ook voor haar een belangrijk onderdeel van de show is. ‘Ik nodig publiek uit te zitten zoals ik wil: vooraan op tapijtjes op de grond, daarachter op bankjes en daarachter pas de mensen die willen blijven staan. In het begin liet ik dat maar gebeuren, maar ik ontdek steeds meer hoe essentieel die publieksetting is. Als mensen te ver van elkaar vandaan zitten worden ze geen groep en krijg je minder reactie. Zeker bij comedy is die dynamiek heel belangrijk.’ Luyckx: ‘Het saamhorigheidsgevoel is heel belangrijk. Ik speel daarmee: soms zet ik mensen bewust ver uit elkaar en spreek ik ze individueel aan. Maar als ik aan de muur hang, wil ik dat de mensen dicht bij elkaar op de grond liggen en samen naar boven kijken, zodat er een soort geborgenheid ontstaat, waardoor ze vrijer kunnen kijken.’

Omgeving

Als buitenartiest heb je per definitie te maken met een mate van onvoorspelbaarheid van de openbare ruimte die als ontregelende factor moet worden ingecalculeerd. De artiest wordt gedwongen zich te verhouden tot de architectuur en inrichting van de buitenlocatie. Een toevallige lantaarnpaal kan niet worden ontkend, een groot, uitgestrekt plein sorteert een andere sfeer dan een smalle steeg. Dezelfde voorstelling is daardoor op een andere speelplek per definitie weer anders. 

Halverwege Square2 stond het publiek tijdens het bekijken van een van de scènes op een doorgaande weg, en blokkeerde daarmee de doorgang voor een automobilist. Die stapte na enkele minuten uit zijn auto, kreeg een koptelefoon van een vrijwilliger en bekeek de scène mee. Toen het publiek weer verder liep, stapte hij in zijn auto en vervolgde zijn weg.

Volgens Voorsluis is een buitenvoorstelling een ‘tijdelijke ingreep’ in de architectuur en de inrichting van de buitenlocatie: een interventie. De toeschouwers, die de locatie doorgaans goed kennen uit hun dagelijks leven, krijgen nieuwe associaties, connotaties en herinneringen bij de plek, die idealiter daarmee definitief van betekenis is gekanteld. Voorsluis: ‘Je komt echt in iemands buurt, mensen kunnen iets meemaken op hun eigen plein, waar ze het hele jaar overheen lopen en dat dan ineens een theaterpodium is.’

Internationaal

Een derde aspect dat buitentheater kenmerkt is het internationale karakter. De vaak vooral woordloze voorstellingen lenen zich goed voor buitenlandse speelplekken, te meer omdat buitentheater in landen als Frankrijk, Duitsland, Spanje en Engeland meer dan in Nederland als erkend theatergenre wordt beschouwd. Doordat voorstellingen internationaal kunnen toeren, wordt er doorgaans niet één zomer, maar meerdere jaren met dezelfde voorstelling getoerd, die zich daardoor alsmaar verder ontwikkelt. Het is niet uitzonderlijk dat voorstellingen tot tien jaar op het repertoire blijven staan.

Seizoen

De opbouw van een seizoen ziet er voor buitenartiesten significant anders uit dan bij regulier theater. Er wordt relatief kort gespeeld: van pakweg eind mei tot begin september vinden de verschillende zomerfestivals plaats, en vooral daar moeten de makers het van hebben. Die festivals variëren van grotere namen als FestiValDerAa, Spoffin en Deventer op Stelten tot een hele reeks aan lokale eendagsfestivals in dorpjes die zelf vaak geen theater hebben, zoals De Ronde Venen in Mijdrecht, C’est La Vie in Emmen of het Rôggefeest op Ameland. Luyckx: ‘Daar komen de inwoners vaak via ons met theater in aanraking. Op die manier doen we per definitie aan publieksvernieuwing.’

Omdat voorstellingen meestal gratis of tegen een laag bedrag te bezoeken zijn, bieden festivalorganisaties hun artiesten doorgaans een uitkoopsom. Anders dan bij regulier theater, willen de meeste festivalprogrammeurs een voorstelling eerst gezien hebben, voordat ze het boeken. Luyckx: ‘Dus als je een nieuwe voorstelling hebt gemaakt, is die eerste zomer heel belangrijk. Vaak heb je dan zo’n vijf tot tien speelplekken, die worden weer door andere programmeurs gezien en dan hoop je dat het een jaar later echt gaat lopen. Om die reden is het voor ons moeilijker om subsidie aan te vragen, want we hebben geen speellijsten voordat we iets maken.’ 

Rond de jaarwisselingen worden doorgaans de voorstellingen voor de zomer geboekt, en weten de artiesten hoe hun tournee dat jaar eruitziet. 

In de wintermaanden wordt er niet gespeeld, maar werken de artiesten aan nieuw materiaal. Ook daarin is een slag te winnen, zegt Voorsluis: ‘In regulier theater wordt er veel meer gewerkt met productiehuizen. Wij hebben behoefte aan een goede buitentheater-werkplaats om te repeteren en te resideren.’

Nieuwe speelplekken

Naast het huidige festivalcircuit, zet de belangenvereniging in op het creëren van nieuwe speelplekken. Uitwisseling tussen het bestaande theatervastgoed en de buitenartiesten is er op dit moment nog maar mondjesmaat, aldus Voorsluis. ‘Veel schouwburgen willen graag meer naar buiten treden, en dat is precies onze expertise. Maar wat er in de praktijk vaak gebeurt is dat binnengroepen naar buiten gaan, en dan tegen allerlei dingen aanlopen die wij vanuit onze ervaringen als buitentheatermakers logisch vinden.’ Luyckx: ‘Je moet buiten geen binnen willen nabootsen. Binnen in een theater is alles controleerbaar, buiten niet en precies dat maakt het zo leuk.’

Regen

Grootste vijand tijdens een buitentheaterfestival blijft het weer, zegt Dijkema. ‘We kunnen hooguit wat verplaatsen of met tijd schuiven, maar een echt alternatief voor als het regent hebben we simpelweg niet.’ 

Dijkema wordt bevestigd tijdens het Fries StraatFestival: het publiek kan onverbiddelijk zijn als het regent. Voor de Chileense mimetheatermaker Christian Casanova – a.k.a. clown Murmuyo – maakte een plotse hoosbui op zaterdagmiddag een abrupt einde aan zijn voorstelling Fisura. Na een klein half uur inwisselbare en weinig geïnspireerde Publikumsbeschimpfung bij de Stadswaag in het hartje van het winkelgebied in Leeuwarden, besluit bijna het gehele publiek gelijktijdig te vertrekken. Hoe de voorstelling afloopt en waar de jonge vrouw uit het publiek gebleven is die hij eerder liet verdwijnen, zal iedereen dan een zorg zijn: de Leeuwarders zoeken massaal beschutting in nabijgelegen cafés of gaan naar huis. 

En Murmuyo? Die staat er ondertussen verloren bij met zijn uitgelopen wit geschminkte gezicht. Hij maakt nog een paar selfies met moedige kinderen in de regen en druipt dan af. 

Foto: Arjen Nouta. Alice in Wonderland (2021) van Asterions Hus van en met Tilde Knudsen

Dossiers

Theaterkrant Magazine zomer 2022