Dit Theaterjaarboek verschijnt in wat hopelijk de laatste fase is van de coronacrisis: de zalen zijn weer open op maximale capaciteit, de premièreagenda is overvol, we vertrouwen erop dat het coronatoegangsbewijs een tijdelijke hinderpaal is, we hopen dat de besmettingen niet te veel stijgen. 

Het jaarboek blikt terug op een door corona getekend seizoen. Critici uit verschillende disciplines doen verslag van wat ze hebben gezien en meegemaakt, in zalen en achter schermen. Het zijn berichten over frustratie over de steeds wisselende maatregelen en het dodelijk vermoeiende start-stop-ritme, maar veel meer nog over creativiteit en vrolijk doormodderen – met name voor de makers die uiteindelijk konden rekenen op de noodsteun.

Bij de opluchting over deze herstart hoort wel onmiddellijk de waarschuwing dat het oude normaal niet iets is om naar terug te verlangen. De enorme werkdruk, de precaire positie van zzp’ers, de grote verschillen tussen structureel gesubsidieerden en de rest zijn door de coronacrisis niet opgelost – integendeel.

De komende jaren wordt een nieuw cultuurbestel uitgedacht – Kunsten ’92 is al goed op weg met het verzamelen van input. Groter vertrouwen tussen subsidiënten en instellingen, langere productieperiodes en georganiseerde solidariteit lijken me daarbij de belangrijkste doelen.

Het lijkt er gelukkig op dat de cultuursluiting als gevolg van de pandemie in Den Haag tot meer begrip en sympathie voor de kunsten leidt. Maar de verhouding tussen cultuur en politiek blijft complex. Het is extreem verleidelijk om te klagen over het gebrek aan betrokkenheid van de Nederlandse politiek bij de kunsten, maar de noodsteun in Nederland lijkt in Europees perspectief zeer ruimhartig en snel (al wachten we cijfermatige onderbouwing nog af). Nederlandse makers klaagden dat Rutte geen inspirerende en troostende speech voor de kunsten gaf zoals Merkel en Johnson dat wel deden, maar buitenlandse makers reageerden daar verbaasd op: woorden zijn goedkoop. Zij waren juist jaloers op onze efficiënte ondersteuning. Dat laat onverlet dat onze politici – Hugo ‘dan zet je toch een dvd’tje op’ de Jonge voorop – nog steeds blijk geven van een totaal onbenul van de taak en rol die kunst in de samenleving kan hebben.

Daar ligt sinds 2010 de fundamentele uitdaging voor de kunstwereld – volgens rechts Nederland is kunst wel aardig, maar in principe niet nódig. En daarvoor is nog steeds geen overtuigend counter narrative.

Dit is de vijfde editie van het Theaterjaarboek nieuwste stijl en bij zo’n lustrum – hoe bescheiden ook – is het altijd even goed om terug te kijken hoe het ook alweer begon. Het idee kwam tot stand vanuit een informele groep mensen en instituten, die zich bezighoudt met erfgoed, reflectie, archivering, debat en bemiddeling in de podiumkunsten. We kwamen samen na het sluiten van het Theaterinstituut (TIN) en noemden onszelf Werkgroep NIT. We zochten manieren om documentatie, geheugen en discours in de podiumkunsten op de agenda te krijgen bij de sector en de beleidsmakers. Het Theaterjaarboek was daartoe een eerste manifestatie.

Vijf jaar later kunnen we constateren dat die lobby deels geslaagd is: de Theatercollectie van het voormalige instituut – nu in beheer bij Allard Pierson – is definitief gered, en er is een nieuwe netwerkorganisatie voor digitale podiumkunstcollecties: Podiumkunst.net. Over wat Podiumkunst.net doet, leest u meer aan het eind van dit Jaarboek. Voor het theater is van belang dat Podiumkunst.net zowel de Theaterencyclopedie als het Theaterjaarboek ondersteunt – naast projecten als die rondom The Need for Legacy en de theatercollectieven.

Het is buitengewoon verheugend om te zien dat dit initiatief van enthousiaste individuen nu institutioneel ingebed is. We gaan de komende jaren stevig aan de slag om de collecties uit de podiumkunsten – de schatkamers met materiaal over voorstellingen, spelers, dansers, schrijvers en vormgevers, kunstenaars en ontwerpers – zichtbaar en bruikbaar te maken voor in de eerste plaats de theatermakers, en via hen het publiek.

Maar het werk is nog niet gedaan. Want ook reflectie op en debat over de podiumkunsten moet nog verankerd worden in het cultuurbeleid. Juist een grote beschikbaarheid van erfgoed vraagt om publicaties en manifestaties die informatie, spullen en data in context plaatsen, grote lijnen trekken en kritisch tegenwicht bieden voor de ‘verjubileumboekisering’ van de theatergeschiedenis.

In dit Theaterjaarboek doen we ook iets onkarakteristieks: we kijken vooruit. We werden geïnspireerd door een essay van Meredith Greer waarin ze stelt dat de tussentijd die ons door de coronacrisis is opgedrongen, moet worden afgesloten met een ritueel dat de doden en de rouw erkent en de terugkeer naar een ‘normale’ situatie markeert. We vroegen vijf kunstenaars – onder wie Lotte van den Berg en Tjon Rockon – om een schets voor zo’n ritueel te maken. Hun prachtig vormgegeven voorstellen vindt u in het hart van deze uitgave.

 

 

Het seizoen tellen

De productiedatabase met gegevens over alle professionele premières in Nederland werd ook afgelopen jaar bijgehouden – al was dat een uitdaging met de schuivende premièredata en de vele vormen die het werk van theatermakers aannam. Op pagina 8/9 licht Eva van der Weerd die procedure toe.

De annotatie bij de verschillende producties die werden ingevoerd gaf de mogelijkheid om een indeling te maken in verschillende categorieën . 381 voorstellingen gingen ‘gewoon’ in première in de maanden dat de theaters open waren, maar steeds moest rekening gehouden worden met de dan geldende maatregelen. Allemaal werden ze gespeeld voor beperkt publiek. 112 premières vonden online plaats, hetzij via Zoom, hetzij via eigen online platforms zoals het NITE Hotel, Operavision of ITALive. De categorie overig wijzen we toe aan de 11 voorstellingen die werden omgewerkt tot podcast, wandeling, thuisvoorstelling of coronaproof installatie. In totaal zijn er op deze manieren 504 voorstellingen gespeeld.

In de database staan daarnaast nog 188 voorstellingen die wel gepland, maar niet gespeeld zijn. 171 daarvan zijn uitgesteld: de voorstellingen zijn min of meer gemaakt en de producent heeft aangekondigd dat de productie alsnog later in première gaat, sommige dit seizoen, soms op een nog onbekende datum. Dit zijn de producties die, zoals Theaterkrant het noemt, ‘in de ijskast’ liggen. Ten slotte zijn er 17 producties afgelast: de producent heeft aangegeven dat er (vooralsnog) geen nieuwe premièredatum komt. Deels gaat het om buitenlandse voorstellingen op festivals, maar ook om voorstellingen van gezelschappen of productiehuizen die stilletjes van het rooster worden gehaald.

Als we de gespeelde voorstellingen per maand bekijken krijgen we duidelijk de theatersluiting in beeld. Ook is duidelijk dat de online premières maar zeer gedeeltelijk de live voorstellingen vervangen. De twee in de zalen gespeelde premières in februari zijn de Fieldlabs Back to Live en Masterclass Geluk van Guido Weijers. De voorstellingen in april en mei zijn premières in het kader van de testevenementen.

Alle voorstellingen van dit seizoen zijn na te zoeken op Theaterencyclopedie.nl/wiki/Theaterjaarboek_2021

Dossiers

Theaterjaarboek 2020/2021