Saman Amini is acteur en theatermaker. Met de succesvoorstelling Nobody Home nam zijn carrière een hoge vlucht. Inmiddels heeft hij zijn eigen stichting Black Sheep Can Fly en werkt hij aan een film met asielzoekers. Amini: ‘Als je voortdurend ervaart dat je een ongewenste minderheid bent, gebeurt ook datgene waar je bang voor bent. Dat is de ironie die wij dagelijks meemaken.’

Saman Amini (1989) is twaalf jaar, wanneer hij met zijn ouders vanuit Teheran naar Nederland vlucht. Tijdens zijn verblijf in verschillende AZC’s komt hij uiteindelijk via Stichting de Vrolijkheid in aanraking met cultuur. Daarna vindt hij aansluiting bij Theatergezelschap DOX en volgt hij de Toneelacademie in Maastricht. Na zijn opleiding creëert hij samen met Majd Mardo, Vanja Rukavina en regisseur Daria Bukvić de voorstelling Nobody Home. Allemaal zijn ze in hetzelfde jaar geboren in een land in oorlog. Op zeer luchtige wijze spreken de mannen over hun jeugd als asielzoeker, de veelbesproken voorstelling komt aan als een mokerslag.

Daarna speelt Amini in Jihad, een voorstelling over radicalisering, die door vele scholieren is gezien en, uitzonderlijk genoeg, gesubsidieerd werd door het ministerie van Sociale Zaken. Onder de vlag van Paradiso Melkweg Productiehuis ontwikkelt Amini zijn solovoorstelling Samenloop van omstandigheden, waarin zijn liefde voor de muziek een belangrijke plek krijgt. Samen met Yannick Jozefzoon, Werner Kolf en Ward Kerremans – eveneens studiegenoten aan de Toneelacademie Maastricht – maakt hij op Oerol A seat at the table, een voorstelling over de clash tussen culturen en alledaags racisme.

In die voorstelling, een coproductie met Likeminds, krijgen verschillende anekdotes een plek. ‘Je bent niet alleen donker, je bent ook nog dom’, zei Jack Spijkerman op televisie tegen Humberto Tan die niet reageerde op deze opmerking. Het voorval wordt geanalyseerd en gedoopt tot een radical freeze. ‘Hoe harder de ironie hoe tragischer iets kan zijn’ zegt Amini. De ironie en de grap is belangrijk in zijn werk, vertelt hij. ‘Ik probeer dingen uit te vergroten. Ik zie constant in mijn leven mensen naar mij kijken en tassen wegtrekken voor mijn neus. Als je voortdurend ervaart dat je een ongewenste minderheid bent, gebeurt ook datgene waar je bang voor bent. Every fear hides a wish. Dat is de ironie die wij dagelijks meemaken.’

Amini vindt aansluiting bij verschillende gezelschappen en huizen en volgt nu een tweejarig acteurstraject bij het Nationale Theater. Onlangs richtte hij zijn eigen stichting op waarbinnen hij werkt met filmmaker Nima Mohaghegh en producent Christine de Jager. ‘Het is voor mij belangrijk om vanuit een eigen basis te werken. De poster, de trailer, alles is onderdeel van een identiteit. Als je gebonden bent aan allerlei regels van mensen en organisaties, dan verlies je eigenheid. Mijn hart en focus liggen bij deze stichting. In het vertellen van verhalen kun je een bijdrage leveren aan de maatschappij. Muziek, theater, film; welk middel we inzetten maakt mij eigenlijk niet zoveel uit. Ik probeer vooral een verhaal naar buiten te brengen.’

‘Momenteel werken we aan een film over asielzoekers en nieuwkomers, bedoeld voor scholen. The Kiss is een project van mijn stichting en bestaat uit drie delen: kinderen uit het AZC worden uit hun isolement gehaald door hen verhalen te laten vertellen. We maken een film met kinderen uit deze AZC’s en vervolgens wordt de film vertoond op scholen, met uitgebreide nagesprekken.’

‘Ik wil de problematiek van vluchtelingen onder de aandacht brengen van jongeren. Ik was sinds 2007 weg uit het wereldje en ben na tien jaar weer terug, maar er is niets veranderd. Er zijn nog steeds volledig geïntegreerde kinderen. Ze spreken perfect Nederlands, maar moeten weer terug. Het breekt mijn hart. Vanuit het kapitalistisch perfectief zou Nederland moeten inzien dat hen ondersteunen ook een investering is in de toekomst van dit land. Al mijn vrienden van destijds zijn harde werkers. Het is schandalig dat we in een beschaafd westers land als Nederland, een van de rijkste landen ter wereld, nog steeds het hart niet hebben om een aantal kinderen een beter leven te geven. Als je het hebt over moraal, waar is die dan?’

‘Er is niets mis met moraal in theater. We spelen er bewust mee in A seat at the table en het is een belangrijk aspect van de humor in de voorstelling. Theater mag aanschuren tegen de grenzen van entertainment als het maar genoeg lagen heeft. Maar ik ben geen fan van kunst die over kunst gaat. Ik put uit mijn eigen verhaal en ervaring. Waar ik dagelijks mee te maken heb is de vluchtelingenproblematiek en het racisme. Toevallig weerspiegelen die ook de grote maatschappelijke problemen.’

‘De discussie over diversiteit voelt soms geforceerd aan, maar hij is wel nodig. Dat er een gebrek aan talent is met een multiculturele achtergrond is een typisch Toneelgroep Amsterdam-geluid. Het is niet waar, als je moeite doet om een cast te vinden, dan lukt het.’

‘En als je niet betrokken genoeg bent bij het thema diversiteit, zeg dan liever niets, want daarmee beledig je een groep mensen. Ik begrijp dat het complex is en denk ook wel dat ik aansluiting heb met het Nationale Theater vanwege een diversiteitsbeleid. Natuurlijk gaat het ook om mijn talent, maar ik ben niet naïef. Ik weet dat dit wordt gehanteerd. Dat ik me hiermee bezig houd op die manier, zegt veel. Ik denk namelijk niet dat een witte acteur van Theater Utrecht zichzelf afvraagt of hij voor het gezelschap is geselecteerd omdat hij wit is!’

‘Willen we de problematiek echt aangaan en ware interesse wekken bij bepaalde groepen, dan lukt dat echt wel. Zo ging het met mij ook. Zelf wordt ik vooral blij als Casper Vandeputte mij belt en mij vraagt voor een rol waarin ik de helft van een tweeling ben. De ander is Teun Luijkx. Waarom? Omdat wij acteurs zijn met dezelfde soort krachtige energie. Dit is de diversiteit waar ik naar op zoek ben en een volgende stap in de ontwikkelingen van de podiumkunsten. In het theater moet dat toch kunnen! Als ik volgend jaar met de jongens van Seat at the table een nieuwe productie maak over monogamie, dan boren we dankzij onze uiteenlopende culturele achtergronden direct al vele lagen aan.’

Foto: René den Engelsman

 

Saman Amini is te zien in The Nation van Het Nationale Theater
De marathonvoorstellingen zijn te zien van 2 november t/m 21 januari

https://www.hnt.nl/voorstellingen/976/Het_Nationale_Theater/The_Nation_marathon_adventure_seats/

Dossiers

Theatermaker oktober 2017