Tijdens Julidans maakte de Uruguaanse choreograaf en videokunstenaar in Amsterdam de productie Multitud met een grote groep vrijwillige performers. Het was haar voorstel voor een nieuwe vorm van samenleven, gebaseerd op de keuzes van het autonome individu. Dramaturg Dirkje Houtman overwon haar drempelvrees en omarmde het avontuur. ‘Deze ervaring draagt een enorm artistiek kapitaal in zich.’

Door Dirkje Houtman, foto Michiel Goudswaard

Als een onbekend traject lokt is er altijd aarzeling. Je twijfelt en zoekt argumenten om eraan voorbij te gaan. Meestal is dat tijdgebrek. Maar die is er niet, nu ik ‘in between jobs’ zit.

Zomer 2016. Ik stuit op een advertentie van Julidans voor de productie Multitud van de Uruguaanse choreograaf en videokunstenaar Tamara Cubas. Tachtig vrijwilligers gezocht, achttien jaar en ouder, je hoeft geen danser te zijn maar wel sportief en je moet tachtig minuten kunnen bewegen.

Meedoen in een andere theaterdiscipline. Niet ervoor zitten, zoals ik als dramaturg gewend ben, maar er middenin staan. Hoe maakt iemand een voorstelling in elf dagen met zo’n enorme groep vrijwilligers, vraag ik me af. En wat staat me te wachten? Zelf ben ik niet echt een gezelschapsmens. Ik sport het liefst in m’n eentje, het podium is voor de ander. Op de YouTube-filmpjes van voorgaande edities van Multitud zie ik fancy jonge mensen, die rennen, vallen, over elkaar heen buitelen, de ruimte in gekatapulteerd worden, uit de kleren gaan. Ik zie hoe ze een denkbeeldige weg vormen, liggend op de grond waar de ander overheen loopt om aan het eind zelf ook weer een stuk van die weg te worden. En ik zie hoe die weg van mensen een groot lichaam wordt, dat langzaam naar voren beweegt. De achterste rolt over de berg en vormt een nieuwe pijler waarop de volgende naar voren kan rollen. Het is dragen en gedragen worden. Exodus, heet deze scène. Een prachtige metafoor voor onze samenleving.

Ik vind het indrukwekkend en moet ook even slikken – jong en wild en bloot – maar ik stap uit mijn comfortzone en bel naar Julidans. Kan ik me opgeven? Ik ben 64. Ja, dat kan. Niet veel later begeef ik me naar de Sporthal van korfbalvereniging Blauw Wit in Amsterdam–West voor de workshop. Elf dagen werken we aan een voorstelling die twee avonden wordt gespeeld in het Erasmuspark in Amsterdam-West.

Je wordt opgezogen in het proces, het neemt bezit van je hoofd, je hart en je lijf. Alles is Multitud. Je voelt het al als je ’s ochtends uit bed stapt. Spierpijn, blauwe plekken, overdag ben je moe en ’s avonds leef je weer op. Thuis ben ik niet echt aanspreekbaar. Ik vertrek om half vijf en ben ’s avonds om elf uur weer thuis, vol adrenaline en ik kan niet slapen. Zou dat het leven van een acteur, een danser zijn?

Multitud is een bijzonder project dat het begrip massa onderzoekt en eerdere edities kent in Uruguay, Cuba, Brazilië, Montvideo, Mexico, Italië, Spanje. De titel verwijst naar het gedachtegoed van Spinoza, die in de zeventiende eeuw al een onderscheid maakte tussen de menigte (multitude) en de massa. Waar de massa vanuit een ideologie een leider volgt, bestaat de menigte uit een heterogene verzameling mensen die met behoud van hun autonomie een mogelijkheid onderzoekt om samen te leven. Daarbij gaat het niet om macht, maar om ontmoetingen.

Dat is ook de inzet van de voorstelling. In de workshop schept Tamara Cubas het kader om met elkaar een manier van samenleven uit te vinden. Sleutelwoorden zijn: ontmoetingen, eigen keuzes maken en daar de verantwoordelijkheid voor nemen. Haar methode is even simpel als complex. Toegesneden op mensen die niet noodzakelijk een danservaring hebben. Liever werkt ze niet met specialisten, om de samenstelling zo divers mogelijk te maken. Elke handeling begint vanuit een basisbeweging: lopen, rennen, vallen, lachen en schreeuwen. Ze gebruikt voorbeelden uit de beeldende kunst, installaties, YouTube-filmpjes, literatuur, filosofie, haar eigen geschiedenis.

In de workshop doe je dingen die je nog nooit hebt gedaan, je beschikt niet over techniek of trucs om je achter te verschuilen. Er is geen rol, want die ben je zelf. Zelf verantwoordelijk voor de keuzes die je maakt. In korte tijd wekt Cubas vertrouwen, op zo’n manier dat je je gaandeweg vrij begint te voelen binnen de groep, intuïtief keuzes durft te maken die het groepsproces beïnvloeden. En dan doe je mee aan een voorstelling. Beelden buitelen over elkaar heen, het hele palet van bewegingen die een groepsdynamiek teweeg brengen, associaties uitlokken, de fantasie prikkelen.

Rennen, als een zwerm spreeuwen. Vogels die licht en elegant door de lucht zweven, steeds in nieuwe patronen als een van de vogels een andere kant op vliegt. Zo doen wij het ook. Rennen, afbuigen, een deel van de groep volgt, er ontstaan nieuwe patronen.

Tamara Cubas is een wonderlijk optimistische vrouw van in de veertig. Ze groeide op in een milieu waar de gevolgen van politieke keuzes onder de dictatuur in het Uruguay van de jaren zeventig en tachtig direct voelbaar waren. Haar ouders kwamen in opstand tegen het regime en kozen bewust voor het collectief, voor de revolutie. Ze zaten acht jaar in de gevangenis. Toen Tamara drie jaar was, week het gezin uit naar Cuba en leefde daar tien jaar in ballingschap. Overigens de beste plek voor een kind om op te groeien, aldus de choreograaf.

Over die tijd, over haar ouders en haar land maakte ze een voorstelling die nieuwe vragen opriep en de eerste aanzet vormde voor Multitud. Ze begon na te denken over de spanning tussen massa en individu. ‘Mijn vragen gaan over macht, economie, politiek. How can you empower yourself? Dat leerde ik van mijn ouders. Ze hebben acht jaar gevangenis overleefd, zonder slachtoffer te worden. Hoe kun je overleven als je wordt gemarteld, hoe? Het enige dat hen op de been hield, was het verlangen te leven. Dat heb ik van hen geleerd en dat vind je terug in Multitud. Hoe organiseer je je lichaam, jezelf? Hoe blijf je overeind, behoud je je waardigheid, je zelfstandigheid? Je bent alleen en natuurlijk kun je mensen om hulp vragen. Maar het is niet vanzelfsprekend dat ze je die hulp ook geven.’

De groep stort zich op een medespeler, die als ‘the motherfucker’ wordt aangeduid. Zij wordt over de grond gesleurd, haar kleren worden kapot getrokken, uitgetrokken, ze wordt neergegooid, staat weer op en wordt weer op de grond gegooid. En wij doen eraan mee. Gretig. Of kijken toe. Is dit het getemde beest dat iedereen in zich heeft? Maar deze motherfucker is geen slachtoffer. In het gevecht houdt zij zich staande, beweegt mee, richt zich op, kijkt recht in het publiek, trots en ondanks het vallen blijft zij mentaal overeind. How can you empower yourself…

De politieke keuzes van de ouders inspireerden de dochter decennia later tot het onderzoeken van andere mogelijkheden van de massa, die tot dan toe bepaald werd door een collectief gedrag, in het licht van de nieuwe tijd en de onvermijdelijke globalisering. Ze stuitte op het concept multitude, dat na de val van de Muur en het socialisme neomarxistische filosofen als Antonio Negri en Paolo Virno inspireerden tot nieuwe inzichten over de massa. Uitgaande van de vraag: hoe kunnen we ons opnieuw organiseren? De multitude als tegengif tegen het kapitalisme, geënt op de complexe netwerksamenlevingen die grenzeloos zijn en mensen met behoud van hun individualiteit kunnen verbinden.

Ook Cubas geeft met haar project Multitud een positieve betekenis aan het begrip massa, waarin niet het collectief maar het individu bepalend is voor interne groepsprocessen. Haar sociologische bevindingen plant ze in een nieuwe vorm van theater en methode van werken. Ze brengt in alle steden waar ze de voorstelling maakt een massa op de been van mensen die belangeloos het avontuur met haar aangaan.

Multitud is een kunstproject,’ zegt ze nadrukkelijk. ‘Het biedt geen oplossing, maar een voorstel tot samenleven. Het is een manier om te onderzoeken hoe je als individu binnen een groep je eigen weg gaat. Niemand is verantwoordelijk voor jou. Jij alleen bent verantwoordelijk voor jezelf, voor jouw lichaam. Paolo Virno zegt in A Grammar of Multitude bijvoorbeeld dat elk moment een risico in zich draagt. Je denkt dat je veilig bent, voelt je comfortabel want er wordt voor je gezorgd door de overheid, de sociale zekerheid, de groep. Je legt je verantwoordelijkheid bij anderen. Maar wat gebeurt er als er iets verandert en alle vangnetten wegvallen? Dan moet je het zelf doen. En als je niet weet hoe dat moet, dan ga je op zoek, je probeert het uit te vinden, then you’re alive!

Kijken. Elkaar in de ogen kijken. Wegkijken is de eerste impuls, maar ik doe het niet, ook al vind ik het gênant en voel ik me ongemakkelijk. Dat voel ik me vaak. Lomp in hoe ik de opdrachten uitvoer. Zeker in vergelijking met anderen die lenig zijn en gracieus bewegen. Hoe zij in de exodusscène heel licht hun voeten verplaatsen over de voeten, de handen, het lichaam van een ander. Ik merk dat ik mezelf verlies in het goed-willen-doen, bevestiging zoek. Zelfs in de openingsscène waarin je alleen maar hoeft te staan, recht naar voren te kijken en verder niets, ben ik me pijnlijk bewust van wat ik doe. Dat is op mijn leeftijd pas echt confronterend.

De puurheid in haar manier van werken raakt me. Begrippen als goed of slecht gebruikt Cubas niet. Onderscheid tussen amateurs en professionals maakt zij niet. ‘Ik hoef niet te weten wat iemands achtergrond is. Waarom jij meedoet. Daar heb je zelf een goede reden voor. Je hoeft nergens in uit te blinken om iets samen te doen. Multitud is heel basic, gebouwd op een idioom van eenvoud. Het gaat er niet om wat je doet, de kracht ligt in het feit dat je iets samendoet en de aanwezigheid van het lichaam laat spreken.’

Tamara Cubas is verrast door de heterogene groep in Amsterdam en werkte nog niet eerder met mensen van boven de veertig. In Barcelona waren het vooral dansers in opleiding die er ook nog eens trendy uitzagen. Bij ons in Amsterdam-West is het een mooie mix van oud en jong, diverse stijlen en fysieke mogelijkheden. Je ontmoet mensen die je in het dagelijks leven niet snel zou tegenkomen. Naast een onderzoeksjournalist, een technisch ingenieur, een architect, een secretaresse, vind je een kompaan in een lerares Nederlands die diezelfde week met pensioen gaat, bewonder je een frêle Zwitserse die circusartiest wil worden of een Japanse Butho-danseres die hier artist in residence is. Van een mimespeelster die ik ’s avonds laat spreek in de bus naar het Centraal Station hoor ik dat collega’s zich niet hebben aangemeld omdat ze niet betaald worden. Dat snap ik maar vind het tegelijkertijd ook jammer, omdat deze ervaring een enorm artistiek kapitaal in zich draagt.

Want wanneer maak je met een groep van vijftig vrijwilligers in maar elf dagen een voorstelling met zo’n zeggingskracht? Hoe vaak kom je in aanraking met een methodiek van werken die dit mogelijk maakt? Hoe vaak ontmoet je een regisseur die de regie in handen legt van de performers? Het vertrouwen dat ze geeft en de vrijheid die ze daarmee schept. Een regisseur die gelooft in mensen en in wat ze als groep voor elkaar kunnen krijgen.

Zondagochtend tien uur. Verstild Amsterdam–West. We werken twee aan twee. Mijn partner ligt op zijn buik op de grond, en ik met mijn rug op zijn rug. We klampen elkaar vast met armen en benen en proberen over elkaar heen te rollen. En dat is nog maar het begin. Er komt een nieuwe opdracht bij en nog een partner en we pogen, in een foetushouding om elkaar heen gedraaid, door de ruimte te rollen, als kleverige pindarotsjes. Zo wordt er gewerkt. Je begint met een enkele beweging en die beweging wordt verder uitgebouwd om uiteindelijk een scène te worden.

Cubas bouwt aan de voorstelling, daagt je uit, brengt steeds meer risico’s in, die de deelnemers naar eigen inzicht aangaan. Soms als er vragen zijn over een scène, zegt ze lachend dat ze het ook niet weet. Elke scène doe je op je eigen manier, dat is het adagium.

Binnen het kader van het af te leggen traject ben je vrij, maak je keuzes, ga je ontmoetingen aan of juist uit de weg. Het onverwachte levert magische momenten op. Iemand blijft scènes lang op de grond liggen, terwijl de wereld om hem heen doordendert. Een jongen en een meisje kijken elkaar aan, heel lang, onverstoorbaar en niet vatbaar voor de hectiek van de massa waardoor hun stille kijken oorverdovend wordt.

Zelfs als je uit een scène wil stappen kan dat, maar je bedenkt zelf hoe je dat doet, zoekt een oplossing die, als het meezit, ook nog een impuls aan de scène geeft. Fysiek is het op momenten zwaar. En ook daarin maak je keuzes. Ga nooit te ver, drukt ze ons op het hart. Dat kun jij alleen beslissen. Zo schept ze vrijheid en veiligheid. En geeft elk van ons een enorm vertrouwen als we de voorstelling na elf dagen overnemen.

Première. Het regent al de hele dag. We verzamelen in Podium Mozaïek en lopen gezamenlijk naar het Erasmuspark, zijn met vijftig. Vanuit de verte zien we de ruimte afgebakend met een strak lichtontwerp. Daarvoor de mengtafel waar Cubas’ partner Francisco Lapetina, vader van haar twee kinderen die met hen meereizen, klanken tovert. ‘Willen jullie spelen in dit weer,’ is de vraag. Ja, dat willen we! Er staan banken. Toeschouwers druppelen binnen. Uitverkocht, grapt iemand. Vanuit het publiek lopen we een voor een de ruimte in. Staan, kijken, vallen. We lopen in verticale bewegingen, in patronen, stoppen als iemand de weg blokkeert en kijken hem of haar recht in de ogen, rennen struikelend verder, cirkels, steeds harder als een wervelstorm, vallen in het epicentrum op de zompige aarde. Stilte. Barsten in lachen uit en staan weer op. Leggen de weg af die we in elf dagen hebben ontdekt. De vermoeidheid is de beste hulptroep. Het lijkt alsof je je geconditioneerde veren aflegt en terechtkomt in een speeltuin waar je met kinderlijke overmoed het hier en nu omarmt. We trekken elkaars schoenen en kleren uit en gooien die, terwijl we als kikkers om elkaar heen bewegen, euforisch de lucht in. Een magisch beeld, zo hoor ik later. En dan de exodus en de ‘mensenberg’, die richting publiek beweegt. En steeds kleiner wordt als we één voor één naar voren lopen en in een lange rij voor het publiek staan. Onder de modder, uitgeput, doorleefd, sommigen naakt, anderen half gekleed. Iedereen anders.

Multitud is een louterende ervaring, een voorstel tot samenleven en samenwerken, die grenzen letterlijk en figuurlijk slecht. In die elf dagen is niet alleen gebouwd aan een voorstelling, maar ook aan iets wat je een community zou kunnen noemen. De whatsapp-groep blijft ook na de voorstellingen actief. Mensen spreken af om naar de film of een dansvoorstelling te gaan. Als we spelers tekort komen voor de voorstelling in Amsterdam vliegt een aantal performers uit Multitud-Barcelona in en vinden onderdak bij de immer gastvrije lerares Nederlands. Als Cubas hetzelfde project doet in Antwerpen, een week later, reist een aantal van onze spelers af om ook daar aan de voorstelling mee te doen. Elke Multitud brengt zijn eigen culturele en maatschappelijke kleur mee. En daardoor zijn eigen dynamiek, die telkens anders is. Je bent altijd welkom om mee te doen, waar ook ter wereld. Zo vrij en open is dit project dat je het achterna zou willen reizen, meedoen in andere steden, landen, continenten. Opnieuw ontmoetingen aangaan en daarbinnen je eigen spoor ontdekken.

Dossiers

Theatermaker december 2016