Om recht te doen aan de belangrijke plek die het gesprek in de kunstreceptie inneemt, publiceert Theatermaker met enige regelmaat een dialoogrecensie: een gesprek tussen een recensent en een bezoeker met speciale kennis over het onderwerp van de voorstelling.

Welke voorstelling?

Het temmen van de feeks van Nina Spijkers/Toneelschuur Producties. In haar bewerking van het stuk van Shakespeare draait Spijkers de mannen- en vrouwenrollen om; de personages blijven eender, maar de vrouwen worden door mannen gespeeld en vice versa. Het verhaal blijft verder ongewijzigd: de vrijgevochten Katherina (Roeland Fernhout) wordt uitgehuwelijkt aan opportunist Petruchio (Astrid van Eck), die haar vervolgens door vernedering, verbaal geweld en manipulatie psychologisch afbreekt. De voorstelling werd door de meeste recensenten lovend ontvangen. 

Met wie?

Selm Wenselaers, programmamaker en dramaturg. Hen werkte onder andere bij Frascati Theater en Theater Rotterdam, en is momenteel verbonden aan de nieuwe creatie van Iraans-Belgische theatermaker Sachli Gholamalizad. Wenselaers was tevens een van de hoofdfiguren in de documentaire Genderbende, waarin hen en vier anderen vertellen over hun genderfluïditeit; Wenselaers ziet zichzelf niet als man of vrouw, maar als non-binair.

Waar?

Theater Bellevue, 26 maart 2019

Rollenspel

Selm Wenselaers: ‘De eerste gedachte die aan het begin van de voorstelling in mij opkwam was: wat een mierzoet, binair decor: aan de ene kant een kamer met jurken en aan de andere kant een kamer met gereedschap. Dan kun je de rollen wel omdraaien, maar wat levert het op als je zo in gescheiden werelden blijft denken? Ik moest mezelf dwingen om open te blijven kijken naar hoe die tweedeling nou eigenlijk werd ingezet.’

Marijn Lems: ‘Wat vond je in dat opzicht van de openingsscène? De spelers komen op in hun ondergoed, en helpen elkaar vervolgens in het verkleden; waarbij de mannen door middel van borstopvulling overdreven voluptueus worden gemaakt en de vrouwen een voorbindpenis omdoen. Door die inzet werd het voor mij op een bepaalde manier een voorstelling over gender als performance, over dat je man of vrouw speelt, in plaats van dat je het bént.’

Wenselaers: ‘Ja dát vond ik inderdaad wel spannend. En wat de rolwisseling wel heel duidelijk maakt, is dat de actrices plotseling de mooiste rollen hebben. Ik vond hun samenspel, zeker als ze als koor de vader van Katherina spelen, erg mooi: de dialogen tussen de drie vrijers van Bianca en haar vader worden zo spannend en dynamisch, om nog te benadrukken dat de mannen allemaal onder een hoedje spelen.

Maar de personages blijven eigenlijk allemaal zo tweedimensionaal als de wolken die boven het decor hangen. Er wordt in het spel heel erg geleund op het overdrijven van clichés: mannen die hun pik uit hun broek laten hangen en scheten laten, vrouwen die hun heupen wiegen en met overslaande stem spreken.’

Lems: ‘Ah ja, maar ik las dat als het bewust opzoeken van die clichés door de personages. Vanwege het begin las ik de voorstelling zelf als een rollenspel, waarin een groep mannen en vrouwen met elkaar hadden afgesproken dat ze elkaars rollen zouden aannemen. In het begin doet iedereen dat uitgelaten en lacherig, maar naarmate de voorstelling vordert, wordt de sfeer grimmiger omdat Katherina/Fernhout erachter komt wat het écht betekent om als vrouw in een patriarchale samenleving te leven, en Petruchio/Van Eck een sadistisch en wraakzuchtig genoegen vindt in de rol van onderwerper. Het heupwiegen gaat er dan bij Fernhout ook helemaal uit: hij is te druk bezig met overleven om zijn eigen vrouwbeeld nog uit te spelen.’

Wenselaers: ‘Hmm, interessant, zo heb ik er niet naar gekeken. Ik begreep sommige keuzes eigenlijk niet zo goed – waarom komt Petruchio in een trouwjurk naar zijn bruiloft? Ik bleef op afstand omdat sommige keuzes willekeurig leken.

Maar als ik jouw lezing volg, vond ik het wel interessant dat de vrouwen mannelijkheid veel secuurder neerzetten dan vice versa. Dat zie ik vaker: als je dragqueens en dragkings naast elkaar zet zie je bij de kings een veel breder palet aan mannelijkheid terwijl het bij de queens vaak in een vergelijkbaar divaregister zit; de mannen vergroten de vrouwelijkheid uit terwijl de vrouwen juist op zoek gaan naar een zekere specificiteit. Ook in deze voorstelling vond ik dat de actrices er erg goed in slaagden om de manier waarop mannen kijken, en de manier waarop ze ruimte innemen, op een subtiele manier neer te zetten. De mannen blijven toch erg in het karikaturale steken.’

Lems: ‘Ik ben het met je eens, maar voor mij gaat dat ook over macht uitoefenen. In het verloop van de voorstelling wordt daar op een slimme manier mee omgegaan: Fernhout probeert zijn rol van man/machthebber zelfs in zijn vrouwenrol uit te spelen door die vrouwenrol belachelijk te maken. Helemaal aan het slot, als hij eigenlijk helemaal verslagen is en die verschrikkelijke onderwerpingsmonoloog van Katherina moet uitspreken, vlucht hij daar opnieuw in: hij neemt er afstand van door weer een karikaturaal vrouwelijke houding aan te nemen en daarmee te zeggen: ‘Nee wacht, ik ben hier de man, ik eis mijn macht weer op.’ Zo laat de voorstelling eigenlijk heel subtiel zien hoe sommige mannen met kritiek op hun systemische macht omgaan: eerst maken ze het belachelijk, en als ze het niet meer kunnen ontkennen gooien ze keihard de deur dicht.’

Wenselaers: ‘Kijk, ik wou dat ik de voorstelling had gezien die jij hebt gezien. Maar ik kan slecht naar dat karikaturale kijken, ik blijf het toch een gemiste kans vinden. Ik had het veel spannender gevonden als de mannen de vrouwelijkheid serieus hadden genomen, ook omdat daar sowieso dus weinig voorbeelden van bestaan. Ik was überhaupt veel benieuwder geweest naar een queerdere benadering van het thema, met veel meer ruimte voor fluïditeit. Deze voorstelling biedt geen uitweg uit het binaire, en dat strookt niet met de realiteit – we vallen immers niet samen met het stereotype beeld van man of vrouw maar bevinden ons op een glijdende schaal. Of eigenlijk meerdere schalen – gender wordt steeds meer bekeken als een gegeven dat zich afspeelt binnen expressie, identiteit, seksualiteit én biologische sekse, waarbinnen op al die vlakken oneindige tussenposities mogelijk zijn. Deze voorstelling behandelt eigenlijk alleen het thema expressie en dan niet eens als schaal. Ik vind dat beperkt.’

Lems: ‘De voorstelling neemt inderdaad een bepaalde fatalistische positie aan: ze stelt dat we op een bepaalde manier onderworpen zijn aan de hokjes die het systeem ons voorschrijft. Dat is natuurlijk ook ergens wáár: het is verdomde moeilijk om uit die hokjes te breken omdat de hele maatschappij erop is ingericht. Maar wat ik interessant vind is dat jij pleit voor nieuwe perspectieven in plaats van een analyse van wat er misgaat, omdat je daarmee ongewild ook weer de bestaande verhoudingen bevestigt. Het is interessant genoeg een parallel met het gesprek dat ik met Gloria Wekker over Othello van Daria Bukvić voerde: zij liep tegen precies hetzelfde bezwaar aan.’

Wenselaers: ‘Ja, ik denk dat dat klopt. Ondanks de goede bedoelingen reproduceert de voorstelling het dominante beeld van gender in deze maatschappij, inclusief het toxische mannelijke gedrag dat zo veel problemen veroorzaakt voor mannen, vrouwen en iedereen die zich anders identificeert. Dat die mannelijkheid dan door vrouwen wordt gespeeld lost dat nog niet op.’

Foto: Sanne Peper

Dossiers

Theatermaker mei 2019