Het verhaal van Stippie en Jan is een charmant prentenboek voor jonge kinderen van Patsy Backx. Muziektheatergezelschap De Zingende Harp koos het als uitgangspunt voor een interactieve kleutervoorstelling met een rommelige verhaallijn, maar mooie muziek.

Caroline Erkelens en Anne Koene komen op als schoonmaaksters, gewapend met poetsdoeken en reinigingsspray. Het verhaal over de vriendschap tussen een vriendelijke stationsmedewerker en het hondje dat hij vindt in het bos is om niet helemaal duidelijke redenen in een raamvertelling gevat, waarin Bep (Erkelens) vertelt over haar verliefdheid op Jan (een ter plekke in elkaar gefröbelde pop). Dat kaderverhaal is nogal volwassen (wat snappen kleuters van de eenzaamheid van een vrouw alleen en van haar behoefte calorieën te verbranden?) en niet zo koersvast. Zo zingt Bep dat ze graag een hondje wil om de stilte te verdrijven, maar roept ze er in één adem achteraan dat ze niet van honden houdt, omdat die alles vies maken. Een liefdevol uit een zwabber geknutseld hondje wordt een moment later achteloos in een emmer gedumpt.

Gelukkig is er de muziek: Anne Koene die op de prominent op de speelvloer geplaatste harp zoete melodieën van Bach, Glass en Numan speelt. Ze vormen het cement van een voorstelling die verder losjes aan elkaar hangt en drijft op ietwat simplistische liedteksten.

Aardig is wel dat het publiek op een ongedwongen manier bij het spel wordt betrokken. Dat wordt uitgenodigd om de poets- en dweilbewegingen mee te doen. Een aanzwellende regenbui wordt verklankt door een in de handen wrijvende tribune vol enthousiaste kinderen, overgaand in geklap en geroffel op benen en billen.

Het spel in Stippie en Jan mag weinig met modern jeugdtheater te maken hebben, de muziek en interactie met het publiek houden de aanwezige kleuters aardig bij de les.