‘Als in Nederland iemand boos wordt op een zesjarige – iemand die geen Hollander is – dan verliest hij alle grammatica’, beweert Jawad Es Soufi al vroeg in zijn voorstelling Harira. Hij slaat ter illustratie gefrustreerde kreten uit. ‘Jullie Hollanders voegen alleen maar grammatica toe.’ Es Soufi recht zijn rug en zegt met overdreven keurig Nederlands accent: ‘Nu moet je eens even heel goed luisteren, jongeman. Dit hebben wij zo niet afgesproken.’

Es Soufi is er één van een nieuwe generatie cabaretiers, die een grote groep online-volgers meeneemt naar het theater. Als karakter Sloegi bouwde hij op Instagram een groot (Marokkaans-Nederlands) publiek op. Sinds 2020 staat hij met zijn onemanshows in het theater. Zijn talent bleef niet onopgemerkt: zijn vorige show Waarom ben jij zo? werd dit jaar geselecteerd voor de Cabaret Collectie van het Nederlands Theater Festival.

Niet alleen de Hollanders, maar alle inwoners van Rotterdam hebben een plekje in de voorstelling van Es Soufi. De vriendelijke komiek beheerst allerlei talen en accenten: de voertaal van zijn voorstelling is Nederlands, doorspekt met Marokkaans, Turks, Antilliaans en een heel klein beetje Engels. Amicaal pikt de Rotterdamse VMBO-docent de lachers, laatkomers en amateurfilmmakers uit de zaal en wijst hen uitvoerig terecht. 

De sfeer is informeel, de Hollanders zijn te gast – zij zijn verreweg de minderheid in de zaal. In onderonsjes, waarin hij Marokkaanse referenties wel even voor hen ‘vertaalt’, houdt hij niet alleen de witte mensen bij de les, maar maakt hij ook de rest van de zaal hartelijk aan het lachen. ‘Ik blijf niet alles aan jullie Hollanders uitleggen, bekeer je maar gewoon als je deze wil snappen.’ En dan naar de rest: ‘Je weet maar nooit, misschien denkt zo’n Hollander nu wel: Ja, nu hij het zó zegt…’ 

In black-outs na felle lichteffecten komen decorstukken tevoorschijn, waar hij scènes omheen bouwt. Het zorgt voor de nodige tempoversnellingen in het intieme gebeuren, iets waar regisseur Laurens Krispijn de Boer ongetwijfeld een rol bij heeft gespeeld. Het materiaal is weliswaar heel geestig en Es Soufi is een smakelijk en getalenteerd verteller, maar nog een tikkeltje langdradig. 

De kalme comedian verandert maar langzaam van onderwerp en herhaalt geslaagde grappen onnodig vaak. Hierdoor is het aantal anekdotes dat hij in anderhalf uur doorneemt beperkter dan bij de meeste van zijn collega’s. Daar kan hij nog in groeien, want het zou leuk zijn om op één avond meer van zijn vrolijke levensvisie te kunnen horen.

Op de mooiste momenten is de voorstelling een antwoord op een vraag van Es Soufi’s moeder: zou hij niet met pensioen willen in Marokko, waar hij niet met 3-0 achter staat? Door scènes te beschrijven die hij alleen in Rotterdam verwacht aan te treffen (bijvoorbeeld een naar de islam bekeerde Antilliaan die elke ochtend ‘Salam Aleikum’ groet in de lerarenkamer) legt hij zijn liefde uit voor zijn stad. Aan het eind van zijn voorstelling kun je niet anders dan zijn bewondering delen voor de ‘multiculturele soep’ (aldus Es Soufi) die de havenstad in de loop der jaren is geworden. 

Foto: Peter Putters