In haar serie Danslokaal voorziet Conny Janssen nieuw talent van begeleiding en een podium, samen met Dansateliers en Korzo. In Danslokaal 3 werken drie choreografen verder aan een eigen signatuur: Dario Tortorelli, Giulio D’Anna en Wubkje Kuindersma. Dat leverde drie sterk verschillende stukken op.

Dario Tortorelli is gefascineerd door het fenomeen imago. In D No Body Ch#2 (ingewikkelde en cryptische titels bedenken, laat dat maar aan choreografen over) liggen honderd zonnebrillen op het achterste kwart van het speelvlak, met daartussen rode pumps, een halter en wat kleren. Daar speelt bijna de hele voorstelling zich ook af; de afstand tussen personage en publiek is een belangrijk uitgangspunt. Adi Amit beweegt zich heel langzaam door het mijnenveld van imago-accessoires. Met haar motorhelm op, een stoere korte broek en een zilveren shirt is ze in de ban van haar eigen schaduw.

Ze staat vrijwel constant met haar rug naar het publiek, heeft daar geen oog voor: de eenzame zelfgenoegzaamheid van de imagozoeker. Alles kan radicaal anders: kleding, haar, beweging, interactie.Het beheerste, trage begin gaat over in een entertainende, swingende, soms Chaplineske dans. Tortorelli koos daarbij niet voor niets voor muziek van David Bowie: die heeft van metamorfose en imagebuilding zijn selling point gemaakt en verwijst op zijn laatste album terug naar eerdere verschijningsvormen van zichzelf. Als aan de maskerade een einde komt, is de mooi gedanste voorstelling abrupt afgelopen.

Study for Panorama contrasteert sterk met het voorafgaande: pure beweging na theatraliteit. Giulio D’Anna, verbonden aan Dansateliers, laat zich inspireren door capoeira, acrobatiek en contactimprovisatie. Het beheerste, vloeiende, lyrische bewegingsmateriaal is bij Davide Bellotta en Tuan Tran in uitstekende handen. Hun pas de deux met een mooi geconcentreerde en beheerste expressiviteit verloopt volgens een beproefde volgorde. Eerst gaan ze zorgvuldig langs elkaars lichamelijke grenzen, dan volgt verdere toenadering en fysiek contact. Dat leidt tot balansen aan en op elkaars ledematen. Het programma noemt dat ‘een overzichtelijke, filmische actie rondom het thema co-existentie’. Het moet toch kunnen dat choreografen helderder uitleggen waar het hen om gaat.

Ook de toelichting ‘Geraakt door de situatie van mensen die nergens heen kunnen, creëerde Wubkje Kuindersma, die zich ontwikkelt onder de vleugels van Korzo, deze ‘act of No(w)here” zie ik niet terug in het samenspel van zeven zeer uiteenlopende dansers. Ze lijken niet vast te zitten of het slecht naar hun zin te hebben. Als ze samen machineachtige bewegingen maken, als in klassieke dansexpressie-oefeningen, lijken ze dat met plezier te doen.

Het stuk begint met zeven mensen in witte regenjassen met hun rug naar de zaal. Ze bewegen samen, dan stapt er een uit de groepsdoctrine, worden de verbanden losser en ontstaan er andere groepjes. Vanaf het plafond hangen negen appels naar beneden, langs de muren liggen er nog meer. Een danseres plukt er een, vanaf de schouders van een danser. Staan ze voor verleiding? Het wordt me niet duidelijk. Er zijn ideeën, maar die komen niet bij elkaar: No(w)here is een samenraapsel, begeleid door muziek van negen artiesten en componisten in iets meer dan twintig minuten.

Dat Conny Janssen Danst samen met het Haagse dansproductiehuis Korzo en het Rotterdamse Dansateliers het initiatief nam voor Danslokaal heeft als praktisch voordeel dat de beginnende choreografen konden werken met de uitstekende dansers van haar Rotterdamse groep. Een stuk met zeven mensen, zoals dat van Kuindersma, was anders onmogelijk geweest. Nu talentontwikkeling van overheidswege in het verdomhoekje is geparkeerd, zijn initiatieven als Danslokaal des te waardevoller.

Foto No(w)here – Wubkje Kuindersma: Rob Hogeslag