‘De relatie tussen een artiest en zijn publiek is kwetsbaar en de liefde is een aaneenschakeling van ellende en mislukking’, aldus Pieter Verelst. Hij verschijnt als een chaotische goochelaar, komt wild strooiend met confetti op, trekt rode balletjes en een dood konijn tevoorschijn en biedt ons hedenavond voor slechts twaalf euro vijftig zijn hart, ziel en lijf aan. ‘Ik ga mijzelf afpellen als een ui, op zoek naar zijn pit. Alleen heeft een ui geen pit. Het is mijn grootste nachtmerrie als artiest dat ik opkom en dat alles mislukt. Als je jezelf dan eens onzichtbaar zou kunnen maken.’

Verkering krijgen valt bepaald niet mee, en mensen zijn verslaafd aan erkenning. Daarom zitten ze ook allemaal op Facebook. Daarom staan ze op het toneel. Uiteindelijk zijn ze allemaal wanhopig op zoek naar liefde. Ook Verelst, in deze tweede avondvullende voorstelling.

Zijn hectische zoektocht start met een verhaal over een verwisselde staafmixer en roze dildo, met als gevolg een kerstboombrand en verbroken verkering. Daarna zijn er mopjes over exen en schoonmoeders, en een razendsnelle serie a capella gezongen liedfragmenten die we allemaal kennen. Want alle liedjes gaan immers over de liefde, aldus Verelst.

Verliefdheid is een kwestie van feromonen en na de eerste drie maanden is de glans er wel af. Om zijn ex terug te krijgen schrijft hij voor haar een liefdeslied, leert hij beatboxen en allerhande geluiden uit zijn loopstation toveren. Het mag allemaal niet baten. ‘Ik wilde dat ik je kopje koffie was’, zingt Verelst. Zijn vriendin krijgt ie er niet mee terug, het publiek krijgt ie er niet mee in vervoering.

Er volgt een ongemakkelijk intermezzo met een vrouw in het publiek. Communicatie is immers moeilijk, niemand wil in een theatersetting praten over de eerste seksuele ervaring. Judith op rij één heeft er in elk geval geen zin in en Verelst zelf vertelt een verhaal over zijn eerste keer dat noch grappig, noch waar is. Een date met een onappetijtelijke vrouw in een rolstoel loopt op niets uit, en Millennials zijn sowieso niet te versieren, want die vallen alleen maar op zichzelf. Sinds Samson en Gert is alles misgegaan, en Verelst kan het weten, want hij is een Belg.

De zoektocht raast voort en leidt ons via slechte openingszinnen, een lied over sociale druk en obligate Tinder-observaties naar een tweede vrouw uit het publiek. Ze wordt op het podium op een barkruk gezet omdat Verelst getroost wil worden en hoort daar een lang lied aan waarin Verelst zingt dat hij terug in haar baarmoeder wil kruipen om zich daar nooit meer alleen te voelen.

‘In de zoektocht naar de liefde kom ik altijd hier terecht’ zegt Verelst, wanneer hij zichzelf ongemakkelijk hangend aan een plank heeft gemanoeuvreerd. Het is een spannende scène, en een verademing dat er na een uur rennen, razen en schreeuwen eindelijk even wat rust in de voorstelling komt. Na een achterstevoren verteld verhaal over de geboorte van Jezus en een briljant gezongen grappige opera waarin hij virtuoos alle rollen voor zijn rekening neemt volgt de moraal van het verhaal. ‘Het gaat allemaal om ikke, ikke, ikke.’ De liefde van het publiek is daarbij het hoogste haalbare, de perfecte relatie, want zolang het publiek er is ben je niet alleen. ‘Je kunt maar beter druk doen op het podium, want erbuiten is nog erger. Je moet als een goochelaar de trukendoos wijd opentrekken om de liefde van je publiek te krijgen’, aldus Verelst. Ik ben het er niet mee eens. Om die liefde te krijgen moet je jezelf ook nu en dan kwetsbaar opstellen, en jezelf daadwerkelijk als een ui durven afpellen.

Foto: Tom Bertels