Ik ga een dag en een nacht naar het Muziekgebouw aan ’t IJ en ik neem mee: tandenborstel, gesmeerde boterhammen, pak drinken, krant, papieren zakdoekjes, opgeladen smartphone, kauwgum, sokken zonder gaten, oordopjes (ja, voor de zekerheid), een boek (nee, toch niet).

Het duurt 25 uur, je kunt in- en uitlopen en je kunt blijven slapen. Er is – kort samengevat – veel muziek, gespeeld door Klangforum Wien, afgewisseld met stedebouwkundige bespiegelingen, discussies over het nieuwe Europa, en een veelzijdige randprogrammering. Thema is ‘urbo kune’, en dat is esperanto voor ‘gemeenschappelijke stad’. Toegespitst op de vraag hoe de nieuwe hoofdstad van de Verenigde Staten van Europa eruit moet zien. Een manifestatie voor iedereen met een zekere dosis cultureel durfkapitaal.

Na de aftrap om 12.12 uur mocht burgemeester van Amsterdam Eberhard van der Laan de eerste toespraak houden. Natuurlijk kwam het zeventiende-eeuwse DNA van Amsterdam voorbij (smeltkroes, leven en laten leven), dit keer aangevuld met negentiende-eeuwse gaven, zoals burgerlijke initiatieven en stedebouw. De problemen van de explosieve groei van de steden van toen zien we nu ook in landen als China, Brazilië en India. Gelukkig zijn we Europa al verder met het creëren van de meest leefbare steden van de wereld. Afwisselend worden Amsterdammers stedelingen, inwoners, (vrije) burgers, mensen, individuen genoemd. Maar één ding hebben ze gemeen: De toekomst hangt van hen af. De burgemeester heeft een goed team speech-schrijvers achter zich en genoeg ervaring en tegenwoordigheid van geest in zich om op iedere aanwezige indruk te maken.

Het hoogtepunt van de muziek is er al meteen in de middag: de wereldpremière van Atlantis ampersand door Rozalie Hirs. Het geluid van de instrumenten van het orkest gaat van zacht naar hard (crescendo) waarna een achtkoppig koor er nog een schepje bovenop doet. Hierna gaat de storm weer langzaam liggen (diminuendo) en wordt het weer stil. Dit wordt even vastgehouden en dan begint het geluid weer opnieuw aan te zwengelen, nu met andere akkoorden en toonsoorten, om daarna weer af te nemen en te versterven. Telkens opnieuw. Die opeenvolging van geluidsgolven met de zang als schuimkoppen werkt rustgevend, bijna hypnotiserend. Als in een volgend deel van het stuk de verschillende golven over elkaar heen rollen blijft die rustgevende deining bewaard zonder dat het geheel een branding wordt.

Iets minder geslaagd was het stuk Raga Fields door de Indiase componist Param Vir. De hoofdrol is weggelegd voor een Hindoestaans snaarinstrument, de sarod. In combinatie met het Weens orkest van de Klangforum Wien blijft het tokkelinstrument een vreemde eend in de bijt.

Slecht was het verhaal van architect Francien Houben over haar nieuwe bibliotheek in Birmingham. Het is een mooi gebouw, met enkele speelse oplossingen, maar qua uitgangspunten niet veel spectaculairder dan wat bijvoorbeeld Neutelings Riedijk of MVRDV doen. Haar voordracht was reclame voor zichzelf zonder enkele innerlijke twijfel of kritische reflectie. Maar wel met gelikte foto’s en zelfs nog twee promotiefilmpjes met muziek eronder, waarin stralende bibliotheekbezoekers zich louter in positieve zin uitlaten.

Etenstijd. Zelf ging ik naar de saladebar boven in de Openbare Bibliotheek en leende er in het voorbijgaan toch maar een boek.

De mooiste en interessantste voordracht was geschreven door Gerard Mortier, de Vlaamse kunstpaus die verleden jaar is overleden. Lucas De Man spreekt prachtig diens pleidooi voor een Europese culturele identiteit uit, in blauw pak vanaf een balkon tegen een oranje uitgelichte achtergrond. Niet helemaal klakkeloos en niet zonder eigen aantekeningen vertolkt De Man de redevoering van de grote Europese denker: de Europese identiteit is geen constructie die bij de Europese Gemeenschap is bedacht; Europa bestaat al eeuwen. Het nationalisme, aan het begin van de negentiende eeuw wellicht een noodzakelijke ontwikkeling, is nu een reactionaire beweging. ‘De tijd van de natiestaat is voorbij.’

Zelden is dit zo straffeloos in het openbaar gezegd. Er is zelfs een antwoord op de vraag wat die Europese identiteit dan wel mag zijn. En dat antwoord is te interessant om niet even langer bij stil te staan. Geen enkel continent heeft zoveel kust als Europa. En kusten maken nieuwsgierig wat er aan de andere kant van de zee gebeurt. Europa is ook het enige continent waar je van de ene kant naar de andere kant kunt lopen. Bergen zijn hier geen obstakels, maar ‘ruimten’ voor uitwisseling. Europa bracht Faust en Don Juan. Met Faust het geloof in de vooruitgang, met Don Juan de destructieve en constructieve erotiek. ‘Europa is een erotisch continent’, voegde Lucas De Man er met zijn eigen woorden aan toe. Europa is ook seculier. Zelfs al waren er machtige pauzen, die moesten altijd blijven onderhandelen met de wereldse machten. En ten slotte de kunst van Europa: geen enkele kunststroming is er binnen de landsgrenzen gebleven. Zelfs nationaal verheerlijkte kunst als die van Wagner vindt weerklank bij de buren. Kortom, de Europese identiteit is een reële identiteit. ‘Mozart reisde zijn hele korte leven door heel Europa. Hij kan ons leiden op onze weg.’

Op een andere manier indrukwekkend is het voorlezen door Arnon Grunberg van zijn verhaal ‘De Hamster of De Toekomst van Europa’. Over de jonge onopvallende en enigszins autistische Fenja uit het Ruhrgebied. Ze heeft in haar leven twee keer echt voor iets gekozen. Voor een hamster en voor een minnaar. Na deze twee teleurstellingen is ze een lijdzaam slachtoffer en lijdzaam instrument voor de ‘Beweging ter Redding van het Avondland’ die haar aanslagen laat plegen. Als ze na een aanslag op de cover van Der Spiegel staat, mogen we medelijden met haar hebben. Haar leven had net zo goed anders kunnen verlopen, misschien gelukkiger. Een modern sprookje, weergaloos voorgedragen.

En dan begint de nacht. Het deelnemersveld is flink uitgedund. Iedereen zoekt een futonmatras in het midden van de grote zaal, waar de stoelen zijn weggehaald. Een pyjamaparty zonder pyjama’s. Het licht gaat dimmen. Na middernacht begint het vijfurige concert For Philip Gustan, gecomponeerd door Morton Feldman. De grote vraag is: is dit muziek om bij te slapen of van/voor wakker te blijven? Gaat dit een wiegeliedje worden of uiterst irritante muziek te vergelijken met burenoverlast. Het blijkt een omzichtig samenspel van fluit, piano en xylofoon, niet de luidruchtigste instrumenten. En het moet gezegd, de omfloerste tonen, zonder ritme of snelle loopjes, zijn rustig, heel rustig, maar ze halen het niet bij stilte. Het meest komt het geluid nog overeen met dat in een druipsteengrot, met af en toe een zuchtje in een fluit. Een geluk is dat er niet gesnurkt werd in de zaal.

[…]

Ik moet geslapen hebben want ik werd wakker. Gewekt voor de yogales van half zes. Die les was een verzameling strekoefeningen afgewisseld met momenten waarop je op je ademhaling moest letten. Achter de yoga-instructrice maakt een grote oranje vuurbal zich los van de horizon. Een enkele vroege trein verlaat het Centraal Station.

Tegen zondagmorgen acht uur komen daar de eerste hardlopers over de Piet Heinkade bij en een enkel seculier vrachtschip van een niet kerkgaande binnenschipper. Frisse uitzendkrachten worden ingewerkt in het restaurant en vulden het ontbijtbuffet aan.

Die zondagmorgen is er weer veel muziek. Hoofdmoot is een discussie over bankieren in de toekomst. Gaan we afrekenen in arbeidsuren, zoals Joeri van Oudshoorn momenteel met de Timebank doet? Is een coöperatieve bank als de Rabobank (Alphons Kurstjens) misschien zo gek nog niet? Moeten we striktere keuzes maken waarin we investeren à la de Triodos Bank (Albert van Zadelhoff) of moeten mensen met geld en mensen die dat nodig hebben zelf elkaar vinden en er zelf met elkaar uitkomen, een opzetje dat Arnon Grunberg ooit eens georganiseerd had? Moeten we, nu geld zonder ethiek en moraal verdacht is, op zoek naar andere waarden of moeten we extra dimensies aan geld verbinden? Alle hulde voor Esther van Rijswijk die de discussie leidde alsof er geen losse eindjes aan zaten en waardoor er zelfs iets van een lijn in te bespeuren viel.

De manifestatie sloot met de huisband, Klangforum Wien, die in de loop van het etmaal onvermoeibaar aantrad. Avantgardeorkesten: vaak is het ketelmuziek, vaker is het verrassend en een enkele keer zelfs uitgesproken mooi. Van de fluitiste kregen we yoga, van de slagwerker een percussieworkshop en de besokte voeten van de dirigent lagen ’s nachts niet ver van ons hoofdkussen. En zo gaat dat met mensen met wie je lange tijd optrekt: Je leert ze kennen en ze worden je dierbaar.

De oordopjes bleken achteraf niet nodig te zijn geweest.

Foto: Janiek Dam