Het Holland Festival opent op 4 juni met een voorstelling uit Hamburg, vorig jaar gemaakt door twee Estlandse theatermakers. Basis van dit werk: tientallen pagina’s met louter toneelaanwijzingen. Niet voor sprekende karakters, maar voor figuren, types, helden, cartooneske voorbijgangers – pleinmensen. Zonder en met pleinvrees. De titel is dezelfde als een kleine kwart eeuw geleden, toen het ‘stuk’ ontstond: Die Stunde da wir nichts voneinander wussten – het uur dat we niets van elkaar wisten.

Alleen het draaitoneel krijgen we niet in Amsterdam, want dat hebben we hier niet meer, althans niet een draaischijf waar zoveel mensen op passen. Er is iets op gevonden, wat weten we nog niet, een verrassing, voor ons, het Amsterdamse publiek. Net als voor de muur die in de originele voorstelling al draaiende gaat splijten en weer heelt. De koormuziek van Lars Wittershagen, die komt er wel. Die stijgt, net als in Hamburg, onder meer van tussen ons omhoog, de zaal in en het podium op, a capella.

De productie is ruim een jaar geleden in het Thalia Theater in Hamburg (het ensemble waar Luk Perceval ook werkzaam is) in première gegaan, gemaakt door het goed op elkaar ingespeelde vormgevings- en regieduo Ena-Liis Semper en Tiit Ojasoo uit Tallin. Ze hebben als inspiratiebron een curiosum van de plank gehaald, een mimescript, een scenario voor een dansante toneelavond zonder woorden. In 1992 geschreven door de Oostenrijkse auteur Peter Handke (1942), een nogal ‘talige’ schrijver, die zich in dit ontwerp voor een ‘stomme toneelfilm’ heeft beperkt tot louter toneelinstructies, waarvan de eerste ongeveer luidt: ‘Het toneel stelt voor een vrij liggend plein in helder, Zuid-Europees licht. Het begint ermee dat iemand snel over het plein loopt. Dan, uit een andere richting, iemand anders.’ De metteurs-en-scène uit Estland hebben in 2015 van Handke de vrije hand gekregen om nieuw materiaal in te voegen. ‘Verras me maar’, heeft hij gezegd. Dat hebben ze gedaan.

Het plein uit het origineel is hier links en rechts afgegrendeld door coulissen van zware gordijnen. Er is een massieve achterwand, een muur, die aanvankelijk nog opdringerig dicht bij de toneelopening staat, maar die na een kwartier vol met druk overstekend volk naar achteren wijkt en de ruimte groter maakt. Vanaf dan kan het drukke wandelverkeer van de pleinmensen pas werkelijk in alle hevigheid losbarsten. Die chaos uit het begin gaat na een uur op herhaling. Maar anders, wilder, vreemder. Alles en iedereen rent één kant op, van rechts naar links.

Plotseling wordt dat verkeer doorbroken door een slenterende man met een kartonnen verhuisdoos. Hij gaat de andere kant op, van links naar rechts, tegen het verkeer van de zwijgende meerderheid in. Dan nog een, en nog een, een klein leger van mensen met kartonnen verhuisdozen. En opeens worden ze herkenbaar, blijkt het een iconisch beeld, een van de vele markeringen op de tijdlijn van het recente verleden: het faillissement van Lehman Brothers uit september 2008, het begin van de ‘bankencrisis’, toen kansloze officials uit de onderste lagen van een financiële piramide, hun kantoren binnen één dag moesten ontruimen en op straat stonden.

Zo toon je historisch engagement, onnadrukkelijk, in beelden, met eronder een ijl staccato gezang dat uit het auditorium komt. De voorstelling zit vol met zulke scènes. Soms iets té vol misschien. Hordes slachtoffers van raadselachtige krachten strompelen naar een uitgang. Het licht dooft, en het gloeit weer aan. Tijdens de Apocalyps verstrijken de dagen en de nachten in verontrustend verrassende tempowisselingen. Zo’n voorstelling is Die Stunde da wir nichts von einander wussten ongeveer.

[Sterren toegekend door de redactie.]

Foto: Armin Smailovic