Naar aanleiding van de hoorzitting van de vaste kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap schreven de initiatiefnemers van De Agenda het volgende opinie-artikel over de samenstelling van de lijst met vertegenwoordigers van de culturele sector. “Het gezelschap wordt gedomineerd door een generatie die de afgelopen decennia de boventoon voerde in het culturele veld, terwijl er juist zo’n nood is aan nieuwe visies.”

Vandaag gaat het in de Tweede Kamer over de toekomst van de kunst. Drieëndertig vertegenwoordigers van de cultuursector worden door de vaste Kamercommissie vijf uur lang aan de tand gevoeld over het beleid dat minister Bussemaker een week geleden ontvouwde. Het is goed dat de Kamer zich informeert over de ontwikkelingen in de kunsten, maar de lijst sprekers die vandaag zijn uitgenodigd, is op zijn minst curieus. Hoe kun je het over de toekomst hebben als de toekomst zelf niet aan tafel zit?

De deelnemers zijn prominente en gerespecteerde toneelleiders als Johan Simons, Ivo van Hove, Marc van Warmerdam, John Leerdam en Adelheid Roosen; leiders van vertegenwoordigingsorganisaties als Kunsten ’92, de Federatie van Werkgeversverenigingen in Cultuur, FNV Kiem, de Popcoalitie, het LKCA en de Academie voor Kunsten; directies van onmisbare instituten als het Fonds Podiumkunsten, Mondriaan Fonds, de Rijksakademie, aangevuld met lokale bestuurders, festivaldirecteuren en een filosoof, die helaas alweer verhinderd is.

Het is onduidelijk hoe de lijst tot stand is gekomen en wie er gelobbyd heeft, maar het gezelschap wordt gedomineerd door een generatie die de afgelopen decennia de boventoon voerde in het culturele veld, terwijl er juist zo’n nood is aan nieuwe visies. We hebben geen spreker onder de veertig kunnen ontdekken. De mensen die het meest te maken krijgen met het nieuwe beleid, krijgen geen kans om hun standpunten uiteen te zetten. Deze jonge generatie herkent zich steeds minder in de oude structuren. Hybride theatermakers beperken zich niet meer tot één podium, ZZP’ers sluiten zich niet vanzelfsprekend aan bij een vakbond en cultureel ondernemers ontwikkelen nieuwe modellen naast de subsidielobby.

De genodigden vertegenwoordigen de status quo en niet de visionaire alternatieven. De kracht van het Nederlandse kunstenveld ligt juist in haar diversiteit, maar die zien we niet aan tafel. Niet alleen met betrekking tot generaties, maar ook met betrekking tot regio’s is diversiteit ver te zoeken. Het valt bijvoorbeeld op dat niet één vertegenwoordiger uit Brabant aan tafel zit, terwijl andere regio’s dubbel vertegenwoordigd zijn. Zowel de Raad als de minister willen stedelijke regio’s een grotere rol geven in het cultuurbeleid, daarom is het belangrijk dat alle cultureel kansrijke stedelijke regio’s bij de Kamerleden aan tafel zitten.

Dit gebrek aan diverse perspectieven is ernstig omdat het gesprek vandaag niet alleen zal gaan over de structuren van de komende Cultuurnota (2017-2020), maar tevens van de dáárop volgende (vanaf 2021). Zowel de Raad voor Cultuur als de minister hebben aangekondigd dat na de heftige bezuinigingen de komende nota vooral zal gaan over rust in de tent. Dat is goed en noodzakelijk, en schept ruimte om met een open blik naar de toekomst te kijken, maar dan is het des te belangrijker om met de mensen te praten van wie je verwacht dat ze dán de toon aangeven in de kunsten en niet alleen met mensen die tegen die tijd met pensioen gaan.

Daarom doen we bij deze  een oproep om naast het gesprek dat vandaag plaatsvindt ook met de toekomst in gesprek te gaan.

Ondertekend door:
Simon van den Berg, Fanne Boland, Anne Breure, Marijke Hoogenboom, Emke Idema, Tobias Kokkelmans, Anoek Nuyens, Lara Staal. Initiatiefnemers van De Agenda.