Rituelen, tekst, betrokkenheid bij het creatieproces, regelwerk – het is allemaal belangrijk in het theater, maar ook in de uitvaartwereld. Simone Scholts, José Kuijpers en Barbara Raes vertellen hoe het is om samen met intimi betekenis te geven aan de dood, met inzet van theatrale middelen en kunst.

Simone: ‘Toen het werk in het theater voor mij stopte, bleek ik voor veel clubjes te oud en te duur. Ik besefte: ‘Misschien ligt mijn toekomst niet in het theater. Misschien moet ik verder en breder denken. Dus ik onderzocht: uitvaartbegeleider, is daar een opleiding voor? Hoe werkt dat eigenlijk? Een uitvaartondernemer zei: ‘Het is een geweldig vak, je ziet je kinderen niet, je verdient geen cent en Utrecht is vol – kortom: waarom zou je eraan beginnen?’ Daarna kreeg ik gelukkig via via een meer inhoudelijk gesprek met iemand die opener was en die kon uitleggen dat het ook een mooi, dienstbaar en dankbaar vak is. Wel, toen begon het bij mij te borrelen. Ik voelde dat er bij mezelf een uitdaging lag om een grotere rol te pakken in het creatieproces.’

José: ‘Mijn zus zat al in de branche en ik hing altijd al aan haar lippen als ze over het proces van de dagen voor de uitvaart sprak. Ik had een tijdje minder werk en toen stelde zij voor: ‘Is zo’n dienst begeleiden misschien iets voor jou?’ Ik ben stage gaan lopen en in het begin zat ik alleen maar te janken achter bij de techniek. Ja, net als in het theater zit er achterin het crematorium een technicus, die het geluid en het beeld bedient.’

Simone: ‘Toen ik naar zo’n open dag van een uitvaartopleiding ging koos ik bewust voor een opleiding waarin veel ruimte voor persoonlijke ontwikkeling was. Tegelijkertijd meldde ik me aan voor vrijwilligerswerk bij een hospice. Ik had een afspraak dat ik – als ik het als na een jaar als zzp’er niet zou redden – wel terug de WW in kon. Voor het hospice koos ik omdat ik de oudere mens beter wilde leren kennen. Tijdens mijn diensten bij het hospice overleed er niemand. De dood leek me te ontwijken.’

Barbara: ‘Bij mij kwam de omslag na mijn burn-out: ik wou een opleiding volgen in iets waar ik echt niets van kende. Dat bleek de uitvaartsector te zijn. Ik ben opgeleid bij Greenfuse in de UK.
En het is en blijft een doorgaand proces: nog steeds volg ik aanvullende workshops rond transitie en het vormgeven van het leven en de dood, onder andere bij de Druïden. Wat mij aansprak was dat zij ook geïnspireerd zijn door de kunsten (met name taal en gedichten) om hun rituelen uit te voeren.’ 

Wat is de meerwaarde van je theaterachtergrond in de uitvaartbranche?
Simone: ‘Dat ik op festivals heb gewerkt, dat ik ’s nachts op Oerol Terschelling stond en gewend ben te improviseren – dat komt nu goed van pas. Eigenlijk alles wat ik in het theater deed, vind ik terug in de uitvaartwereld: dingen regelen én betrokken zijn bij het creatieproces. Hier lezen we geen toneeltekst bij de eerste bijeenkomst, maar we lezen wél de overledene: de verhalen, muziek en foto’s komen op tafel, herinneringen, emoties. Het is dan aan mij en mijn compagnon om samen met de familie de ingrediënten neer te leggen, om samen iets moois te maken, op maat en met oog voor detail. Nadenken over het juiste gedicht waarmee we de dienst kunnen openen, wie steekt de kaarsen aan, welke muziek. Bijvoorbeeld De Vlieger van Hazes bijvoorbeeld is een populair lied bij begrafenissen maar niet voor alle bijeenkomsten geschikt.

Wat ik heb geleerd, is spreken voor grote groepen mensen. Vroeger dacht ik: ‘Kan ik het wel? Ik ben geen acteur, daar ben ik niet in opgeleid. Nu ben ik minder onzeker als ik de dienst leid. En ik vertrouw volledig op mijn improvisatievermogen.

Toen docent Theaterwetenschappen Wil Hildebrand overleed en me voor zijn overlijden vroeg of ik zijn dienst wou begeleiden, moest ik op zijn uitvaart uiteindelijk voor oud-studiegenoten en collega’s van ‘t Barre Land spreken – dat vond ik best spannend. Toen dat achter de rug was dacht ik: ‘Zo. Zij hebben me nu ook gezien in mijn nieuwe rol. En het ging best goed.’’

Hoe is dat voor jou als actrice?
José: ‘Het is geen briljante rol die ik uitvoer. Het is transcendent.
Belangrijk is een zekere mate van transparantie in het ego: het gaat niet om mij of om mooie prestaties: ik ben meer een soort doorgeef-iets. De dood en de lessen van de dood fascineerden me altijd al: we zijn hier maar zo kort. Zes mensen die de kist dragen. Het is een geritualiseerde vorm. Ik vind het belangrijk hoe we ons verhouden tot de dood. Het hoort er zo bij.

Katholiek opgevoed vond ik de rituelen in de kerkdienst altijd al fantastisch. En de dagen rondom de dood zijn eigenlijk als een soort pressurecooker, alles ligt op tafel. Het doet er zo toe, dat ik dan op mijn best ben, denk ik.
En de dramaturgie voeren van zo’n dienst. Ik werk bijvoorbeeld nooit met gedichten. Ik schrijf zelf tekst uit, zoek de goede muziek. En als iemand gaat speechen, zuig ik alles op: ‘Hoe zeggen ze dat. Hoe staan ze, hoe bewegen ze. Het vechten tegen het huilen. Da’s mijn acteurshart. Dat je ook echt iets kan betekenen, dat is zo dankbaar. Zo was er eens een dienst van drie dochters, twee met gezin en eentje zonder. De dochter zonder gezin had meer voor de moeder gezorgd, maar haar zussen namen alle plek in tijdens het voorgesprek. Toen heb ik de mooiste plek, het hoogtepunt van de dienst – die zit vaak ergens op tweederde – aan haar gegeven. 

Wel weet ik, omdat ik actrice ben, wat een goede lijn door de ruimte lopen doet voor een dienst. Soms doen uitvaartbegeleiders heel plechtig en dat maakt het dan onnodig zwaar. Als ik loop kan ik zorgen dat iedereen als het ware inzoomt. Het is een functionele, transparante manier van lopen. Dat is mijn vak: een bepaalde soepelheid in het lichaam helpt me een baken bij de dienst te zijn. Als ik soepel ben en eerlijk en licht in alle pijn dan geef ik als begeleider permissie aan de rest dat zij dat ook mogen zijn. En misschien is het belangrijkste mijn stem. Muzikaliteit is een centraal ding in mijn vak. Als acteur benader ik teksten ook vaak als partituur: die attitude van zingen is voor mij heel essentieel. Techniek en het open hart komen in zingen samen. Dat doe ik ook in zo’n dienst.
Ja, eigenlijk alle aspecten van mijn vak heeft het wel. De kunst is facilitair zijn: je moet extreem aanwezig zijn, maar je moet de space niet vullen.’ 

En toen sloeg corona toe.
Barbara: ‘De impact van corona is best groot. Op mij en mijn partner en ook op de kinderen. En mijn praktijk is gesloten.
Ik ga geen rituelen uitvoeren met anderhalve meter afstand en met mondmasker, dus ik doe mijn voorgesprekken nu wandelend en zonder mondmasker. Ik kan het soort gesprekken dat ik heb niet voeren met een mondmasker. Alleen al de rituelen zelf: er is zoveel contact, zoveel omhelzing – dat kan ik niet doen zonder fysiek contact. Moet ik dan wachten tot na die anderhalve meter om weer rituelen uit te voeren? Ik weet het niet. En ik heb ook geen antwoord. Het enige concrete is de onzekerheid.
Binnen de beperkingen zoek ik echter wel naar wat ik wel kan doen. Paradoxaal, maar ik ben niet gestopt met bezig zijn en vooral met de zoektocht: waar is er nood aan? Waar moet ik me op voorbereiden? Wat zal het slagveld zijn dat na corona rest en waar ik mij kan op voorbereiden zodat ik een bepaalde vorm heb om mensen te kunnen helpen?
En dat – denk ik – zal totaal los staan van wat ik eerst deed, voor corona.

Ik vind het protocol een hele verantwoordelijkheid. De mensen vastpakken – iets wat ik normaal gezien altijd doe, de hele tijd – kan niet meer. Een voorgesprek op video is niet mijn vorm, daarom ga ik dan liever wandelen met een klant. Maar tijdens zo’n wandelend gesprek, zeker op de emotionele momenten vind ik het heel lastig om iemand niet aan te raken: woorden zijn niet altijd genoeg. Een hand aanraken mag ja, maar een goede omhelzing, lichaamswarmte, ademhaling, huid – dat is zo essentieel en dat kan nu niet. En ik voel me er ook niet vrij in. Als ik zou zeggen: laten we elkaar nu toch omhelzen dan doet de ander het misschien wel om mij tegemoet te komen, terwijl hij of zij zich belemmerd voelt.
Ja, er is een angstcultuur ontstaan die mij tegenhoudt in het belangrijkste waar ik mee werk, en dat is: overgave.

José: ‘Met corona veranderde er veel. Omdat er zoveel mensen dood gingen met name in Brabant en Limburg en ik daar vooral diensten begeleid, kreeg ik heel veel werk. De diensten zijn erg sober nu omdat er weinig mensen komen – maximaal dertig momenteel, eerst vijftien – en er geen aanraking of omhelzing mag zijn. Het voorgesprek doen we nu op skype, dus meestal ontmoet ik de familie zelf pas live bij het crematorium.
Dan groet ik ze heel expliciet, zonder fysiek contact te maken. Ik neem daar tijd en ruimte voor nu. Intens oogcontact, ik maak een namasté-gebaar – soms is het een halve dans bijna met mijn hart en handen uitgebreid en langzaam: ik buig een beetje, kijk ze weer aan – ja zoiets. Het contact op afstand.

Het mooie aan die sobere dienst is wel: er is totaal geen afleiding, het is zeer toegewijd en geconcentreerd.
En omdat de groep aanwezigen niet zo groot is, durven mensen ook makkelijker te spreken voor publiek. Zelf benoem ik dat in mijn tekst ook altijd: ‘Laten we er bij stil staan en de omhelzing van binnen doen. En straks als het weer kan, dan doen we het dubbel.’ Maar vorige week was er bijvoorbeeld een dienst met een weduwnaar die aan het dementeren was en na elke foto van zijn overleden vrouw – of als ik iets gezegd had – naar me toe liep om me huilend te bedanken in het Limburgs en me te omhelzen. En dat vier keer of zo. Ja, dan omhels je die man gewoon terug toch?’

Simone: ‘Het klinkt misschien raar, maar wij hebben het niet veel drukker gehad. Wel is het anders werken met de nabestaanden. Het is wat intenser dan eerst. Ik ben nog steeds wel bij de mensen thuis geweest voor de gesprekken. Soms met wat andere familieleden erbij via beeldbellen. En in plaats van een hand geven, kijk je elkaar wat langer aan. Door de rust is er misschien wel meer contact, lijkt het wel. En om toch aan een grotere groep de gelegenheid te geven afscheid te nemen hebben we erehagen georganiseerd. Elke keer anders, maar steeds weer waardevol en ontroerend als de familie daar doorheen loopt.
En ook voor de mensen die de haag vormen. Een andere vorm van toch deel uitmaken van de uitvaart dus. Via livestream een uitvaart bijwonen kan ook. Ik adviseer de familie dan de mensen op afstand erbij te betrekken door ze te vragen op hetzelfde moment een kaarsje aan te steken dat ze daarna per foto kunnen delen met de familie.
Persoonlijk was het voor mij soms best spannend om te werken in deze tijd. Hoe hou ik afstand, terwijl ik juist heel graag dicht bij de mensen wil zijn?’

Barbara: ‘De tijd waar we nu in zitten volledig meemaken én voelen is eigenlijk gewoon al een rouwproces op zich. En rouwen verloopt niet lineair: het geschiedt als het ware in verschillende tempi, rommelig.
We maken met zijn allen een collectief afscheid mee: enerzijds de mensen die effectief iemand hebben verloren, anderzijds de mensen die al anticiperend aan het rouwen zijn voor wat er gaat komen qua verlies en daar bovenop ook nog de mensen die niet om kunnen gaan met dat het straks anders zal zijn en die zich constant afvragen: ‘Hoe zal dat Anders zich bestendigen?’ Omdat we niet weten hoe dat er op een langere termijn zal uit gaan zien is er een en al onzekerheid en rouw.
Zelf denk ik dat de vier kernwoorden zijn: verbinding, verbeelding, tussentijd en parallelle tijd.
Voor mij voelt het enorm als een schreeuw van de planeet: er is een totale dwaling geweest van ons mensen, denkend dat we ons konden loskoppelen van de natuur en nu zijn we gedwongen tot de stilstand. En in de parallelle tijd, daar ligt de regie. Als we niet luisteren en niks veranderen zullen we terug in lockdown gaan. Het is vergelijkbaar met het herstelproces van een burn-out waarin je steeds in cirkels lijkt te bewegen: elke keer opnieuw kom je het tegen. Tot je opeens meer tijd en ruimte ervaart om je opnieuw krachtig te voelen.
Ik ben er echt van overtuigd dat het gaat over verschillende niveaus en tempi van repareren. Ook het maatschappelijk herstel zal in verschillende fases gaan. Voor corona schreeuwde iedereen: er is geen keuze, we hebben geen keuze. En nu is er in ieder geval voor iedereen tijd om na te denken over een keuze. Of je een andere vorm kan en wil vinden.
Zo hoorde ik een voorbeeld van een man die overleden was in Nederland en de kist werd rondgevaren door de grachten.
De mensen waren met een rouwkaart uitgenodigd om op de bruggen te gaan staan en ze konden een bloem gooien op de kist.’ 

José: ‘Veel mensen doen toch wat de architectuur van een ruimte aan ze opdringt. Het middenpad in crematoria bijvoorbeeld is ontzettend dwingend – de architectuur van veel crematoria komt voort uit de kerk. Twee blokken met stoelen met dat verdomde middenpad, echt: die crematoria zijn heel onhandig gebouwd. Het geeft mensen het gevoel dat ze niet kunnen bewegen. Dat middenpad breekt de familie letterlijk in twee, bijvoorbeeld zes stoelen links en zes stoelen rechts, maar als de familie dan uit acht mensen bestaat zitten er zes aan de ene kant en twee aan de overkant. Ik zeg dan tegen het crematoriumpersoneel, laten we er nog een paar losse stoelen bij zetten, zodat de mensen heen en weer kunnen lopen.
En tegen de familie zeg ik: ‘Volg je impuls , als je toch even lekker dicht bij mama wil gaan zitten, doe dat dan. Weet dat dat kan.’ Het is zo simpel, maar het brengt meteen beweging.
Het geeft de mensen permissie het op hun eigen manier te doen, en niet per se zoals ze het altijd hebben zien gebeuren op traditionele begrafenissen. Sommige crematoria spelen mooi in op de intieme sfeer die de sobere diensten van nu hebben en zetten tafeltjes neer met aan ieder tafeltje twee stoelen, een lampje en zakdoekjes er op. Kleine details die het verschil maken.’

Simone: ‘Bij het hospice heb ik geleerd hoe belangrijk het is om er gewoon écht te zijn voor mensen, warm met mensen om te gaan zonder per se iets te doen. Luisteren, thee brengen, aanwezig zijn. De waarde van het afscheid nemen van het lichaam en de rituelen die daarbij horen. Nog een keer een washandje over het gezicht, of de nagels lakken van de overledene. Dat kan op zo’n moment zo belangrijk zijn.’

En hoe hierna dan verder met de praktijk voor verlies?
Barbara: ‘Als ik iets zeker weet is het dat ik hierna kan bestaan: er zal meer dan ooit behoefte zijn aan ritueel in een nieuwe vorm. Een collectief rouwritueel zal erg nodig zijn, misschien zelfs een soort ‘ontgoochelingsritueel’: mensen die veerkracht kregen door de stop, die net op tijd een soort pauzeknop kregen op het moment dat ze aan de rand van burn-out stonden, die hebben misschien een terugval straks.

Verder verheug ik me op het bedenken van die nieuwe vormen. Dat mensen er voor kiezen om niet in een aula te gaan zitten en te kijken naar beelden van iemand die geleefd heeft, maar de rouw een plek geven via een wandeling als ritueel. Dat er heel veel mensen niet bij kunnen zijn als er nu iemand sterft, inspireert me om door te bouwen op wat ik nu noem: het Afscheid zonder Afscheid. Het liefst zou ik daar een vorm voor vinden, een alternatief voor rouw die werd uitgesteld.
Deze tussentijd is een enorme kans om de manieren die we al hebben te herzien. Er zit een potentie in, om het anders te doen, omdat er tijd gegeven wordt. Elke keer weer heb als mens de keuze: herstel ik het zoals ik het vroeger deed of doe ik het op een manier waarop ik een les meepak?

In mijn dromen komen er veel herdachte vormen. Dat mensen nu al besluiten: ‘Over een jaar of zo geven we wat gebeurd is vorm, met mensen die daar wel bij willen en kunnen zijn.’
Het onzekere gaat niet alleen over het professionele nu. Op dit moment wordt onze veerkracht op de proef gesteld in alle soorten relaties. Ook en vooral denk ik dat liefde belangrijk is als antidotum voor angst. En mildheid.
Onze mildheid wordt enorm uitgedaagd: mensen reageren anders in het nu, dus er is wel veel mildheid nodig naar elkaar toe. In het bijzonder nu.’ 

Barbara Raes, oprichter van Beyond the Spoken, werkplaats voor niet-erkend verlies, werkte tot 2014 als artistiek leider bij Kunstencentra Buda (Kortrijk) en Vooruit (Gent).
Als werkplaats voor nieuwe rituelen, creëert Barbara/Beyond The Spoken in nauwe samenwerking met andere kunstenaars unieke, artistieke rituelen die zin geven aan erkende en niet-erkende overgangsmomenten en kruispunten in een mensenleven. Het verschil met meer traditionele rituelen zit in de co-creatieve aanpak, de persoonlijke, kunstzinnige insteek en het duurzame karakter van de rituelen die op maat ontworpen worden.

José Kuijpers, acteur/uitvaartbegeleider, studeerde in 1987 af aan de acteursopleiding van de Toneelacademie Maastricht.
Ze speelde onder andere bij Toneelgroep Baal, Caroussel, Toneelgroep Amsterdam , Onafhankelijk Toneel, Zuidelijk Toneel, Theater Utrecht, Toneelgroep Jan Vos en meerdere productiehuizen. Werkt sinds 2018 regelmatig in de uitvaartbranche voor DELA, wat ook een roeping blijkt te zijn en is daarnaast ook nog steeds actief als acteur – haar andere roep.

Simone Scholts runt samen met compagnon Meta Stevens SENS uitvaarten, een kleinschalige uitvaartonderneming in Utrecht-West.
Ze werkte na haar studie Theaterwetenschappen onder andere als productieleider bij ‘t Barre Land, productiehuis Het Lab en de AHK. In 2013 begon ze aan een opleiding tot uitvaartbegeleider in Zwolle. SENS uitvaarten ontstond in 2014 uit een samenwerking tussen Simone Scholts en Meta Stevens. Gesteund door hun achtergrond in het theater en de muziek geven zij een afscheid samen met de naasten vorm. SENS biedt liefdevol maatwerk met oog voor detail.

 

Dossiers

Theatermaker september 2020