Kan theater een ritueel zijn? Of blijft het publiek toch ergens altijd op afstand – een toeschouwer van het ritueel? Zes podiumkunstenaars buigen zich op Oerol over deze kwestie, en over emancipatie, spiritualiteit en bewustzijn.

In de schaduw van het bos van Formerum op Terschelling komen we bijeen aan de voet van ‘De Godin’. Het bouwwerk, dat eruit ziet als een hut van dennentakken met een hoge toren van ronde roze borsten en zwarte glimmende armen, is het decor van de voorstelling The Cure van Tijd van de Wolf/Alexandra Broeder (gemaakt door scenograaf Sacha Zwiers). Op deze zevende dag van het Oerol Festival 2023 nodigde ik zes verschillende podiumkunstenaars die met hun werken op het festival stonden uit, om hier met mij in gesprek te gaan over rituelen. Voor Gouden Haas is dat een rouwproces (Herinner Ons), voor Sarah Kaushik een rite of passage (Of Memories), voor Alexandra Broeder een poging om het ego los te laten (The Cure), voor Tomoko Mukaiyama een wedergeboorte (EAT), en voor Collectief Walden een viering (NAU 0000/1000, de nulmeting en HUISFEEST).

Ook in mijn eigen praktijk als theater- en programmamaker zijn rituelen steeds belangrijker geworden in de zoektocht naar het vormgeven van sociale conventies waarin het ‘participerend bewustzijn’ centraal staat. Sinds een aantal jaren ben ik werkzaam voor Oerol Festival als programmamaker voor TALKS. Hiervoor modereer en voer ik gesprekken met publiek en makers tijdens het festival op Terschelling. Voor het derde jaar op rij zagen wij als programmateam de belangstelling voor rituelen toenemen bij makers, en daarom leek het mij belangrijk om te onderzoeken wat die rituelen zijn, waarom rituelen zo in trek zijn en wat het belang is van podiumkunstenaars die zich op een rituele manieren verhouden tot hun publiek en de samenleving.

In eerste instantie zag ik deze groeiende rituele beweging als een reactie op de huidige tijdgeest. Maar toen ik dit voorlegde aan Alexandra Broeder, draaide zij dit om: ‘Is de huidige tijdgeest niet eerder een reactie op het verliezen van rituelen, door de focus op maakbaarheid, groei en het individu?’

Gienke Deuten en Marieke Nooren van het gezelschap Gouden Haas maakten dit jaar met de voorstelling Herinner Ons een afscheidsceremonie voor de uitstervende dier- en plantensoorten. Het is niet echt een ritueel geworden vinden ze zelf, het is een poging, de eerste stap, om met elkaar te onderzoeken: hoe kan je rouwen om zoiets abstracts als dieren en planten die je helemaal niet kent? Welke emotionele impact heeft dit op ons? Hoe doen we dit gezamenlijk?

Deuten: ‘Ik ben zelf christelijk opgevoed, dus ik kom wel uit een jeugd met heel veel traditie en rituelen, vanuit de protestantse kerk. Maar dat verhaal volstaat voor mij niet meer, en daar is een leegte ontstaan.’

Tomoko Mukaiyama, opgegroeid in Japan en al decennialang werkzaam in Nederland, vertelt over het verdwijnen van rituelen in haar geboorteland. In de performance wordt het publiek meegenomen in een ontbijt-ceremonie waarin alles over betekenis en concentratie gaat. De palm van je hand wordt beschilderd met natuurlijke pigmenten, rijst, miso en ingemaakte groenten worden uitgeserveerd, in uiterste concentratie. Mukaiyama speelt ondertussen bij de verschillende gangen op haar piano. Werkelijk alles kan een ritueel zijn volgens haar. In Japan zijn enorm veel rituelen, vanuit het shintoïsme, waarmee zij zelf opgroeide, gaan veel rituelen over eten en in grotere zin over tijd –  de cyclische tijd van seizoenen en de natuur, maar ook over dat het gewoon heel veel tijd kost om die rituelen te onderhouden. Het verdwijnen van rituelen in Japan ziet ze niet direct als iets negatiefs, het werd namelijk veelal door huisvrouwen in stand gehouden. Het verdwijnen ervan is ook een teken van vrouwenemancipatie.

Ik vraag me af of, met het verdwijnen van rituelen, vrouwen daadwerkelijk emanciperen. Het dilemma van emancipatie zie ik voortdurend terugkeren in de vele gesprekken die ik de laatste tijd voer, met mensen in de theatersector en daarbuiten. Emancipatie tot wat? Om mee te mogen doen aan de heersende norm? Emancipatie is ‘het streven naar een volwaardige plaats in de samenleving vanuit een achtergestelde positie’. Maar maakt emancipatie nog vrij in een wereld die alles wat buiten het kapitalistische vooruitgangsidee valt, niet erkent? Ik heb de nood, zo niet de hoop, middels het ritueel nieuwe emancipatoire betekenissen te gaan vinden.

Jente Hoogeveen van Collectief Walden ziet het terugbrengen van rituelen in ‘de westerse context’ bij uitstek als een vorm van emancipatie. Later diezelfde avond organiseert Walden het eerste HUISFEEST, een bijeenkomst op het strand, als onderdeel van hun residentietraject bij Oerol, die de tweede steen vormt bij het bouwen van een voorstelling gebaseerd op kathedraal-denken: een viering over langetermijndenken, die de makers zelf moet overleven. Na de nulmeting waarin ze het landschap en de omgeving van Terschelling onderzochten, is Walden nu bezig met het ontwerpen van een ritueel dat de komende 1000 jaar moet terugkeren. De viering moet aanmoedigen tot vreugde, zodat mensen zin hebben om het voort te zetten.

Hoogeveen: ‘Wij voelen een emancipatoire waarde in een viering. Want wat kun je doen als je dingen in de wereld wilt veranderen: je kan stemmen, je kan staken, je kan demonstreren. Maar wat als al die dingen niet lijken te werken? Als je jezelf wilt blijven uitdrukken en woorden tekortschieten, dan wil je dansen en zingen. We onderzoeken deze beweging met ons HUISFEEST vanavond, dat eruit gaat zien als iets tussen een paasontbijt en een nacht in de Berghain.’

Met Alexandra Broeder voerde ik het gesprek over rituelen al langer. In haar werk heb ik de afgelopen jaren in toenemende mate het ritueel centraal zien komen te staan. Met The Cure, een residentieproject voor Oerol, gemaakt met kinderen van Terschelling, onderzoekt ze de bereidheid van volwassenen om hun ego los te laten, om een boom te worden.

Een kind neemt je bij de hand. ‘Ben je bereid?’, vraagt het je. Ik weet niet zeker of ik ‘ja’ antwoord omdat ik echt bereid ben mijn eigen ego op te geven, om me met De Godin te verbinden en een boom te worden, of omdat ik het de kinderen (die ik ook een beetje creepy vind) niet te moeilijk wil maken, en het verdere verloop van het ritueel wil meemaken.

Broeder: ‘Dat ‘boom worden’ is meer een symbool. Voor mij gaat het erover of we in staat zijn ons over te geven aan iets dat groter is dan onszelf. Om eigenlijk te buigen en het ego los te laten.’

Pas wanneer ik, een dag later, aan het einde van The Cure al enige tijd roerloos met mijn handen via een lint vastgebonden aan De Godin sta, realiseer ik me dat ik helemaal niet bereid ben me over te geven. Dat ik afstand creëer, mijn ego bescherm, door de performance te aanschouwen in plaats van mezelf er echt aan over te geven.

Kan theater wel een ritueel zijn? Of blijft het publiek toch ergens altijd op afstand een toeschouwer van het ritueel?

Tijdens de Oerol-talkshow Voor Vroege Vogels een paar dagen eerder, vroegen we het publiek welke rituelen zij zelf hadden. Maar de voorbeelden die mensen gaven waren meer gewoontes dan rituelen, merkte Deuten al direct op. De definitie van het rituele berust bij veel mensen vooral op iets dat zich herhaalt, maar gedachteloos je tandenpoetsen wordt in ons gesprek vrijwel direct gediskwalificeerd als ritueel. Tenzij je het met een intentie, een specifiek gekozen aandachtigheid zou doen.

Voor Mukaiyama is er geen onderscheid: ‘In het theater ga je zitten in een stoel. Het licht gaat uit. Je bent in het donker. Dan begint er iets op het podium. Het is een droom. Je maakt die droom mee. Tot het voorbij is. Dan gaat het licht weer aan. Je bent herboren. Dit is een ritueel. Ook wanneer theater zich niet in een zaal bevindt, zoals op Oerol, gebruik je het licht, de richtingen, de wind, de sterren, de maan. Kunst gaat over contact maken met het hogere; over het besef dat je een klein onderdeel bent van iets groters.’

Mukaiyama’s interpretatie van theater maakt iets in mij los. Ik wil theater op deze manier beleven maar er lijkt iets in de weg te staan. Is het de angst om zweverig gevonden te worden? Of is het mijn aangeleerde analytische vermogen dat tegelijk het onvermogen schept om me echt aan het mystieke, aan die droom, over te geven?

Het bewustzijn is ook wat Broeder benoemt in het onderscheid tussen ritueel versus aanschouwen. Ik moet denken aan een uitspraak van de kunstenaar Joseph Beuys over de handeling van het schillen van een aardappel. Hij stelt dat dit een kunstwerk kan zijn zolang het een bewuste daad is. Gaat dit ook op voor een ritueel, vraag ik me af. Kan alles een ritueel zijn mits hier een zeker bewustzijn aan gekoppeld is? Is theater dan per definitie al een ritueel?

Broeder: ‘Misschien omdat we binnen het theater zo gewend zijn aan de voorwaarden, of de context, dat je je eigenlijk niet meer bewust bent van het ritueel waar je onderdeel van bent. Ik ben het wel eens met wat Tomoko zegt, dat theater an sich, in de vorm, ook wel al een ritueel is. En toch heb ik nog wel het gevoel, dat het bij rituelen ook belangrijk is dat je echt jezelf inbrengt.’

Wanneer ik de Gouden Haas-makers vraag waarom ze hun voorstelling ergens ook een mislukt ritueel noemen, antwoorden ze dat het ook voor henzelf een zoektocht is geweest om de overgave te vinden en het een ritueel te durven noemen. En dat is ze nog niet helemaal gelukt, vinden ze. Maar de zoektocht naar een nieuwe theatertaal staat centraal. Daarom staat Deuten voor het eerst ook zelf op de vloer als regisseur en stellen haar spelers haar om de zoveel tijd de vraag: ‘En? Voel je het al? Is het uitsterven van de soorten al minder een concept geworden?’Deuten: ‘Ik ervaar soms een blokkade bij het nadenken over rituelen. Het worden toch al snel kerkdiensten, en dat was nou precies niet wat ik wilde terughalen. Een logisch gevolg is dat je je gaat verdiepen in niet-westerse tradities. Ik wilde weg uit mijn eigen jargon. Maar dan voelde ik me niet de juiste persoon om die tradities te gebruiken. Dan ben je iets aan het toe-eigenen.’

Sarah Kaushik vertelt over een bezoeker die na afloop van het bewandelen van de route naar haar toekwam. In Of Memories, een reis door het landschap, een zoektocht naar je thuis voelen, beweegt de bezoeker zich door drie fases heen, zoals bij een rite of passage-ceremonie. Een bezoeker die na afloop op haar afstapte, vroeg waar ze vandaan kwam. Toen ze ‘uit India’ antwoordde, bekende de bezoeker dat ze had aangenomen dat de maker een ‘jonge witte vrouw van 25’ zou zijn die ook maar eens wat spirituele boeken was gaan lezen. Maar nu ze wist dat Kaushik uit India kwam begreep ze de installatie beter. Dit soort aannames over afkomst en identiteits-perspectieven vindt Kaushik kenmerkend voor de huidige tijdgeest en de onteigening van spirituele kennis was in dat moment pijnlijk voelbaar voor haar.

Als ‘jonge witte vrouw’ van 30 had ik het ook problematisch gevonden als ik zelf aan het einde van die expeditie, als maker van dit werk, gezeten zou hebben. Maar ergens vind ik het ook bizar dat ik mijn eigen ‘spirituele bevrijding’ onderdruk uit angst voor toe-eigening. Een jaar geleden, toen ik me meer begon te verdiepen in het oude christendom, het begin ervan, en de oude heidense tradities die daarmee gepaard gingen, begon ik te begrijpen dat er ook niet-geïnstitutionaliseerde rituelen in mijn culturele erfgoed zitten. Dat ik me, op bescheiden wijze, juist moet toeleggen op het vinden van zo veel mogelijk van deze rituelen, dwars door allerlei culturen en geschiedenissen heen.

Kaushik: ‘Ik denk dat wij kunstenaars ‘officiators’ zijn wanneer we in de context van rituelen spreken. In India hebben we priesters, zij zijn de ceremoniemeesters van het ritueel, iemand die de transformatie die plaatsvindt, navigeert. Wij proberen dat te doen voor ons publiek.’

Broeder: ‘Dat herken ik. Dat mijn rol als kunstenaar steeds meer vergelijkbaar is met de rol van de oude Griekse priesteressen of magiërs, zo ben ik er wel meer naar aan het kijken. Daarmee verandert ook mijn repetitieproces. Ik maak mezelf ontvankelijker, door te durven ‘niet te weten’ en me proberen te openen voor iets dat niet alleen over mij en mijn kunstenaarschap gaat, maar over iets groters. Dat iets door mij heen mag stromen waar ik naar vraag en dat ik dit vervolgens vertaal naar het publiek.

Deuten: ‘Ik ben op ditzelfde punt bezig. Ik wil interactie met mijn publiek. En ik moet dat zelf doen, want wanneer je dit aan acteurs vraagt, wordt het te gerepeteerd, dan wordt het een scène en dat is iets anders.’

De makers aan tafel bij De Godin knikken instemmend. De kunstenaar als priesteres; dienend aan de verbinding tussen het mystieke spirituele en het aardse, om de ontvankelijkheid te vinden, die te laten stromen en om het publiek als actieve deelnemer met bewustzijn in deze transitie te begeleiden. Die transitie is een mentaliteitsverandering. We maken en gebruiken rituelen voor het toelaten van die mentaliteitsswitch die met het praktiseren van ‘bewust zijn’ gepaard gaat.

Want is het niet juist die bewustwording, het besef van onderdeel zijn van iets groters, dat koloniaal en imperialistisch gedachtegoed tegenwerkt? Kapitalisme pretendeert namelijk het bestaan van ‘nationale economieën’, en daarmee dat het, individueel, op zichzelf, kan bestaan, terwijl het in de kern feitelijk alleen kan bestaan door het toeëigenen van andere culturen en economieën. Is het niet juist het spirituele en rituele, het kapitaal van betekenis en community, dat ons leert dat niets op zichzelf kan bestaan? Dat alles verbonden is, onderdeel is van een groter geheel en dat we dit ‘bewust zijn’ als mentaliteit nodig hebben om met elkaar samen te kunnen leven?  

Jente Hoogeveen: ‘Wij zijn als collectief (Walden) altijd onszelf. Vanavond bij het eerste feest zijn we de verwelkomende hosts, die ook weer naar de achtergrond verdwijnen, om ruimte voor het publiek te maken. Je kunt niet alles regisseren, je kan het niet scripten. Het is als een huisfeest: je versiert de woonkamer en mensen blijven toch in de keuken staan. We gaan zien wat er gaat gebeuren. Het is een ritueel, een sociale interventie die wil breken met de bestaande systemen, met efficiëntie, kapitalisme. Ik ben een ‘jonge witte vrouw’, geen 25 meer, en ik lees boeken. Ik parafraseer een quote uit het boek Dancing in the Streets van Barbara Ehrenreich: ‘In tijden van crisis, wanneer er schaarste is aan grondstoffen, hebben we de neiging om ons af te keren van vreemden, om hen als concurrenten te zien. (…) Juist dan is het belangrijk om rituelen en vieringen te blijven doen. Dit zijn momenten van samen zijn, om gedeelde ervaringen te creëren, samen te bewegen, samen te zingen, de muziek door je lichaam laten stromen. Eén worden’.’

foto Mara van Nes

De programmering van de afgelopen editie van Oerol was opgehangen aan drie thema’s. Verhalen over de worteling op het eiland, over klimaat en duurzaamheid, en over meerstemmigheid en toegankelijkheid. Rituelen blijken voor makers en publiek een uitnodigende vorm te zijn om samen deze thema’s te onderzoeken. Voor 2024 ziet de Oerol organisatie dit opnieuw bij makers terug in de programmering. Onder meer Collectief Walden en Tijd van de Wolf/Alexandra Broeder komen met vervolgprojecten binnen de rituele thematiek.

Dossiers

Theaterkrant Magazine september 2023