Op donderdag 12 maart dit jaar stond We gaan het hebben over haar van Blackman&Blokland in mijn agenda, in Podium Mozaïek in Amsterdam. Maar net zoals iedereen die die avond een voorstelling wilde spelen of bezoeken, moest ik mijn plannen bijstellen. Eerst de plannen voor die avond (uiteindelijk dronk ik voor het laatst in lange tijd een biertje met een paar vrienden), toen die voor de rest van het weekend (ik zou naar Johan Simons’ Hamlet in Bochum, naar Nu ben ik Medea van Khadija El Kharraz Alami en naar de première van Een oprechte ode aan de ironie van De Warme Winkel) en uiteindelijk – nu ja, álle plannen.

Voor Theaterkrant.nl betekende de theatersluiting in de eerste plaats: een lege premièreagenda. In plaats van voorstellingen te recenseren startten we heel snel de rubriek Niet op en deden we verslag van de langzame financiële ramp die zich voltrok voor zzp’ers en theaters. Sander Janssens besprak online activiteiten van theatermakers en Henri Drost gaf ouders met schoolkinderen thuis tips uit de rijke archieven met educatiemateriaal van de jeugdtheatergezelschappen. En vanaf juni schreven we over de pogingen van makers om in de anderhalvemetersamenleving betekenisvolle ontmoetingen te bewerkstelligen

Ook voor het Theaterjaarboek moesten de oorspronkelijke plannen de prullenbak in. We hadden bedacht een eerste poging tot geschiedschrijving te doen van de dit seizoen afgesloten jaren tien van de eenentwintigste eeuw. We hadden artikelen bedacht over de grotere ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar: de gevolgen van de bezuinigingen; de grote draai westwaards (inspiratie voor dramaturgie en repertoire komt niet meer uit Berlijn maar uit Londen); de langetermijnresultaten van de talentontwikkelingshausse en festivalisering; en het decennium-bepalende succes van Soldaat van Oranje. Net zoals veel afgeblazen premières houdt u die artikelen nog van ons tegoed. Zie deze pagina als onze voucher.

Het leek logischer om in deze editie de eerste gevolgen van de coronacrisis voor de podiumkunsten te inventariseren. Maar hoe inventariseer je iets waar we nog middenin zitten? Het is inmiddels duidelijk dat het theatersysteem zoals we dat tot maart kenden niet in dezelfde vorm terug zal keren. De vrije producenten hangen in de touwen, zzp’ers overwegen omscholing, de planningsprocedures van schouwburgen kunnen in de shredder, publiek is nog heel voorzichtig; alleen de gesubsidieerde gezelschappen lijken er – door de verdeling van de noodsteun – relatief genadig vanaf te komen. Slechts weinigen maken een nuchtere inschatting van de huidige situatie – de langdurige dans met het virus, waarbij juist theaters (en bioscopen en evenementenlocaties) gedurende in het ergste geval nog enkele jaren steeds opnieuw geconfronteerd zullen worden met lokale, niet per se heldere of consequente maatregelen – en het echte nadenken daarover moet nog beginnen. We leven in een vorm van revolutie en dat is chaotisch. Het oude wordt sneller afgebroken dan het nieuwe wordt opgebouwd. Kleine experimenten blijken pas achteraf keerpunten.

In het licht van deze overweldigende complexiteit besloten we te beginnen met een serie interviews onder de noemer ‘Mijn coronajaar’. Acht makers spraken openhartig over de gevolgen van de crisis en hoe dat hún plannen in de war schopte. Fred Boot zou het tienjarig jubileum van Soldaat van Oranje vieren; Moniek Merkx en Ira Judkovskaja namen afscheid als artistiek leider; Nineties Productions en Alexandra Broeder kwamen het bestel in; Jesse Mensah en Cherish Menzo staan aan het begin van hun carrière en Rosa Asbreuk raakte diepgaand betrokken bij de lobby voor meer geld en waardering voor de kunsten in Den Haag.

In alle gesprekken is mooi te zien hoe de coronacrisis tot een tweedeling in het jaar leidt, met 12 maart als scharnierpunt. Maar ook is te lezen met hoeveel veerkracht, optimisme en energie deze kunstenaars de werkelijkheid te lijf gaan. Fotograaf Nichon Glerum maakte een prachtige serie portretten van de geïnterviewden, waarin we hen zien in een vervormd perspectief, geïnspireerd op de glitches van online communicatie.

Die tweedeling in het seizoen laten we ook terugkomen in de vaste jaarboek-rubrieken. De theaterfotografen maakten weer een keuze uit eigen werk, maar we vroegen ze om zowel scènefoto’s van vóór 12 maart, als werk dat tijdens de theatersluiting of de anderhalvemeteropening werd gemaakt. Hun selectie is een prachtig tijdsbeeld: sommigen gingen tekenen, anderen doken hun archief in of wandelden door de stad. Maar verbazend veel van hen hadden nog klussen in het theater: ze fotografeerden bij streams, in verlaten theaters of op anderhalve meter. De critici vroegen we dit jaar niet naar hun beste actrice of vormgever, maar naar hun top 3 theaterervaringen vóór corona, en hun top 3 na het begin van de crisis.

Een uitgebreide beschouwing van Fransien van der Putt over online theater (waarin het nadenken al stevig wordt aangezwengeld), een historisch overzicht van de theatrale omgang met eerdere plagen door Floortje Bakkeren, enkele in memoriams over dit seizoen overleden grootheden, en een prachtig kort verhaal van Hannah van Wieringen maken dit jaarboek compleet.

Het Theaterjaarboek, zoals dat sinds 2017 wordt uitgegeven, wordt gemaakt in samenwerking met de Theatercollectie van Stichting TiN, nu in beheer bij Allard Pierson/UvA. Enerzijds willen we hiermee het theaterveld zicht geven op de rijke bron van kennis en erfgoed die er ligt en tegelijk willen we de collectie steeds aanvullen met nieuwe kennis en materiaal uit het veld. Dat is dit jaar een extra grote uitdaging, die we aan het begin en het eind van het jaarboek duidelijk hebben willen maken. 

Op de laatste pagina’s drukken we een selectie posters en flyers af van voorstellingen die hun première niet gehaald hebben, een catalogus van ongeziene kunst. En meteen op de volgende pagina’s vindt u een visuele presentatie van het afgelopen seizoen – alle 751 premières en het onvoorstelbare aantal van 203 afgelastingen. 

De gegevens zijn gebaseerd op de Productiedatabase van de Theatercollectie, plus op de premièreagenda van Theaterkrant.nl, waar de afgelastingen nauwkeurig werden bijgehouden. Eva van der Weerd verzamelde de data, stagiaire Juliette Georges vulde aan op basis van een oproep op Theaterkrant.nl. Het is belangrijk om te vermelden dat voor een zeer groot gedeelte van de afgelastingen volgens de producent later nog zal worden ingehaald – al is vaak nog niet bekend wanneer.

Maar het is duidelijk dat we een heel groot deel van de geplande voorstellingen toch nog missen. Dat blijkt uit bovenstaande grafiek, waarin we de gegevens over het afgelopen seizoen 2019/2020 vergelijken met voorgaande seizoen 2018/2019. Daarin zien we dat het aantal premières plus afgelastingen nog steeds ongeveer 150 minder is dan het aantal premières in een normaal seizoen.

Dit is de ‘oversterfte’ van theatervoorstellingen, waarschijnlijk vooral kleinere festivalproducties en buitenlandse voorstellingen die in juni en juli zouden spelen, en die afgelast werden voor ze überhaupt waren aangekondigd. En achter al die afgelastingen gaan namen schuil van kunstenaars die ook hun plannen ernstig moesten bijstellen.

Veel weten we nog niet. De VSCD is nog bezig met een inventarisatie van het aantal producties dat z’n tournee moest afbreken, het aantal speelbeurten dat niet is doorgegaan en het aantal kaartjes dat voor die voorstellingen was verkocht. 

In zekere zin lijkt deze informatie zinloos – een niet gespeelde voorstelling komt nooit terug. Maar als we later willen zien hóe de coronacrisis het Nederlandse theater heeft veranderd moeten we ons rekenschap geven van dit verlies, en de rouw erom.

Met meer afstand zal het seizoen 2019/2020 ongetwijfeld het begin blijken van iets nieuws. Daar zullen toekomstige Theaterjaarboeken getrouw over rapporteren. Maar nu staan we even stil bij de tussentijd waar we in werden geworpen en de verwarring én energie die dat opleverde in ons coronajaar.

beeld Herman van Bostelen

Dossiers

Theaterjaarboek 2019/2020