Itzik Galili gaf jarenlang kleur aan de Nederlandse dans, maar de gestrande samenwerking met Kristzina de Châtel bij de inmiddels opgeheven Dansgroep Amsterdam dreef hem uit Nederland. Met Man of the Hour, dat op het Holland Dance Festival staat, is zijn werk voor het eerst in vier jaar in Nederland te zien.

Door Sander Hiskemüller, foto Zwecker

De Israëlische choreograaf Itzik Galili (54) grossiert in beeldspraak. Over concessies doen in het werken onder strikte omstandigheden, zoals bij de Israeli Opera waar zijn nieuwe avondvullende choreografie Man of the Hour in première is gegaan en die nu naar Holland Dance komt: ‘Het werkproces was als een Lamborghini: een prachtige bolide, waarvan de flanken moeten worden bijgeschaafd om ’m hard te kunnen laten rijden.’ Op de vraag of hij weer in Nederland zou willen werken: ‘De deuren staan wagenwijd open. De ramen trouwens ook. Ook al is het koud en waait de wind om m’n oren.’

En dan over die netelige kwestie; waarom het in 2011 misging tussen hem en Krisztina de Châtel, waarna hij Dansgroep Amsterdam verliet, uit Nederland vertrok en als freelancechoreograaf in het Verenigd Koninkrijk furore maakte. ‘Krisztina en ik hadden een prachtige boot gebouwd en zij kreeg het opeens in haar hoofd dat de boot de verkeerde kant op voer, en ik dacht: als we jouw richting op gaan, zullen we zinken. En daarin heb ik gelijk gekregen.’

Misschien was het artistieke huwelijk tussen Itzik Galili en Krisztina de Châtel ook wel bij voorbaat gedoemd te mislukken. Hij wilde graag het succes van zijn Galili Dance in Groningen, de opvolger van staddansgroep Reflex, in de hoofdstad prolongeren. Zij wilde een plek waar haar oeuvre zou zijn geborgd, waar ze op locatie kon werken en waar jong talent zou worden begeleid, haar stokpaardje sinds lang. Voor die bundeling van krachten van twee dansgrootheden bleek het Rijk niet ongevoelig; er wachtte hun een plek in de BIS. Maar een artistieke samenwerking die uit pragmatische overwegingen is geboren verloopt zelden goed. Er ontstond een meningsverschil over de koers, zoals die volgens Galili was vastgelegd in het beleidsplan waarop de subsidie was verstrekt. Het liep hoog op, er ontstonden twee kampen. Het bestuur ging achter De Châtel staan. ‘In tegenstelling tot wat de media beweerden, ben ik niet ontslagen bij Dansgroep Amsterdam, ik ben zelf weggegaan, ik kan je mijn brief aan het bestuur laten zien.’

En toen zat de choreograaf, die sinds zijn verhuizing in 1991 naar Nederland het dansveld had gekleurd met ultra-dynamische, nooit eenduidige dans, die meer dan zestig werken op zijn naam had staan en daarvoor in 2006 nog een koninklijk lintje opgespeld had gekregen, opeens zonder gezelschap en zonder werk.

Dat moet moeilijk voor u zijn geweest.

‘De grond was onder mijn voeten weggeslagen. Dansgroep Amsterdam was een misrekening. Ik dacht: ik ben terug bij af. Maar al snel voelde het goed dat ik uit dat scenario was gestapt. De strijd die ik heb moeten voeren, en ook alle kennis van de twintig jaar daarvoor, begonnen zich uit te munten. Ik kon mezelf laten meevoeren in alles wat op mijn pad kwam, het was alsof ik op water kon lopen.’

Dat klinkt wel erg positief, na zo’n teleurstelling.

‘Ik had welgeteld vijf weken repetitietijd voor Man of the Hour, de productie die ik bij de Israeli Opera in Tel Aviv heb gemaakt. Vijf! Zelfs met acht Israëlische ad-hoc-dansers, die nog nooit met elkaar hadden samengewerkt, en twee klassiek geschoolde zangeressen. Dat kan alleen lukken als je kunt bogen op, eh, nou ja, véél ervaring. Ze zeggen weleens: in Israël wonen acht miljoen minister-presidenten, iedereen weet het beter. Zo had ik in de studio niet te maken met acht dansers, maar met acht medechoreografen. Een beginnende choreograaf zou tot wanhoop zijn gedreven.’

Na zijn vertrek bij Dansgroep Amsterdam ging de telefoon al snel. Galili: ‘The word was out dat ik beschikbaar was.’ Vanuit het Verenigd Koninkrijk met name. Hij speelde zich er in de kijker met werk voor het English National Ballet als onderdeel van de vieringen rond de Olympische Spelen in 2012 in Londen. Galili: ‘Dat haalde me uit mijn dip. Ik kan wel zeggen dat het Engelse succes mijn redding is geweest.’

Man of the Hour is opmerkelijk genoeg de eerste avondvullende productie die u in uw geboorteland Israël heeft gemaakt.

‘En dat was niet eenvoudig. Ik kon die vijf repetitieweken slechts halve dagen werken omdat de dansers er allemaal baantjes naast deden, hun werkdag eindigde door de week om tien uur ’s avonds. Er zijn hier drie door de staat gesubsidieerde dansgroepen en zelfs de bekendste, de Batsheva Dance Company, moet twee derde van het benodigde budget elders vandaan zien te halen. In het algemeen opereren dansmakers in Israël zonder dat het hun iets oplevert. Alles wordt overal vandaan gesprokkeld. Een lamp van je buurvrouw, je neef ritselt flyers via z’n werk. In die omstandigheden moet je wel bijna gek zijn om vast te houden aan je kunst. Dat intensiveert het maakproces, en ook de dans als zodanig krijgt daardoor urgentie en zeggingskracht.’

U pendelt tussen werk en woont nu weer deels in Tel Aviv. Kun je als dansmaker wel vrij opereren in een land waar politieke tegengeluiden als antizionistisch worden bestempeld en de mond worden gesnoerd?

‘Ik voel me vrij, maar ik zie de polariserende krachten in de Israëlische samenleving natuurlijk heel goed. Als je een sterke politieke mening vertegenwoordigt, dan word je aangevallen door de andere kant. Ik reageer daarop in mijn werk niet door met een vingertje te wijzen; jij bent shit en jij bent goed. Ik probeer een plaats te creëren waar emoties worden geraakt, zonder er iets expliciets over te zeggen. Pas dan, daarvan ben ik overtuigd, ben je in staat om iets te veranderen, eventueel een mening te herzien. Premier Rabin begon zijn politieke loopbaan vanuit het idee ‘sluit nóóit vrede met je buurman’ en eindigde die met de beste speech die je kunt bedenken over de noodzaak van vriendschap tussen buren. En twintig minuten later werd-ie doodgeschoten. Ik bedoel maar: je kunt het ene uiterste niet zien zonder het andere ook in ogenschouw te nemen.’

Man of the Hour wordt geafficheerd als uw visie op de Israëlische samenleving.

‘Dat is het ook in zekere zin. Het is een werk van tegenstellingen. Vrouwelijke en mannelijke energie, belichaamd door twee zangeressen en acht mannelijke dansers. Agressie en zachtheid, Purcell, Händel en human beatbox. Alles convergeert, botst, komt samen en gaat weer uiteen. Het gaat over dingen najagen, en het niet kunnen vinden. De urgentie van leven is hoog in Israël. Het gaat om zien en gezien worden, en wel nú. Alles heeft haast, die gejaagdheid heb ik proberen te vangen.’

Je kunt in Man of the Hour weer spreken van een inmiddels ‘Galili’esk’ gebruik van licht.

‘Donker en licht dansen samen in dit stuk. Het wordt pas echt interessant in de schaduw. Juist dáár ligt wat ieder van ons bij zich draagt, een innerlijke wereld waar je niet naar durft te kijken. Mijn dans exploreert dat. Het clair-obscur van de Hollandse Oude Meesters is altijd een inspiratiebron geweest. Licht definieert donkerte. Maar het duister kan geen licht definiëren. Klinkt dat metafysisch? Ik ben een hoopvol iemand, ik kan niet alleen het slechte zien. Het beginbeeld bestaat uit een danser die kabels met lichtpeertjes naar zich toe trekt. Hij lijkt op een slaaf die de kabels als ketenen met zich meetorst. Tegelijkertijd kun je hem ook associëren met een pauw, omgeven door een staart van licht.’

Het choreograferen van klassiek geschoolde zangeressen was nieuw voor u.

‘De menselijke stem was mijn muze, ik wilde zang en beweging integreren, op een natuurlijke manier. En dat werkte goed; op het moment dat ik de zangeressen liet bewegen, stopten ze met operazangeres zijn, ze werden mens. Niet meer die maniertjes die ze op hun opleiding leren (Galili doet ze na, met een arm schuin omhoog de lucht in): “Hoehahoe” – belcanto weet je wel. Bij de Israeli Opera vonden ze dat verfrissend; ik heb het aanbod gekregen er in 2017 een opera te regisseren. Ik kan er nog niets over zeggen, eerlijk gezegd weet ik het pas sinds gisteren.’

In Nederland wordt Man of the Hour gezien als de comeback van een maker die aan de wieg stond van dansgroepen die nu het Nederlandse dansveld voor een belangrijk deel bepalen: Club Guy & Roni, Project Sally, Random Collision. Ontzettend trots is Galili op hen, zegt hij, de mensen achter deze gezelschappen die ooit als danser bij hem zijn begonnen. Tot slot gooit hij er weer een beeldspraak in: ‘Ik ben als hun vader, godfather en stiefmoeder in één. Papa Itzik. Dat mijn “kleur” in Nederland via hen nog steeds is vertegenwoordigd vind ik geweldig.’

Man of the Hour van Israeli Opera & the Suzanne Dellal Centre Tel Aviv
29-30 januari, Stadsschouwburg Amsterdam; 31 januari, Zuiderstrandtheater Den Haag (Holland Dance Festival); 2 februari, Stadsschouwburg Groningen

Dossiers

Theatermaker februari 2016