Welke acties zijn nodig om opera als kunstvorm te dekoloniseren? Dat is een vraag die letterlijk uit het mediarapport komt van twee meetings die dit jaar met de Canadese Opera Company (COC) in Toronto en de National Arts Centre (NAC) in Ottowa werden gehouden naar aanleiding van het verzoek de opera Louis Rielte dekoloniseren. Die opera van componist Harry Somers en librettist Mavor Moore uit 1967 bevat namelijk bij de opening van de derde acte een klaagzang die van de Nisga’a aboriginals werd overgenomen, maar zonder hun toestemming werd gebruikt.

De opera gaat over de omstreden politieke figuur Louis Riel die in de tweede helft van de negentiende eeuw als leider bekend staat van de Métis-volkeren, een bevolkingsgroep in het noordwesten van Canada, die wettelijk behoort tot de ‘eerste-natie’afstammelingen met gemengde Europese herkomst. Toen deze onafhankelijke Métis-volkeren onder druk kwamen te staan door de invloedsfeer van het groeiende Canada, organiseerde Riel een rebellie in 1869 en een gewapende opstand in 1885 om Métis-rechten en -cultuur te behouden. In wezen ging het toen ook om een strijd tussen Engels- en Franstaligen, die zou leiden tot de ophanging van Riel, wat hem meteen een martelarenstatus verleende bij de Frans-Canadezen, zowel bij katholieke nationalisten als in de linkse hoek.

In 1967 componeerde Harry Somers in opdracht voor het 100-jarig jubileum van Canada de opera, gebaseerd op deze historische figuur waarin hij een klaaglied verwerkte dat in 1927 werd opgetekend aan de Nassrivier door etnografen Marius Barbeau en Sir Ernest MacMillan. Het betreft een lim’oo van het Nisga’a volk, ook wel ‘song of skateen’ genoemd. In die tijd was het zingen en dansen van aboriginal-muziek ten strengste verboden. Daarom werd destijds de interesse van etnografen als een manier gezien om het culturele geheugen vast te leggen en te bewaren voor het nageslacht. Maar daarmee werd er niet op gerekend dat niet-aboriginals met die muziek aan de haal zouden gaan. Bij de Nisga’a geldt dat het zingen van die liederen in andere contexten een breuk is van hun wetten en hun geest vrijlaat, wat naar verluidt negatieve invloed kan hebben op het leven van de zangers en performers. En ook vandaag de dag nog kan het horen van zulk erfgoed in een vreemde context bij indigenous-toeschouwers als traumatisch ervaren worden.

Dat er nu meer openheid en trots bestaat naar indigenousidentiteiten en cultureel erfgoed in Canada, alsook naar de Métis, zal er toe geleid hebben dat de leiders van de Nisga’a – meer bepaald van hedendaagse Nisga’a-dansgroepen – samen met Dylan Robinson van de Queens universiteit, nu actie voeren tegen het gebruik van het Skateen-lied, zoals bijvoorbeeld de herdoopte ‘Kuyas’-aria van Riels vrouw Marguerite in de opera.

In het kader van een grotere dekolonisering van de kunsten die al gaande is, stelde men zich ook de vraag: hoe zou een opera over Louis Riel klinken vanuit een inheems perspectief?

Het resultaat is dat nu het COC en het NAC samen hebben besloten om de aria te vervangen door een nieuwe compositie die opgedragen is aan componist Ian Cusson, zelf van Frans-Canadese en Métis-herkomst. Het nieuwe stuk wordt voor de eerste keer opgevoerd op 19 september in NAC’s Southam Hall in Ottawa. Dat aan het verzoek van de Nisga’a gehoor gegeven werd, is ook omdat de ‘Calls to Action’-tekst van het Canadese Truth and Reconciliationcomité bindend is voor alle overheidsinstellingen en onderwijsinstituten, zo ook die voor muziek. Van belang is dat hiermee een slag is gemaakt voor de dekolonisering van de kunsten, namelijk dat voor toeëigening van cultureel erfgoed nu reparatie mogelijk is. Dit zal ook gevolgen hebben voor andere composities die zich indigenousliederen en verhalen hebben toegeëigend.

Misschien kan dit specifieke geval ook de Nederlandse kunsthuizen inspireren om opera en cultuur als een levend organisme te beschouwen, dat dus veranderlijk is. Vraag is of de specifieke historische situatie van Canada, waar inmiddels vier categorieën van inheemse identiteiten bij wet gedefinieerd zijn, zomaar te vertalen is naar het koloniale verleden van Nederland en haar hedendaagse minderheden, om maar niet te zwijgen over Nederlands eigen inheemse volk, de Friezen. Op dit gebied lopen de Canadezen ons ver vooruit.

Foto: Louis Riel van de Canadian Opera Company, Michael Cooper

Pieter Verstraete is Universitair Docent aan de Rijksuniversiteit Groningen en woont in Berlijn.

Dossiers

Theatermaker september 2019