In oktober vond in Theater aan de Parade in Den Bosch een klein drama plaats. Het gebeurde tijdens de voorstelling De Lulverhalen, waarbij drie vrouwen een zelfgeschreven verhaal vertellen met het mannelijk geslachtsdeel als uitgangspunt.

De avond ontspoorde toen Sylvana Simons over Zwarte Piet begon. Ze vertelde dat ze in haar jeugd, naast haar vader, geen enkel zwart, mannelijk rolmodel zag – behalve Zwarte Piet. Het publiek begon te morren. De toeschouwers hadden geen zin om een verhaal over Zwarte Piet aan te horen en de voorstelling mondde uit in een verhitte discussie tussen Simons en het publiek, waarbij een aantal mensen boos de zaal verliet.

In de dagen erna maakte de producent van De Lulverhalen, Impact Entertainment, bekend dat Simons niet meer zou meewerken aan de resterende voorstellingen en liet Theater aan de Parade weten dat bezoekers hun geld konden terugkrijgen.

Beide besluiten verbaasden me. Schouwburg en producent gingen diep door het stof omdat voor een groot aantal mensen in het publiek de avond verpest was.

Maar is een boos publiek altijd slecht?

Was ik naïef door te denken dat theater ook bedoeld was om te prikkelen, tot denken aan te zetten of om meningen te horen die je niet per se welgevallig zijn? Of werd dit verhaal verteld in de verkeerde context? Maar wat zijn de verwachtingen dan van mensen die een kaartje kopen om De Lulverhalen van drie vrouwen te horen?
Of zijn we in de situatie gekomen dat we er alles aan doen om het publiek niet tegen ons in het harnas te jagen? Zonder publiek geen inkomsten en zonder inkomsten geen bestaansrecht?

Of is er iets anders aan de hand? Nederland heeft een lange traditie van cabaretiers die hun publiek nietsontziend de les lezen. Van Freek de Jonge tot Micha Wertheim en van Youp van ’t Hek tot Hans Teeuwen – je gaat niet voldaan het theater uit als je oren niet gewassen zijn. Zij hebben onze blik op Nederland doen kantelen en stellen dingen ter discussie die voor ons vanzelfsprekend zijn.

Maar wordt dat van iedereen geaccepteerd?

Rond het zwartepietendebat hangt het gevoel dat een overgevoelige minderheid de meerderheid de wet wil voorschrijven. Was dat ook wat er gebeurde in Den Bosch?

Een zwarte presentatrice sneed een thema aan dat de witte meerderheid niet wilde horen en vervolgens trokken theater en producent het boetekleed aan. Zou dat ook gebeurd zijn wanneer Paul de Leeuw hetzelfde gezegd zouden hebben? Of Doutzen Kroes?

En terwijl ik dit teruglees maakt een grote twijfel zich van mij meester. Heeft het zin dat ik dit verhaal op deze manier opschrijf? Het moment dat je het over zwarte thema’s wil hebben, word je gegijzeld door twee extremen: ofwel je beschuldigt witte Nederlanders van racisme en wentelt je in slachtofferschap; of het wordt je verweten dat je lijdt aan het Stockholmsyndroom, want er is niets aan de hand. Racisme is in ons tolerante Nederland geen probleem, toch?

En wie wordt beschuldigd van racisme stelt alles in het werk die beschuldiging te ontkrachten door ontkenning of relativering.

Er lijkt geen ruimte meer te bestaan voor nuance. Geen mogelijkheid om de motieven echt te onderzoeken zonder dat je in een kamp wordt ingedeeld. Het lijkt of we op dit moment in een kramp schieten als het over zwarte thema’s gaat.

Iedereen schiet in de verdediging als het gaat over racisme.

Het ter sprake brengen van zwarte thema’s wordt ervaren als een verwijt. Een terechtwijzing op een fout die is gemaakt en niet als een opening van gesprek: ‘Er is een bepaalde situatie ontstaan, en hoe kunnen we die samen verbeteren?’ In die zin is er wat er in Den Bosch gebeurde op twee manieren jammer.

In eerste instantie omdat het publiek niet in gesprek wilde gaan met Simons om te onderzoeken waar de pijnpunten lagen. Om haar opmerkingen over rolmodellen niet als een verwijt op te vatten, maar als een ingang om toenadering te zoeken. Om ons af te vragen waarom beide kanten zo allergisch reageren wanneer het over Zwarte Piet gaat. Maar misschien is die gedachte in een tijd waarin de hardste schreeuwers de meeste aandacht krijgen en we in soundbites met elkaar debatteren in het twitter-universum utopisch.

Maar ook het theater heeft een kans laten liggen. De Lulverhalen was een mooi startpunt geweest om te bediscussiëren welke functie theater heeft. Moet juist daar niet aan wereldbeelden gemorreld worden en moeten daar geen inzichten worden opengebroken? Of is dat alleen voorbehouden aan een select groepje cabaretiers?

Dossiers

Diversiteit
Theatermaker februari 2016