Met haar gezelschap Panama Pictures werkt choreografe Pia Meuthen (Duisburg, 1972) al jaren aan een artistieke taal waarin dans en acrobatiek samengaan. Dat levert filmische voorstellingen op, waarin de mens verschijnt als instabiel maar vindingrijk wezen. Ingrid de Rond bezoekt de groep tijdens een residentie in Praag, waar ze ziet hoe ze fysieke risico’s opzoeken – en die tegelijkertijd proberen te beperken.

19.08.2023, Praag: bliksem

Bij de bushalte spreek ik de performers van Panama Pictures voor het eerst. Francesco Barba, Tarek Rammo en Jefta Tanate stellen zich voor, en verbazen zich tijdens de busrit hardop over een voorstelling van het Praagse circusgezelschap La Putyka die ze gisterenavond hebben gezien. Dertig performers hingen in de open lucht aan een stalen installatie boven het publiek. Vlak voor aanvang was het begonnen te bliksemen, het stuk ging zonder aanpassingen door. Barba laat me een foto zien en kijkt bezorgd naar zijn telefoonscherm. I wouldn’t have liked to be up there’, zegt hij.

 Terwijl in de binnenstad de eerste toeristen verschijnen, rijden wij naar een buitenwijk van Praag, richting het huis van Cirk La Putyka, waar Panama Pictures een week lang te gast is. De residentie staat in het teken van onderzoek voor nieuw werk, en vormt een van de hoogtepunten van het internationaliseringsproces dat het gezelschap de afgelopen jaren doormaakt. Daarbij worden ze ondersteund door het Fast Forward-programma van het Fonds Podiumkunsten: een programma dat kunstenaars in het midden van hun carrière de ruimte biedt om internationale ervaring op te doen, om zo hun netwerk te verbreden en artistieke ontwikkelvragen ook buiten de landsgrenzen te onderzoeken. Ik bezoek het gezelschap in Praag en spreek hen ook voor en na de residentie een aantal keer op hun Brabantse thuisbasis: de Verkadefabriek in Den Bosch.

07.07.2023, Den Bosch: wie schön ist Panama

‘Ik ben geïnteresseerd in kantelmomenten; in hoe mensen zich staande proberen te houden wanneer hun omgeving wankelt’, vertelt Meuthen. ‘Hoe verandert die onzekerheid de onderlinge relaties? Wanneer bereik je het punt waarop je niet meer terug kunt?’ Het gezelschap heeft net een intensief performanceweekend op festival Down The Rabbit Hole achter de rug. Het werk The Weight of Water was daar te zien: een voorstelling waarin zes performers evenwicht zoeken op een metershoge, drijvende trap. Steeds wanneer eentje zijn gewicht verplaatst, kantelt de trap en moeten de anderen direct reageren om niet weg te glijden of in het water te vallen. De voorstelling is exemplarisch voor de artistieke signatuur van de groep, waarbij monumentale scenografieën steeds het vertrekpunt vormen en performers naar houvast zoeken in een omgeving die dat nauwelijks toelaat.

In 2002 richtte Meuthen Panama Pictures op. De eerste tien jaar werkte ze uitsluitend met dansers, sinds 2012 wordt circus daarbij geïntegreerd. Ze gelooft dat de uitersten van het mens-zijn goed kunnen worden weerspiegeld in acrobatiek: ‘Bij circus hoort veel kracht en controle, maar ook overgave, kwetsbaarheid en de bereidheid iets op het spel te zetten. Het gevoel dat je kunt vallen, dat er soms geen vaste grond onder je is, maar ook: dat een ander je op kan vangen, en dat je de balans kunt terugvinden.’

De naam Panama Pictures is enerzijds een knipoog naar filmmaatschappijen – haar werk wordt vaak filmisch genoemd – maar  bovenal is het een verwijzing naar haar favoriete kinderboek: Oh, wie schön ist Panama. In dat verhaal wonen een tijger en een beer in een hutje aan een rivier. Op een dag drijft er een lege kist voorbij waarop PANAMA is geschreven. De kist ruikt heerlijk naar bananen, en de tijger en beer denken: daar waar bananen groeien moet het paradijs zijn. Ze gaan op zoek naar Panama en maken een avontuurlijke reis, en uiteindelijk komen ze aan bij een prachtig hutje aan een rivier en denken ze: ‘Dit is zo

mooi, dit moet Panama zijn’. En die plek, zo blijkt later, is gewoon hun eigen huis. ‘Als kind vond ik dat al een mooie gedachte’, vertelt Meuthen. ‘Dat je in je hoofd een plek kunt creëren waarover je kunt blijven dromen – en dat die plek misschien wel gewoon thuis is.’ Ze ziet haar voorstellingen als een uitnodiging aan het publiek om géén verhaal te ontrafelen, maar om op te gaan in een andere wereld. ‘Daarom werk ik ook uitsluitend met scenografieën die afwijken van het traditionele circusdecor. Ik wil niet dat je als toeschouwer bezig bent met de vraag of je naar circus of dans kijkt – ik wil dat het voelt alsof je een reis doormaakt.’

19.08.2023, Praag: please don’t do that again 

In Tsjechië is het buiten 32 graden, binnen draait de ventilator en wordt de repetitie opgestart. Meuthen toont de performers een videomontage met momenten uit de improvisatiesessie van de vorige dag. Barba, Rammo en Tanate bekijken de film en reconstrueren de montage stap voor stap. De lijnen van de composities worden vastgelegd, overbodige bewegingen worden geëlimineerd en het tempo en de intentie van de bewegingen worden op elkaar afgestemd. Improviseren, monteren en reconstrueren: het is hun vaste werkmethodiek. Normaal doen ze zo’n drie maanden over dat proces, maar in Praag doorlopen ze het in minder dan een week. Tanate vertelt me later dat het reconstrueren voor hem het lastigste deel van het proces is: het vastleggen van dat wat in improvisatie is ontstaan. ‘Ja’, zegt Rammo, ‘en soms duurt het weken voordat bewegingen weer zo organisch gaan als aan het begin.’

Om de hoek, in de kantine, zit zakelijk leider Gerda van der Kamp achter haar laptop. Ze verwondert zich over de ruimte die La Putyka beschikbaar heeft: vier repetitieruimtes, een eigen theaterzaal en een enorme kantine: ‘Een kleine Verkadefabriek’. ‘Het is mooi dat ze ook voor anderen een huis kunnen zijn, zegt ze. ‘Daar werken wijzelf op dit moment ook naartoe.’

In de repetitieruimte hangen de performers inmiddels ondersteboven aan een raster dat aan het plafond hangt, een soort grid. Hun lichamen tasten langs de randen van het staal. Soms aarzelend en wankel – dan weer evenwichtig en trefzeker. De bewegingen zijn traag en precies. De constante geladenheid ervan wordt versterkt door het geluid op de achtergrond: elektronische ambient van Loscil – in een latere fase zal Meuthen haar huiscomponisten er weer bij betrekken. Er is zoeken, tuimelen, vastklampen en weer loslaten. Afwachten, meebewegen, springen en elkaar opvangen. ‘Het is niet alleen smoothness en virtuositeit waarnaar we zoeken’, vertelt Barba me later. ‘Er mag ook twijfel zijn, en falen – het werk heeft alles met menselijkheid van doen.’

Tussen twee scenes door gaat Meuthens telefoon. Ze kijkt op haar scherm en zegt dan: Fynn just texted me. They made a scan and everything is ok. Iedereen kijkt opgelucht.

Gaandeweg wordt me duidelijk wat er in de week voorafgaand aan de residentie is gebeurd: het gezelschap stond met The Weight of Water op Theaterfestival Boulevard en zou daarna doorreizen naar Sziget in Boedapest, maar Rammo – die op beide festivals zou optreden – raakte kort tevoren geblesseerd en kon niet spelen. Een stagiair die bekend was met het werk werd teruggevraagd en meerdere performers namen delen van Rammo’s rol over. Eén van die performers, Fynn, zou Rammo ook in Boedapest vervangen – maar tijdens het laatste optreden op Boulevard viel hij van de zes meter hoge trap. Barba: ‘Hij viel met zijn hoofd op het bouwwerk terwijl hij in het water had moeten vallen.’ Meuthen: ‘Ontzettend eng. Er lag bloed in het water en hij moest worden gehecht. Het was een wonder dat hij de volgende dag toch wilde repeteren voor Sziget. Uiteindelijk heeft hij daar ook opgetreden, maar eenmaal terug thuis was hij bang dat er opnieuw iets mis was en is hij direct naar het ziekenhuis gegaan. Gelukkig blijkt alles nu oké.’ Meuthen merkt dat ze zich inmiddels extra bewust is van wat er mis kan gaan. Dat is voelbaar tijdens de repetities: wanneer de performers een onhandige sprong van het raster maken springt ze op. What happened? Please don’t do that again.

We werken met extreem toegewijde mensen’, vertelt Rammo. ‘Niemand zegt snel nee, dat is zowel een kracht als een valkuil.’ Inmiddels heeft hij minder last van zijn blessure, maar ook hij merkt dat hij deze dagen voorzichtiger werkt dan normaal. ‘Risico’s horen erbij’, zegt Barba, ‘ze zijn onderdeel van de magie. Maar dat wat je krachtig maakt, maakt je soms ook instabiel.’

Kijkend naar de tweede helft van de repetitie realiseer ik me dat die paradox zowel in het repetitieproces als in de uitkomsten daarvan doorklinkt. Uit de improvisatiesessies selecteert Meuthen niet alleen momenten van kracht, maar ook de momenten waarop het zoeken daarnaar zichtbaar wordt: een misstap, een val, reiken zonder te vinden. Het broze en het virtuoze raken verstrengeld, en de zoektocht naar het werk wordt in het werk zelf blootgelegd.

Barba werkt sinds 2014 bij Panama Pictures, Rammo sinds 2017 en Tanate sinds 2018. De afgelopen jaren hebben ze het gezelschap zien groeien: er kwam structurele subsidie, een eigen studio, de groep werd groter, de tours werden langer en ze maakten de stap naar de grote zaal. Ook het aantal internationale contacten werd uitgebreid. ‘Dat komt denk ik doordat we iets anders doen dan mensen van circus gewend zijn’, zegt Rammo. ‘Binnen het circus zie je vaak dat performers sterk gericht zijn op de eigen discipline: de Chinese paal of de trapeze, bijvoorbeeld. Wij verwerken dat soort technieken, maar het werk draait er niet om. Iedere beweging heeft betekenis, het gaat niet alleen om het momentum of de truc.’ Rammo verwijst naar de verschuiving van het traditionele, op spektakel en extremen gerichte circus, naar een meer kwetsbare en menselijke variant. ‘Het Nederlandse circus zoekt daarin nog naar een stem. In landen als België en Frankrijk merk je dat ze daarin al verder zijn.’ Ook Meuthen stelt dat het Nederlandse circus achterloopt ten opzichte van sommige andere landen. ‘De infrastructuur is bij ons nog niet optimaal, er zijn bijvoorbeeld nog geen vooropleidingen, het aantal werkplaatsen is beperkt en theaters programmeren het nieuwe circus nog niet standaard. Ook daarom is het voor ons belangrijk om te zien hoe ze het buiten Nederland aanpakken.’

20.08.2023, Praag: palingen

In de repetitieruimte van La Putyka heeft een klein publiek zich verzameld. De muziek gaat aan, en niet veel later duikt Barba vanaf het raster richting de vloer. Hij laat zijn handen los, klemt zijn enkels rond het staal en trekt zich in een snelle beweging weer omhoog. Ondertussen balanceert Rammo aan één arm aan de zijkant van het raster. Hij daalt af en stijgt langzaam weer op – een hypnotiserende beweging die in strijd lijkt met de wetten van de zwaartekracht. Dan valt Tanate van het grid en blijft liggen op de vloer. Barba en Rammo strekken hun armen – en Tanate hurkt, springt en wordt opgevangen. Hij valt opnieuw, springt opnieuw en draait, cirkelt, kantelt en kapseist in de armen van de anderen. Zijn bewegingen beginnen klein en aarzelend, maar worden gaandeweg vastberadener, waardoor de mogelijkheid van evenwichtig cirkelen ontstaat; een onnavolgbaar zweven in de ruimte tussen het raster en de vloer. Druppels zweet vallen vanaf het raster naar beneden, de repetitieruimte is nog warmer dan de dag daarvoor. De performers hebben magnesium op hun handen, enkels en nek gesmeerd, maar de hitte is hardnekkig en al gauw valt er een kleine maar constante stroom van zweetdruppels op de grond. Langzaam zien we de performers grip verliezen: een hand glijdt langs een nek, een elleboog langs een arm. Er klinkt kort gefluister vanaf het raster – twee, misschien drie seconden – dan knikt Tanate, laat Barba hem los en tilt Rammo hem opnieuw op. Een ingewikkelde lift wordt overgeslagen en de performance wordt afgerond.

I felt like you needed each other to survive, zegt een Franse regisseur. Een Belgische acrobaat vergelijkt Tanate met een vogel die leert vliegen.

Tijdens het eten vraag ik de performers wat ze op het raster tegen elkaar zeiden. ‘Eigenlijk gebruiken wij nooit zoveel woorden’, zegt Tanate. ‘Volgens mij zei ik alleen yo bro…’. ‘ Rammo: ‘Je knikte, toen wist ik dat ik je over moest nemen.’ Barba: ‘Volgens mij begrepen we allemaal dat we niet langer door konden gaan.’ Meuthen: ‘Jullie leken wel lek, zo glad als palingen!’ Er wordt gelachen. Het gesprek sluit goed aan bij hoe ik het gezelschap de afgelopen dagen heb leren kennen: als een groep mensen die elkaar vrijwel woordeloos begrijpt, die vertrouwd is met de grenzen en de mogelijkheden van elkaars lichamen en zonder overleg lijkt aan te voelen of een beweging versneld of verstild, gemaakt of gestaakt moet worden.

04.10.2023, Den Bosch: gedeeld moment

Twee maanden na de residentie spreek ik Meuthen en Van der Kamp  weer. Ze hebbenopnieuw een drukke tijd achter de rug: in september toerden ze met Into thin airdoor Spanje, op hetzelfde moment speelde The Weight of Water in Zutphen en inmiddels zijn ook de repetities voor Tipping Point gestart. Er liggen een aantal internationale samenwerkingen in het vooruitzicht: dit jaar zijn ze zowel in Duitsland, Hongarije als Spanje teruggevraagd, en in gesprek met La Putyka zijn er ideeën voor de inrichting van internationale coproducties ontstaan. Ze hopenin de toekomst grotere internationale tours te kunnen maken. Meuthen: ‘Dan kunnen we voorstellingen langer op repertoire houden, daar willen we graag naartoe.’

We praten over de balans tussen op safe spelen en iets op het spel durven te zetten. Circus maken lijkt een boeiende tegenstrijdigheid met zich mee te brengen: je investeert veel om de risico’s van een voorstelling te minimaliseren – en tegelijkertijd zoek je met het stuk de fysieke risico’s juist op. Hoe beperk je het gevaar zonder de magie van acrobatiek te verliezen? En wat levert het werken met risico’s op?

Meuthen: ‘Ja, dat is een belangrijke vraag. Werken met circusartiesten stelt me in staat om steeds extremere fysieke vormen op te zoeken. Voor mij is dat een groot deel van de aantrekkingskracht: dat je fysieke grenzen oprekt en het onmogelijke mogelijk probeert te maken. Tegelijkertijd moet dat natuurlijk verantwoord blijven, en soms is dat een dunne lijn. Omdat ik zelf niet op de vloer sta ben ik ook afhankelijk van wat performers daarin aangeven. Dat is een voortdurend gesprek: is wat we willen realistisch? Zijn de risico’s die we aangaan acceptabel? Het ongeluk bij The Weight of Water was voor mij de eerste keer dat het zo misging. Na afloop dacht ik: wat heb ik gedaan? Was die sprong wel verantwoord? Toen Fynn terugkwam uit het ziekenhuis heb ik hem dat direct gevraagd, maar hij gaf aan dat hij gewoon een fout had gemaakt – dat hij een fractie van een seconde te vroeg was gesprongen, en dat hij de sprong zo weer zou maken.’

Van der Kamp : De voorstellingen zijn per definitie niet zonder risico, dus alle risico’s die we wél in de hand hebben dekken we af. We bevragen de performers over veiligheid, we laten een stevig decor bouwen en testen of het de krachten aankan, op iedere locatie nemen we het stuk opnieuw door – en als we merken dat het te riskant is leggen we het stil of zeggen we het af. Je minimaliseert de risico’s zo goed als je kunt, maar iedereen die in het circus werkt weet: daarna is het nog steeds gevaarlijk.’

Meuthen: ‘In de weken na het ongeluk werkte ik voorzichtiger dan voorheen. Inmiddels heb ik daar gelukkig niet zo’n last meer van. Uiteindelijk ben ik, geloof ik, steeds op zoek naar echtheid in het werk. Daarom speelt improvisatie ook zo’n grote rol: zodat de performers kunnen meenemen wie zijzelf zijn. Ook het fysieke risico draagt bij aan de echtheid: er bestaat een reële kans dat iemand valt en dat voel je als publiek. Het maakt dat je je adem inhoudt, je spieren aanspant – en als dat gebeurt ben je als toeschouwer voor even in hetzelfde moment als de performer. Dat gedeelde moment, daar ben ik naar op zoek – dat is misschien wel de grootste kracht van beweging.’

23.11.2023, Den Bosch: we hoeven niets meer te acteren

In de grote zaal van de Verkadefabriek staat een halfrond bouwwerk met zeven hoeken. Het is drie uur ’s middags: over ruim vijf uur speelt Tipping Point voor het eerst voor publiek. Performer Fabian Krestel zet een paar voorzichtige stappen op de constructie; het object kantelt onmiddellijk in de richting van zijn passen. De andere performers volgen, bij iedere stap die ze zetten trilt en helt het bouwwerk. ‘Al bij de eerste repetities merkten we dat dit decor zich niet echt laat regisseren’, vertelt Meuthen. ‘Het is instabiel en reageert zo subtiel, je kunt die bewegingen onmogelijk tot op de tel reproduceren.’ Daarmee is onbedoeld een nieuwe vorm van improvisatie haar werk binnengekomen: ‘We moeten de harmonie en de disbalans nu ter plekke met elkaar zoeken. We hoeven niets meer te acteren.’

Aan die woorden denk ik wanneer ik ’s avonds vanuit de zaal zes tuimelende lichamen zie verschijnen. Ze lijken te zoeken, dolen – proberen te achterhalen wat de constructie inhoudt of verbergt. Halverwege de voorstelling klimt Rammo in een mast op het bouwwerk en houd ik mijn adem in. Rammo balanceert aan één arm aan de mast, de constructie kantelt onverminderd – en hoewel hij hoog boven het publiek hangt en zijn bewegingen verbluffen voelt hij tegelijkertijd nabij en breekbaar.

Collectieve geruststelling: Rammo zet weer voet op het bouwwerk en strekt zijn armen naar Barba, die boven hem staat. Even komt het onberekenbare decor tot stilstand, en in die stilte cirkelt Rammo in de armen van Barba door de lucht. Hij lijkt gewichtsloos en vrij van zwaartekracht, zoals tijdens de Praagse repetities. Kijkend naar hun verstilde lichamen herinner ik me Oh, wie schön ist Panama – en hoe een reis je soms in staat stelt om op een nieuwe manier thuis te komen: met andere sprongen en vormen van vallen, nieuwe momenten van broos evenwicht en hoop, van niet-weten en op zoek gaan: het begin van de volgende reis.

beeld Teis Albers

The Man Who Fell From The Sky van Panama Pictures gaat van maart tot en met juni ‘24 op tournee.

Ingrid de Rond is schrijver en dramaturg en werkt als docent kunsttheorie aan de Fontys Academy of the Arts.

Dossiers

Theaterkrant Magazine maart 2024