Tussen 1928 en 1954 bezoekt de Amerikaanse danseres en actrice Josephine Baker verschillende keren Nederland. Baker was een superster en de Nederlandse kranten schreven uitgebreid over haar aanwezigheid. Onderzoeker Isabelle Britto las deze berichtgeving en analyseert hoe deze krantenartikelen weergaven hoe er over Zwarte artiesten werd gedacht.

In 1928 bezocht Josephine Baker voor het eerst Nederland – de Nederlandse fans waren hysterisch. De internationale superster was toen al enkele jaren zeer bekend vanwege haar revues in Parijs, waar zij in suggestieve en vaak stereotiepe kleding het podium betrad om innovatieve dansen naar het grote publiek te brengen.

Over haar bezoeken aan andere landen en de precieze receptie aldaar, is relatief weinig bekend. Hoe dan ook, Baker was een van de weinige Zwarte sterren die optredens verzorgde in Nederland in de vroege twintigste eeuw. Daarom kunnen we uit de Nederlandse ontvangst van deze superster veel afleiden over hoe er werd gedacht over Zwarte artiesten uit het buitenland en hoe ze werden ontvangen. Bovendien zijn de bezoeken van Josephine Baker erg waardevol om te kunnen onderzoeken hoe de reactie van het Nederlandse publiek zich verhield tot de behandeling van Zwarte artiesten van eigen bodem.

Josephine Baker werd geboren als Freda Josephine McDonald in Saint Louis, Missouri in 1906. Na een onstuimige jeugd die culmineerde in een huwelijk op 13-jarige leeftijd, belandde ze in de stad New York waar ze als achtergronddanseres werkzaam was tijdens de Harlem Renaissance, een periode van Zwarte culturele opleving. Baker ervoer tijdens haar leven in de Verenigde Staten enorm veel racisme, en besloot daarom in 1925 naar Parijs te verhuizen om daar haar heil te zoeken:

‘Op een dag besefte ik dat ik in een land leefde waar ik bang was om Zwart te zijn. Het was alleen een land voor witte mensen. Niet voor Zwarte mensen. Dus ik vertrok. Ik was aan het stikken in de Verenigde Staten… Velen van ons vertrokken, niet omdat we wilden vertrekken, maar omdat we het niet langer konden verdragen… Ik voelde me bevrijd in Parijs.’[1]

In Parijs sloot Baker zich aan bij la Revue Nègre, waar zij met haar halfnaakte optredens en bijzondere kostuums al snel op nationaal en internationaal niveau enorme bekendheid verwierf.   Vaak speelde zij in op bestaande stereotypen van Zwarte mensen door ze uit te vergroten, bijvoorbeeld in haar bekende Danse Sauvage (Wilde Dans), waarin zij verscheen in een ‘bananenrok’,  een directe verwijzing naar het koloniale idee dat Zwarte mensen op apen zouden lijken. Hiernaast maakte Baker in haar optredens vaak uitvergrote komische bewegingen, en keek op overdreven wijze scheel.

Minstrel shows

Al deze elementen of stijlfiguren vonden hun herkomst in het racistische genre van podiumvoorstellingen uit begin negentiende  eeuw die minstrel shows heetten. Toen vanaf de vroege negentiende eeuw systemen van slavernij werden afgeschaft door westerse landen, kwam tegelijkertijd in deze landen een stelsel van beeldvorming over Zwartheid tot stand. Een internationaal systeem waarin Zwarte mensen als onintelligent, simpel, wild, en jolig werden afgebeeld in boeken, reclame en in de podiumkunsten. Binnen het genre van minstrel shows dat ontstaan was in de Verenigde Staten, traden gezelschappen op die verbrande kurk opsmeerden, grote rode lippen opverfden, en hiermee de karikaturale rol van Zwartheid speelden. Geschminkt in blackface reisden deze gezelschappen de hele wereld over, en verspreidden zo deze denkbeelden over Zwarte mensen. In de negentiende eeuw waren minstrel shows de meest populaire vorm van vermaak in de Verenigde Staten, en genoten ze ook zeer veel populariteit in landen als Nederland waar ze vanaf het midden van de negentiende eeuw op wisselende plaatsen in het land wekelijks te zien waren.

Toen de Zwart Amerikaanse Josephine Baker in 1928 voor het eerst Nederland bezocht om hier een aantal weken op te treden, maakte zij wederom gebruik van de stereotypen waarmee zij zo bekend was geworden en die voortbouwden op de langere traditie van racistisch vermaak. Hoewel Baker in de jaren daarna, in 1933, 1954 en 1957 nogmaals Nederland zou bezoeken, was haar eerste bezoek 1928 veruit het meest besproken omdat zij toen zowel op het hoogtepunt van haar carrière was, en omdat het voor het Nederlandse publiek de eerste ontmoeting was met de internationale revuester. Bij de aankomst van Baker in Den Haag werd zij dan ook opgewacht door een menigte van duizenden toeschouwers die elkaar verdrongen om slechts een blik op haar te kunnen werpen:

Men zou het niet gelooven, maar het is toch heusch zoo, dat er aan den Stationsweg duizenden menschen opgepakt stonden en dat er voor Scala, waarheen Josephine haar schreden richtte, zoo vol was, dat er geen mensch meer bij kon. Toen wij er op Josephine’s voetspoor aankwamen, was er een gedrang van be­lang. Want Josephine was wel binnen, maar vertoonde zich den volke van het bordes en strooide bloemen uit…[2]

Na een van haar voorstellingen in het Scala theater moest de politie vanwege de menigte opnieuw worden ingeschakeld om het verkeer te regelen.[3]

Baker was niet de eerste of de laatste grote Zwarte Amerikaanse artiest die enorm goed ontvangen zou worden in Nederland. Zo was er bijvoorbeeld al in 1855 de acteur Ira Aldridge die voor zover wij weten in Amsterdam (in wat nu De Kleine Komedie is) als eerste Zwarte man de rol van Othello vertolkte. Aldridge was eerder het racisme van de Verenigde Staten ontvlucht, en had zich gevestigd in Europa. De Nederlandse recensies naar aanleiding van zijn optredens waren lyrisch, en andere vertolkingen van Othello werden nog lang vergeleken met die van Aldridge.

Grofweg honderd jaar later, in de jaren vijftig van de twintigste eeuw werd Amerikaan Donald Jones, die ook de Verenigde Staten had verlaten vanwege het ernstige racisme, de eerste Zwarte televisiester in Nederland met zijn rol in de serie Pension Hommeles. Aldridge, Baker en Jones zijn enkele voorbeelden van Zwarte Amerikaanse artiesten die het landschap van de podiumkunsten in Nederland als pioniers op stelten zetten, en hiervoor ook de ruimte kregen. Maar dat podiumkunstenaars als Baker warm ontvangen werden door het Nederlandse publiek betekent niet dat zij niet zowel meewerkten als werden onderworpen aan stereotiepe beeldvorming van Zwarte mensen, en zo dominante denkbeelden over Zwarte mensen in de Nederlandse samenleving bevestigden. Dat zij Nederland bereikten om juist de raciale terreur van de Verenigde Staten te ontvluchten, betekende niet dat zij niet in Nederland betrokken zouden raken bij andere uitingen van racisme.

Neerbuigend taalgebruik

Zo waren de reacties in kranten naar aanleiding van het bezoek van Baker bijvoorbeeld ook vaak raciaal gekleurd. Een zoektocht in krantenartikelen rondom de aankomst van Baker brengt opvallende resultaten naar boven. Niet alleen de strekking van de artikelen was vaak enorm neerbuigend, maar het descriptieve taalgebruik onderstreepte tevens racistische ideeën over Zwartheid. Zo werd Baker in de Maasbode bijvoorbeeld de ‘Creoolsche naaktdanseres’ genoemd.[4] Andere terminologie die verwees naar Bakers huidskleur kwam meermaals voor in verschillende kranten waar Baker onder andere de ‘melkchocolade-danseres’[5], de ‘koffie-met-veel-melk-gekleurde naaktdanseres’[6], ‘Josephine Baker met hare koffie- en melk kleurige huidstint’[7] genoemd werd. In weer een ander artikel in het Twents Dagblad werd Baker in afwachting van haar aankomst het ‘koffiekleurige wonder’ genoemd, en werd er verteld over een ‘wedstrijd in ‘t gebruind zijn onder dames’ die zou plaatsvinden in afwachting van Bakers feest van ‘okerbruin en minimum-garderobe’[8].   Hiernaast werd Baker ook vaak aangeduid met het n-woord, zoals bijvoorbeeld in het Rotterdamsch Dagblad waar zij de ‘n***r danseres’[9]genoemd werd, of in andere publicaties waar zij een ‘n***r- meisje’ genoemd werd ‘dat werd ingehaald als een koningin’.[10]

Deze voorbeelden zijn slechts een greep uit de minder aanstootgevende omschrijvingen in krantenartikelen over Josephine Baker. Maar hoe verhoudt de reactie van Nederlandse kranten zich tot de vraag hoe de Zwarte Amerikaanse Josephine Baker door het Nederlandse publiek ontvangen en behandeld werd? Het taalgebruik in deze publicaties geeft in ieder geval al een duidelijk signaal van hoe er in 1928 over Josephine Baker gesproken werd, hoe zij gezien werd, en welk taalgebruik er destijds als normaal werd geacht. In meerdere artikelen werd ook enorm neerbuigend gesproken over haar voorstellingen, en werd de hoge vergoeding die Baker ontving voor haar optredens bekritiseerd.[11]

Bovendien werd van de Amerikaanse Baker vaker in krantenartikelen gezegd dat zij uit Afrika afkomstig zou zijn; bijvoorbeeld dat ze een ‘behoorlijk n***rinnetje uit Senegal was’[12], en een andere krant noemde haar de ‘dansende en liedjes-kweelende ‘cabaretière” uit Afrika’.[13] Uit de strekking van de artikelen wordt duidelijk dat de duiding van Baker als een Senegalese vrouw, of een vrouw uit Afrika, beledigend bedoeld is.

Interessant genoeg was het tegenovergestelde het geval bij de Zwart Amerikaanse Ira Aldridge in de jaren 1850. Bij Aldridge werd juist een andere achtergrond gezocht om zijn talent en gelaatstrekken te verklaren. Volgens één publicatie was de grootvader van Aldridge ‘Foela’ opperhoofd uit Senegal[14], en volgens andere kranten was het uiterlijk van Aldridge te wijten aan zijn afkomst: De ‘Foulahs’ zouden meer overeenkomsten hebben met ‘Europeanen’ dan andere ‘n***rstammen’. Zij waren meestal ‘fraai gebouwd, hebben geen platten neus, en zijn niet zoo donker van kleur.’ Ook was ‘hunne taal welluidend.’[15] En in deze absurde vergelijkingen ligt misschien de kern van het probleem: het was makkelijker om een Zwarte artiest uit het buitenland op het podium te zien omdat deze geëxotiseerd kon worden. Omdat deze artiest buiten het ‘normale’ hokje geplaatst kon worden dat toegekend was aan Zwarte mensen; of juist makkelijker expliciet bínnen bepaalde beeldvorming gedwongen kon worden – door het vertolken van racistische stereotypen. Dit laatste ging op voor Josephine Baker die juist deze beeldvorming opzocht in haar voorstellingen, waar Ira Aldridge die – omdat hij niet voldeed aan racistische stereotypen – buiten deze beeldvorming geplaatst werd, en acteur Donald Jones juist vaak ook rollen vertolkte die stereotypen ondersteunden.

Betekende dit nu dat het misschien makkelijker was voor het Nederlandse publiek om een artiest uit het buitenland te verwelkomen, dan een Zwarte artiest met wortels in het Nederlandse (koloniale) verleden? Dit zou maar net zo kunnen zijn. Vooral als wij kijken naar de tijdlijn van de aanwezigheid van Zwarte podiumkunstenaars in de Nederlandse geschiedenis. Toen Josephine Baker voor het eerst in 1928 Nederland bezocht, was er nog geen Nederlandse film met een Zwarte acteur uitgekomen. Baker bezocht in 1933 nogmaals Nederland met een geplande tour die veel minder succesvol was dan de eerste, en die zij onverwacht inkortte.

Een jaar later kwam de Nederlandse film De Jantjes uit. Hierin speelde een Zwarte man de rol van een chauffeur. Vergelijkbaar met Baker keek de Zwarte chauffeur in deze film op stereotiepe wijze ook scheel, een stijlfiguur afkomstig uit het minstrel show-genre. Twee jaar later, in 1936, kwam de Ballade van den Hoogen Hoed uit. In deze film speelde de Surinaamse Arthur Monkau een rol die juist niet aan verwachtingen van racistische beeldvorming voldeed.[16] In diezelfde periode begon de Curaçaose-Nederlandse acteur Otto Sterman zijn carrière op het toneel met een rol als West-Indische bediende in het stuk De Famile Kegge. Sterman werd ook tijdens een groot gedeelte van zijn carrière gedwongen rollen van bedienden te spelen, maar kwam hier later middels voordrachten tegen in opstand. Otto Sterman wordt gezien als de eerste Zwarte professionele acteur in Nederland. Hoewel er toch dus enkele verhalen zijn van Nederlandse Zwarte podiumkunstenaars, blijven dit relatief gezien uitzonderingen. Ook de reactie van het Nederlandse publiek richting deze artiesten is niet te vergelijken met het massa-enthousiasme van Nederlandse publiek door de jaren heen richting artiesten als Aldridge en Baker.

Ommezwaai

Josephine Baker zou in de jaren vijftig nog enkele malen terugkeren naar Nederland. De publieksreactie was nu enorm anders. Hoewel zij niet werd opgewacht door enorme menigten, was de manier waarop ze in krantenartikelen werd omschreven vele malen respectvoller. In het Algemeen Handelsblad stond in 1954 een artikel getiteld ‘Josephine Baker: Vrouw die respect afdwingt – Een groot artiste op een kruistocht tegen rassendiscriminatie.’ Deze titel was een grote ommezwaai in vergelijking met eerdere krantenkoppen over de artiest. Baker was in de jaren sinds haar laatste bezoek aan Nederland actief geweest als spion in het Franse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, en was begonnen zich na deze oorlog in te zetten voor de strijd tegen rassendiscriminatie.

Terugkijkend op Bakers carrière en bezoek aan Nederland wordt duidelijk dat hoewel de ster door het Nederlandse publiek enorm warm werd ontvangen, zij ook veel racisme toegeslingerd kreeg, en zelf ook aan meewerkte met visuele uitingen van racisme in haar voorstellingen. Haar unieke positie als buitenlandse ster maakte haar komst in Nederland veel gemakkelijker. En zelf was Josephine Baker zich erg bewust van het effect van haar optredens en van wat het witte publiek van haar dacht: ‘Primitief instinct? Waanzin van het vlees? Tumult van de zintuigen? De witte verbeelding is zeker iets bijzonders… als het om Zwarte mensen gaat’.[17]

[1] “Quotes – The Official Licensing Website of Josephine Baker,” Josephine Baker (blog), accessed September 10, 2023,http://www.cmgww.com/stars/baker/about/quotes/.

[2] “Kunst. MERIJNTJE GIJZEN OP DE PLANKEN.,” Bredasche Courant, August 15, 1928, Dag edition, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB03:000064567:mpeg21:a0015.

[3] “De Locomotief,” De Locomotief, August 17, 1928, Dag edition, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB23:001719125:mpeg21:a00025.

[4] “HORS D’OEUVRE. WEEKPRAATJE.,” De Maasbode, August 12, 1928, Ochtend edition, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000197376:mpeg21:a0101.

[5] “Vragen van Den Dag.,” Rotterdamsch Nieuwsblad, August 25, 1928, Dag edition, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010514381:mpeg21:a0004.

[6] “Dagblad van Noord-Brabant,” Dagblad van Noord-Brabant, August 27, 1928, Dag edition, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB23:001965048:mpeg21:a00032.

[7] “HET LEVEN VAN DEN SCHIJN Het Parijsche Amusementsbedrijf Onder Neo-Modernen Invloed. Cinema Contra Theater, ’n Strijd van Auto En Paard.,” De Grondwet, August 10, 1928, Dag edition, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMGARO01:000176713:mpeg21:a0014.

[8]

[9] “Josephine in Den Haag.,” Rotterdamsch Nieuwsblad, August 15, 1928, Dag edition, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010514372:mpeg21:a0207.

[10] “EEN VROUW OVER JOSTPHINE BAKER.,” Het Vaderland : Staat- En Letterkundig Nieuwsblad, August 17, 1928, Avond edition,https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010011718:mpeg21:a0037.

[11] “’s-GRAVENHAGE. HET GRONDBEDRIJF,” De Maasbode, August 15, 1928, Ochtend edition, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000197387:mpeg21:a0057., “Goeien Morgen. Optochten.,” Het Volk : Dagblad Voor de Arbeiderspartij, August 14, 1928, Ochtend edition, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011114842:mpeg21:a0060.

[12] “Korte Mededeelingen.,” De Graafschap-Bode : Nieuws- En Advertentieblad Voor Stad- En Ambt-Doetinchem, Hummelo En Keppel, Wehl, Zeddam, ’s Heerenberg, Ulft, Gendringen, Sillevolde, Terborg, Varsseveld, Dinxperlo, Aalten, Breedevoorde, Lichtenvoorde, Groenlo, Neede, Eibergen, Bor, August 17, 1928, Dag edition, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110598089:mpeg21:a0007.

[13] “FEUILLETON Bladen Uit Een Dagboek LXXXV.,” De Gooi- En Eemlander : Nieuws- En Advertentieblad, August 26, 1928, Dag edition, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011169708:mpeg21:a0006.

[14] “IRA ALDRIDGE.,” Algemeen Handelsblad, January 29, 1855, Dag edition, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010077155:mpeg21:a0020.

[15] “Ina Aldridge.,” Surinaamsche Courant En Gouvernements Advertentie Blad, November 12, 1853, Dag edition,https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011191918:mpeg21:a0009.

[16] Black Light | Jack Monkau over de Verbeelding van Zwarte Identiteit in Nederlandse Cinema, 2022,https://www.youtube.com/watch?v=ofzr_1LzXKg.

[17] Phyllis Rose, Jazz Cleopatra: Josephine Baker in Her Time (Doubleday, 1989).

Dossiers

Theaterjaarboek 2022/2023