De verloskundige vroeg hoeveel uur in de week ik werk. Twintig, veertig of misschien wel zestig uur? Ik keek haar aan alsof het een examenvraag was waarop ik het antwoord niet wist. Hoewel ik me vaak voorneem om vanaf het begin van een nieuw project de uren te tellen, deed ik dat nooit.

Want wat was het begin? Telt een lunchafspraak of zoveelste koffiedate met een potentiële werknemer mee? Begint het bij het schrijven van een aanvraag? Of pas als ik budget heb om een plan uit te voeren? Al die slapeloze nachten en eindeloze piekermomenten om tot een goed idee te komen. Zelden word ik daarvoor betaald, dus was dat werk? Hoeveel ben ik eigenlijk waard, per uur? En wat als inspiratie uitblijft en ik te lang over een opdracht doe? Hoeveel wordt er überhaupt van mij verwacht in een luttel uurtje?

Terwijl ik in het zen-kamertje van de verloskundige zat, twijfelde ik wat er nu precies onder ‘werk’ wordt verstaan. Valt mentale voorbereiding voor een optreden daaronder of alleen datgene wat je op je factuur zet en uit te drukken is in euro’s? Ik wist het niet precies, zei ik tegen de verloskundige. ‘Ik weet alleen dat ik wat moe ben.’ Van altijd aan staan. Van ellenlange onderhandelingen via whatsapp. Van vage afspraken. De ‘we hebben weinig budget, maar’,-gesprekken. Van culturele instellingen die nog altijd ‘kansen bieden’ en altijd in de wij-vorm praten. Vaak hoopte ik dat ik een meervoud was of dat ik ook mijn eigen fair practice code had. ‘Geef je grenzen aan’, was haar advies. ‘Al die negatieve energie is slecht voor het mensje in je buik. Neem op tijd rust.’ Ik staarde naar het zoutlampje en vroeg me ernstig af waar die grenzen dan lagen. Hoe vaak draaiden mijn geest en lichaam wel niet overuren? En waarom had ik na al die jaren nog steeds zo’n moeite om die aan te geven in deze sector? Of ik nog even gratis zelfpromotie wil maken. Of ik voor nop diversiteit-advies kan geven. 

Misschien lijd ik aan het please-syndroom. Misschien kan ik toch beter bij de bakker gaan werken, fantaseerde ik van binnen. Hoe gaat het verder met de zwangerschap? De verloskundige haalde me uit mijn gedachten. Ik keek verbaasd, alsof de vraag niet voor mij bedoeld was. Ik voelde niks schoppen, er was alleen een buik en kleding die ik niet paste, en in mijn hoofd tolde het van werk, van uren die ik ik vulde, maar ik wist niet precies hoe, hoe ik de tol kon bedwingen en dacht dat het vast de hormonen waren.

Dossiers

Theaterkrant Magazine zomer 2022