Actrice Markoesa Hamer begon een jaar geleden als intimiteitscoördinator naast haar werk als speler. Hoewel steeds meer Nederlandse filmstudio’s coördinatoren betrekken bij hun werkwijze, is dit in de theatersector (nog) niet gebruikelijk. Waarom zouden theatergroepen een coördinator aanstellen?

De eerste keer dat Markoesa Hamer (36) een filmpje zag van Ita O’Brien was ze om. Daarvoor had ze het clichébeeld van een intimiteitscoördinator in haar hoofd: iemand met een geheven vingertje die zei wat mocht en wat niet. ‘Maar zij is daarin het tegenovergestelde. Ze is heel beweeglijk, vrij en open. In het filmpje zegt ze: ‘We need to create a safe space to be sexy’.’ 

Hamer herkende zich in O’Brien, ze is zelf als actrice ook af en toe ondeugend. Ze maakt soms een scheve grap en raakt mensen ‘weleens gewoon aan’. Maar ze was ook al jaren aan het zoeken naar een structuur om intieme scènes bespreekbaar te maken. Na een gesprek met O’Brien volgde ze meerdere cursussen, ze haalde O’Brien naar Nederland voor een seminar en ze was medeoprichter van de vereniging Intimacy Coordination NL. Vorig jaar begon ze voor Nederlandse films te werken, en ook werkt ze voor acteursopleiding van de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie.

Waarom vind je een intimiteitscoördinator nodig?

‘De functie komt voort uit een basale vraag die we ons allemaal moeten stellen. De vraag is: wat heb je nodig voor een veilige werkvloer? ACT heeft een voorbeeldgedragscode geschreven, aan de hand daarvan zouden alle groepen een eigen versie kunnen maken. Maar het is niet alleen een vraag aan organisaties. Vooral acteurs zouden zich erover moeten buigen.

Toen ik cursussen deed om intimiteitscoördinator te worden, kwam ik erachter dat we een aantal dingen standaard doen die eigenlijk best vreemd zijn. Bij intieme scènes zegt een regisseur vaak tegen de acteurs: ‘Zoeken jullie dat zelf uit?’ Dat klinkt aardig, het is alsof je het zelf mag bepalen en het komt voort uit een soort respect voor de acteurs. Maar door die vraag stuurt de regisseur niet en wordt het eigenlijk onprettig. Hoe moet je als acteur weten wat de ander gaat doen? Het andere uiterste is dat een regisseur opeens besluit om het voor te doen en er ongevraagd aan je borsten wordt gezeten, dat is natuurlijk helemaal fout. We laten dat toe onder de houding ‘dat doen we toch gewoon’. De intimiteitscoördinator is er om deze cultuur te doorbreken.’

Uit welke stappen bestaat het coördinatieproces?

‘De eerste fase gaat om gesprekken voeren. Dat doe ik individueel. Met de regisseur bespreek ik de context van de scènes, en heb ik het van het allereerste begin over de communicatie; omdat een intimiteitscoördinatie nieuw is en we moeten aftasten wat ieders rol is. Na het gesprek met de regisseur heb ik een individueel gesprek met de acteurs. Ze hoeven daarin niets te vertellen, de gesprekken zijn vertrouwelijk, maar vaak gaat het over wat hun relatie is met hun medespelers, de regisseur of bijvoorbeeld een productiemedewerker. Ook praten we over details van hun lijf die ze niet in beeld willen. Door dit te weten kan ik tijdens de repetitie of bij het draaien iets anders voorstellen zonder te benoemen waarom dat zo is.’

‘Bij de repetitie die volgt, breek ik het gesprek open waarna we oefeningen doen en de vloer opgaan. Vervolgens staat het maken van choreografie centraal. Seksscènes repeteren is als het werken aan een dans. Soms tellen we zelfs bij de bewegingen. Neem bijvoorbeeld een seksscène waarin de beide personages heel verliefd zijn, dan proberen we eerst twintig stoten. Misschien is dat te kort, dan proberen we dertig tellen. Vervolgens zoeken we naar geluiden: is het iemand die gromt of hijgt? Ook zoeken we naar intensiteit van aanraking. Knijp je, steel je, sla je of raak je elkaar helemaal niet aan met de handen.’

‘Als een scène zich niet leent voor tellen dan bepalen we een begin, een midden en een einde. Vooral het einde is belangrijk, anders blijven de acteurs zoeken en denken dat er misschien nog iets komt.’

‘Tot slot eindigt een repetitiedag met closure. In een kringgesprek delen we details. Soms lachen we over iets dat is gebeurd maar er is ook ruimte voor een reactie als: ‘Ik moet wennen aan hoe uitgebreid de scène is geworden’. Toen ik dat een keer hoorde en vroeg of er iets moest veranderen, antwoordde de acteur: ‘Ik moet het alleen even verwerken.’ 

En na de repetitiedag?

‘Op de opnamedag worden alle stappen gevolgd maar doen we dat veel compacter.’

Bestaat de coördinatie ook uit praktische oplossingen? Bijvoorbeeld bij een seksscène?

‘Een scène in een film waarbij de vrouw bovenop zit? Als je alleen een onderbroek aan hebt dan voel je elkaars geslacht. Vroeger deed je alleen een lakentje ertussen, dat werkt niet en een harde tok was zo oncomfortabel dat hij meteen weer uitging. Dus een klein kussentje, een zachte tok en een siliconen ding voor de vrouw. Dan voel je het niet en dan kan je beter spelen en erin opgaan. Zonder die dingen wordt het alleen maar gedoe. Dan ga je op de buik of het bovenbeen zitten, of toch alleen met die onderbroeken ertussen.’

Wat doe je als een theaterregisseur zo’n praktische oplossing niet wil, omdat dat ook voor het publiek zichtbaar is?

‘Het is nooit alleen praktisch op te lossen. De oefeningen die ik doe met de acteurs richten zich op consent. In het theater is dat de bodycheck-oefening. Voordat de acteurs een intieme scène doen, vragen ze daarin aan elkaar wat ze mogen aanraken. Je gaat van boven naar beneden: wangen, schouders en armen. Mag ik je borsten aanraken? Mag ik je buik aanraken?

Dat is best spannend en doe je altijd in aanwezigheid van een derde persoon, dus samen met een intimiteitscoördinator of als die er niet is met een medespeler. Het gaat om echte antwoorden en die kunnen dagelijks anders zijn. Als je bijvoorbeeld ongesteld bent, kan het zijn dat je niet op je buik aangeraakt wil worden.’

‘Na die oefening is het alsof je een schilder bent die zijn canvas heeft voorbereid. Je weet: ‘Ze gaat sowieso mijn buik niet aanraken dus ik kan me ontspannen’. Daar draait het om. Het is net als een soundcheck. Die check doe je ook elke avond opnieuw, en net als een soundcheck doe je daarom de bodycheck-oefening ook elke keer voor je een intieme scène speelt. Je wil niet dat er tijdens de tournee dingen insluipen zoals: ‘Inmiddels grijpt hij mij wel erg rigoureus’, of ‘hij stopt steeds vaker zijn tong naar binnen en het is ineens echt een soort vrijpartij geworden’.’

Waarop het publiek ook nog eens positief reageert…

‘Misschien wordt het door beiden ook leuk gevonden. Maar niemand die het heeft afgesproken. Tijdens de bodycheck kan je zeggen: ‘Gister stak ik mijn tong in je mond. Dat was niet afgesproken en niet de bedoeling.’ Dan kan de andere acteur antwoorden: ‘Dat vond ik eigenlijk helemaal niet erg, zullen we dat vanavond weer doen?’ Of de ander zegt: ‘Vergeten en vergeven, laten we dat niet meer doen’.’

Toen je zei ‘dat vond ik eigenlijk helemaal niet erg’ moest ik uit ongemak lachen, het klinkt zo plastisch.

‘Maar dat is precies wat het moet zijn. Een prop kan tijdens de toer ook op een verkeerde plek belanden. Zoiets kan iets leuks opleveren maar je kan ook vragen: ‘Is het nodig dat het op zo’n onhandige plek wordt gezet?’’

Is een intimiteitscoördinator hiervoor echt nodig? Het is een extra kostenpost, kunnen acteurs het niet zelf doen?

‘Als je een dansje wil repeteren dan huur je toch ook een choreograaf in? Een intimiteitscoördinator zorgt ervoor dat de voorbereidende stappen niet worden overgeslagen, dat ‘nee’ ook een antwoord mag zijn en dat erover gesproken kan worden als er iets gebeurt.’

En de regisseur dan?

‘Bij de regisseur ligt de machtspositie. Sommige regisseurs zijn bang geworden om fouten te maken en zijn daardoor te voorzichtig. Dat is niet de bedoeling. Regisseurs moeten alles kunnen vragen, en de acteurs moeten onderling kunnen checken of die vraag kan. Het nee-zeggen is altijd lastig in een creatief proces maar omdat lichamen elkaar aanraken bij intieme scènes, komt het ook echt dichtbij. Je maakt hormonen aan, je rakelt trauma’s op en je hart kan sneller gaan kloppen – net als in vechtscènes. Door een intimiteitscoördinator kan de regisseur een ja ook echt vertrouwen.’

Sommige regisseurs vinden een intimiteitscoördinator te preuts.

‘Mensen hebben het over verpreutsing van de maatschappij maar wat bedoelen ze daarmee? Mijn broertje is 10 jaar jonger en heeft eerder porno gezien dan ik. Is het dan zo dat we preutser zijn geworden? Seksualiteit is juist explicieter geworden en daarom moeten we onszelf beter beschermen. Jonge mensen weten dat ze op internet terecht kunnen komen dus doen ze rustig aan. Dat kan je preuts óf slim noemen. 

Daarnaast, in repetities zorgt een intimiteitscoördinator juist voor het tegenovergestelde van een preuts gesprek. We maken seksualiteit bespreekbaar en bekijken of de scène verder kan gaan dan het eerste idee. Denken dat dat preuts is, is een compleet verkeerde gedachte. Ook ben ik het niet eens met het idee dat erover praten ervoor zou zorgen dat het te technisch wordt. Een veilige omgeving wakkert intimiteit juist aan.

Als actrice heb ik laatst weer ervaren hoe kwetsbaar het is om een seksscène te spelen. Door de repetitie met een intimiteitscoördinator wist ik wat er ging gebeuren, toch was ik verrast toen ik zijn naakte borst op mijn huid voelde, maar ik kon het sneller in mijn spel verwerken.’

Welke vlucht gaat het beroep nemen in de theatersector?

‘Voor ik begon dacht ik dat alleen filmproducenten intimiteitscoördinatoren zouden inhuren en dat theaterregisseurs te eigenwijs zouden zijn. Vorige maand heeft een eerste toneelgroep ermee gewerkt. Zij betrokken pas vrij laat een coördinator bij het proces, maar ze hebben besloten om dat de volgende keer eerder te doen. Op deze manier is het ook in de film gegaan. Het moet groeien.’

Foto: Nichon Glerum

Markoesa Hamer is – samen met Marjan Lammers, Anna van Schijndel en Cynthia Abma – oprichter van de Vereniging Intimiteitscoördinatie Nederland, om kennis over dit onderwerp verder te verspreiden.
Intimiteitscoordinatie.nl

Dossiers

Theaterkrant Magazine mei 2022