De schrijver in mij daagt mij uit om het begrip taal te onderzoeken. Taal is fluïde – de betekenis van woorden en zinnen is geheel afhankelijk van de context waarin ze worden gebruikt. Wanneer ik het woord ‘podiumkunsten’ google, beland ik op een Wikipediapagina. Podiumkunsten gaat volgens deze pagina over kunsten die op het podium plaatsvinden en zich voor een publiek afspelen. De kunstvormen die onder podiumkunsten zouden vallen beperken zich tot theater, muziek, dans en performance art. Naar mijn mening doet die definitie van podiumkunsten tekort aan de betekenis van zowel het podium als kunst. Voor mij is een podium elke ruimte die door een kunstenaar of maker wordt ingenomen, om zichzelf op een creatieve manier uit te drukken en, als daar de vrijheid voor is, op die manier diens perspectief op de wereld te delen met een publiek. Met publiek bedoel ik iedereen die luistert, kijkt en ervaart. Dat publiek kan bestaan uit één of meerdere personen.

De Wikipediapagina doet daarnaast ook denken dat podiumkunsten alleen kunsten zijn die live door een publiek worden aanschouwd. Maar als een podium elke ruimte is die een maker kan innemen en een publiek iedereen is die het werk van de maker kan ervaren, dan doen de plek van het podium en de nabijheid van het publiek er niet meer toe. Een boek, instagrampagina, protestmars, forum, app, eettafel, notitieboek, lege muur van een verlaten pand: allemaal een podium. Niet elke kunstenaar heeft echter de ruimte en sociale en economische vrijheid om hun werk openbaar te maken en met een publiek te delen. Daarom neem ik de vrijheid om de kunst van deze makers ook te rekenen tot podiumkunst. Daarmee wil ik eer doen aan de mensen die werden en worden onderdrukt en door machtsmisbruik, politiek geweld en censuur hun kunst moe(s)ten vinden en uiten in anonimiteit en/of verborgenheid. Denk aan de vluchtroutes en geheime boodschappen die gedurende de trans-Atlantische slavernij werden verborgen in het vlechtwerk van iemands haar en de vechtsport capoeira die in diezelfde periode vermomd als dans werd overgedragen van ouder op kind. Een hedendaags voorbeeld zijn de ondergrondse voorstellingen van Vulvamonologen (gebaseerd op het theaterstuk van Eve Ensler) van en voor vrouwen die in gemeenschappen of landen wonen waarin geen ruimte is voor seksuele expressie of theater in het algemeen. Het zijn allemaal kunstenaars die werk maken voor een podium of werk maken dat een podium verdient.

Op deze manier de betekenis van woorden onderzoeken, is van groot belang. Ik zou bijna willen zeggen, van levensbelang. De taal oprekken en buigen heb ik niet altijd durven doen. Ik liet me beperken door woordenboeken, grammatica en stijlregels en werd daarin sterk beïnvloed door de bubbel waarin ik mij bevond. Tijdens mijn opleiding aan de kunstacademie begon ik mij af te vragen in hoeverre mijn identiteit wordt beïnvloed door de bubbel waar ik in leef – destijds een bubbel vol Nederlandstalige schrijvers, waarin met enige regelmaat mensen werden afgerekend op hun begrip van de Nederlandse taal. Inmiddels vraag ik mij af in hoeverre mijn bubbel die, toegegeven, vrij comfortabel voelt, ontwikkelingen op groter sociaal-cultureel vlak in de weg staat. Volgend jaar sluit ik mijn tweede bachelor af, Criminologie. Zeker op de universiteit merk ik dat de informatie die circuleert in de bubbel, die ik inmiddels deel met kunstenaars, jonge wetenschappers, queermensen en klimaatactivisten, eentonig wordt. Het zijn vrijwel altijd dezelfde namen die ik bovenaan artikelen zie staan of achter op de kaft van een boek. Ik kom steevast dezelfde gezichten tegen op spoken word-evenementen en ook de Nederlandse theaterwereld wordt gekenmerkt door datzelfde dorpsgevoel. Mijn bubbel lijkt weinig ruimte te hebben voor vernieuwing.

Alhoewel het comfort van die bubbel heel fijn kan zijn, beangstigt het me ook. Mijn wens voor een diverse en inclusieve cultuursector en divers en inclusief kunstonderwijs lijkt onhaalbaar wanneer de cultuursector maar in één vijver blijft vissen. Ja, er worden zeker zo nu en dan nieuwe talenten geprogrammeerd. Maar er is een reden waarom ik in mijn eerste les op de academie te horen kreeg dat je brood verdienen als ‘klassieke’ schrijver maar voor een handjevol mensen haalbaar is. Dat ligt niet aan de inzet of wil van jonge schrijvers, maar aan het feit dat mensen vaker wel dan niet kiezen voor wat ze kennen, en in dit geval voor wie ze kennen. De gevolgen die onze keuzes binnen zo’n bubbel kunnen hebben, is goed te illustreren aan de hand de zogeheten filterbubbel. In het boek The Filter Bubble legt Eli Pariser uit wat algoritmes zijn, wat ze voor invloed hebben op iemands internetgedrag en hoe dat weer invloed heeft op diens dagelijks leven. Algoritmes zorgen ervoor dat je online te zien krijgt wat het meest relevant is voor jou op basis van wat je eerder hebt aangeklikt, geliket, gedeeld, bewaard of gekeken. Dat is bijvoorbeeld waarom je plotseling alleen maar advertenties krijgt van bell hooks en soortgelijke auteurs, wanneer je net daarvoor een boek van haar hebt besteld. Het gevolg daarvan is vergelijkbaar met een dode hoek. Informatie die zich buiten jouw persoonlijke web van relevantie bevindt, zul je snel over het hoofd zien. Pariser noemt de filterbubbel daarom ook wel, ‘A state of intellectual isolation.’

Na het onderzoeken van filterbubbels, keek ik de film Bandersnatch uit 2018. Gedurende de film maak je keuzes over wat je wil dat er tijdens of na een scène gebeurt. Elke kijker krijgt dus een unieke ervaring. De verschillende eindes van de verhalen representeren in dit geval de bubbels waar we in leven: de keuze die je maakt zorgt ervoor dat de andere verhaallijnen buiten je beeld blijven. Aan het einde van de film betekent dat, dat iedereen naar dezelfde film heeft gekeken, maar een andere waarheid heeft over het verloop en einde van de film. Je zou de film een paar keer opnieuw kunnen kijken om meerdere verhaallijnen te leren kennen. In het echte leven is dat vaak niet zo makkelijk. In de realiteit zou je andere mensen moeten vragen naar hun levenservaringen om zo meer te weten te komen over hun bubbels en om jouw bubbel te vergroten. Dat is ook de enige manier om erachter te komen wat er aan jouw bubbel ontbreekt en te ontdekken wat er in jouw dode hoek verscholen ligt.

De verantwoordelijkheid om je bubbel te verruimen of te doen spatten ligt dus voornamelijk bij jezelf. Het begint bij het (h)erkennen van de grenzen van jouw bubbel en het actief verleggen van die grenzen door andere bubbels te bezoeken. Voor mij gaat dat hand in hand met het onderzoeken van taal. Wat is mijn normaal en wie hebben daar invloed op? En welke definities en omgangsvormen met taal zie ik over het hoofd door mijn dode hoek? Wat ik in die dode hoek vind probeer ik net zo te benaderen als de dode hoek van een auto: voorzichtig en oplettend met aandacht en ruimte voor de mensen en informatie die ik daar tegenkom.

Beeld: Kwame Kwanzaa

Malika Soudani (1997) studeerde in 2021 af in Creative Writing aan ArtEZ en studeert sinds datzelfde jaar Criminologie aan de Erasmus Universiteit. Ze werkt als vakdocent creatief schrijven in het onderwijs, redacteur, schrijver en kok.

Dossiers

Theaterjaarboek 2022/2023