Corpo Máquina is een uniek samenwerkingsverband tussen choreograaf Guilherme Miotto en jongerenwerker Amine Mbarki. In de oprichtingsakte van hun stichting verplichten zij zich expliciet tot het creëren van sociaal gerichte kunstproducties. Een inclusiviteitsverhaal uit Tilburg-Noord.

 ‘Culturele diversiteit’ is zo’n onderwerp dat van tijd tot tijd de kranten haalt, om daarna weg te zinken in het moeras van zaken die, o ja, zeker, aandacht verdienen maar nu even geen voorrang hebben. Op het ogenblik staat het hoog genoteerd, samen met ‘culturele inclusiviteit’. ‘Inclusiviteit’ is de laatste term in een reeks die uiting geeft aan de ambities van het Rijk om het culturele veld meer pluriform te maken’, volgens een redactioneel in Boekman 115, dat geheel gewijd is aan de weg Naar een inclusief cultuurbeleid. Je kunt ook zeggen: om het veld meer divers te maken. ‘Inclusiviteit’ slaat op een streven om niemand ten onrechte buiten te sluiten. Ook op ministerieel niveau heeft het inclusivisme ingang gevonden, en daarvan ziet men de weerslag op stedelijk niveau. Zoals bij PACT Utrecht, een netwerk van cultuurmakers dat zich inzet voor D&I – Diversiteit & Inclusiviteit.

Diversiteit en inclusiviteit hebben dus voor het moment de wind mee. Maar toch is Marjorie Boston, directeur van Rightaboutnow Inc., ‘huiverig voor de toekomst’, zegt ze in een interview met Simon van den Berg in Theatermaker, september 2018. ‘Ik zit toch min of meer te wachten op het volgende moment dat het weer naar beneden gaat. En zit te denken hoe we kunnen zorgen [dat] die enorme community dan niet wéér voor gesloten deuren staat. Dat betekent echt een aantal dingen: blijven begeleiden, nieuwe makers blijven opleiden. Overdracht. Een eigen verhaal vertellen. En een eigen plek.’

Een eigen plek voor een artistieke community die in het reguliere culturele circuit voor gesloten deuren staat. Zo’n soort plek – met een eigen verhaal – is Stichting Corpo Máquina, in september 2017 opgericht door choreograaf Guilherme Miotto en jongerenwerker Amine Mbarki van de Tilburgse welzijnsinstelling R-Newt. De combinatie is niet zo vreemd als het lijkt. Amines werkterrein is een probleemwijk, Tilburg-Noord. Guilherme groeide in Brazilië ook op in een probleemgebied – al is een achterstandswijk in Tilburg niet echt te vergelijken met een favela. Tot dansen kwam hij in een sociaal project, dankzij een circus dat zijn wijk bezocht, waar alle kinderen voor niets naar binnen mochten onder de niet overbodige hoede van een drietal jongerenwerkers. Na kennismaking met verschillende dansstijlen in Brazilië kreeg Guilherme op zijn vijftiende een beurs voor een klassieke dansopleiding in Perm, Rusland. Sindsdien woont en werkt hij in Europa; de laatste twintig jaar in Nederland. Als danser werkte hij een aantal jaren onder andere bij Emio Greco/Pieter C. Scholten en Krisztina de Châtel. Hij woont nu in Breda, waar de stichting haar zetel heeft.

Guilherme en Amine kennen elkaar nu al zo’n vijftien jaar. Tilburg is de thuisbasis van de inmiddels wereldberoemde breakdance-crew The Hustle Kids, die van het begin af aan gesteund werd door R-Newt en haar voorgangers. Het was Amine die Guilherme in contact bracht met de Brabantse hiphopscene, hetgeen onder andere resulteerde in een solo Rise up! voor wereldkampioen Hustle Kid Menno van Gorp in 2015. Zo raakten (dans)kunst en welzijn zodanig met elkaar verstrengeld dat besloten werd tot een huwelijk in de vorm van een gezamenlijke stichting, vooralsnog een unicum in het Nederlandse culturele veld.

De dubbele oorsprong wordt zichtbaar in de doelstellingen van Corpo Máquina. Die luiden, in het neutrale proza van de oprichtingsakte: ‘het tot stand brengen van professionele dans/performance-producties; het tot stand brengen van sociaal-artistieke producties, eventueel in samenspel/samenwerking met doelgroepen; verwezenlijking van hybride projecten (artistieke crossovers met […] partners uit verschillende kunstsectoren en/of andere sectoren.’ Een en ander kan gepaard gaan met workshops en ‘interventies’ op lokatie met lokale deelnemers.

Aan die ‘verwezenlijking’ werd al gewerkt ruim vóór de oprichting van Corpo Máquina, in de vorm van de productie Warriors Foot die op 29 oktober 2016 in première ging tijdens de Tilburgse Cultuurnacht. Daarin maakten Guilherme Miotto en Amine Mbarki een voorstelling samen met veertien freestyle straatvoetballertjes in de leeftijd van 10 tot 13 uit Tilburg-Noord. Grote attractie was ‘voetbalgoochelaar’ Nasser El Jackson, uitgeroepen tot beste freestyle voetballer in 2012 en winnaar van een online toernooi in 2013. Nasser, geboren en getogen in Tilburg-Noord, was met zijn twintig jaar al een rolmodel voor al zijn freestylende wijkgenoten. Warriors Foot was overduidelijk een sociaal-artistieke productie zoals bedoeld in de oprichtingsakte van Corpo Máquina, ‘tot stand gebracht’ ‘in samenspel/samenwerking’ met een doelgroep: de Tilburgse straatvoetballers en hun vrienden en verwanten. Het idee was aangedragen door Amine; het sloeg meteen aan bij Guilherme die uit een voetbalfamilie komt – net als Nasser.

Corpo Máquina is een inclusieve stichting. Zelf geen hiphopper, voelt Guilherme Miotto een sterke affiniteit met de ‘kunstenaars van de straat’ en hij wil graag met hen werken. Hij bewondert hun gedrevenheid en onafhankelijkheid. In de eerste productie die uitkwam onder de vlag van Corpo Máquina, Even worse, in augustus 2017, hebben twee van de drie dansers – Shane Boers en Simon Bus – een hiphop-achtergrond, terwijl de derde – Evangelos Biskas V – van Fontys Dance Academy komt. In een andere productie, Portraits, reageerden vijf danseressen uit het vierde jaar van de opleiding Theaterdans uitvoerend/Jazz Urban van Fontys en vijf jonge ex-gedetineerden op elkaar. Guilherme houdt ervan op verschillende sporen te werken: professioneel-artistiek en sociaal-artistiek, urban en academisch – met het beeld van hybride producties in de toekomst voor ogen.

Ball

De straatvoetbalkampioen uit Tilburg-Noord, inmiddels 23, ambassadeur straatvoetbal voor de KNVB, gesponsord door Adidas, met zestigduizend volgers op Instagram, staat er alleen voor in de jongste productie van Corpo Máquina: Ball. Ball wordt aangekondigd als een ‘theatrale show voor voetbalkunstenaar Nasser El Jackson’. Op het toneel laat Nasser met zijn bal dezelfde kunststukken zien als in de shows die hij geeft voor een voetbalpubliek, maar nu in een langere tijdspanne – tot wel een uur toe. In dat tijdsbestek vallen de toeters en bellen er wel van af, zodat van de lefgozer die alles kan met zijn bal tenslotte een toonbeeld van uitputting overblijft. Zoals Wendy Lubberding het beschrijft in een recensie op Theaterkrant.nl: ‘Zo staat er uiteindelijk toch een mens tegenover de kijker, een mens die ploetert voor het oog van al die anderen en voor wie opgeven geen optie is.’

Nasser zelf zegt van de training voor Ball veel geleerd te hebben. Dat ging niet moeiteloos. Nasser en Guilherme delen weliswaar hun passie voor voetbal, maar ontmoeten elkaar komend uit extreem verschillende milieus: de kunstwereld en wat Amine omschrijft als de ‘betonnen jungle’ van Tilburg-Noord. Dat maakte soms een vertaalslag nodig van Guilhermes artistieke concepten naar Nassers denkraam, en Amine, die Nasser al van klein af aan kent, was daarbij behulpzaam.

Corpo – het lichaam – neemt in Guilhermes artistieke concepten een centrale plaats in – uiteraard, want dans bestaat bij de gratie van het menselijk lijf. In Ball staat dat lijf vol in de schijnwerpers, als een kwetsbare overlevingsmachine, het wordt op de proef gesteld, zoals de jonge krijger in een Indiaanse rite de passage. Guilherme houdt het lichaam verantwoordelijk voor al onze beeldvorming omtrent de wereld waarin wij leven. Het lichaam beschikt over ‘embedded cognition’, ervaringen en herinneringen zijn erin opgeslagen. ‘You must think with the whole body.’

In beweging, in dans zet het lichaam zijn intenties om in daden. In de visie van Corpo Máquina leidt dat tot grote gevolgen: ‘Corpo Máquina is ervan overtuigd dat er in ieder mens een danser schuilt en dat die danser in staat is om muren omver te werpen, schotten neer te halen en vastgeroeste vormen en verhoudingen tussen mensen te doorbreken.’ Guilherme zelf gebruikt suggestieve termen als ‘inner realities’ en ‘instinctive landscapes’ en spreekt over de ‘noodzaak’ om uit ‘inner experience context te creëren’. Daarmee omschrijft hij zijn methode die hij vanaf 2006 heeft ontwikkeld en die zowel in trainingen als voor makers bruikbaar is. De methode heet Instinctive Performance, maar wat ze inhoudt valt uit de beschikbare interviews en geschreven statements niet in alle opzichten af te leiden.

Terug naar de werkvloer. Rond de oprichters van Corpo Máquina vormt zich een werkgemeenschap van mensen die op verschillende manieren, vast of tijdelijk, betrokken zijn bij de projecten en producties. Coaching neemt daarbij een belangrijke plaats in: dat je doorgeeft wat je geleerd hebt is bijna een vanzelfsprekendheid, zoals dat ook in de hiphopscene het geval is. Guilherme Miotto zelf geeft lessen bij Fontys Dance Academy en aan de Toneelacademie in Maastricht. Projecten genereren workshops en vormingstrajecten.

Waar staat nu Corpo Máquina op de weg naar een inclusief cultuurbeleid?
‘Inclusief cultuurbeleid’ betekent dat niemand kan worden uitgesloten van toegang tot en deelgenootschap van cultuur op grond van huidskleur, leeftijd, geslacht, sociale status of andere misplaatste criteria. En deel hebben aan cultuur, in welke vorm ook, is een aspect van welzijn.

Corpo Máquina is een stichting die producties maakt – dus niet als doorgeefluik fungeert voor wat anderen maken. Ze legt zichzelf de verplichting op om dans- en performance-producties tot stand te brengen, in twee soorten. De professionele producties dienen de ontwikkeling van de discipline, in de sociaal-artistieke producties worden artistieke middelen ingezet om een maatschappelijk doel te bereiken. Het is de bedoeling dat deze twee ‘stromen’ uiteindelijk samenvloeien. Zo ver is het nog niet, maar er is een stap gezet op de weg naar inclusiviteit in het culturele landschap. Voor Nasser in elk geval is met de stap op het podium een wereld open gegaan.

En het unieke van Corpo Máquina is dat choreograaf en welzijnswerker zich in de oprichtingsakte van hun stichting expliciet hebben verplicht tot het creëren van sociaal gerichte kunstproducties. Daarom zij Corpo Máquina nadrukkelijk aanbevolen in de aandacht van betrokken beleidmakers.

De zorgen van Marjorie Boston zijn hiermee niet verdreven. Maar dat anderen in dezelfde richting werken kan misschien wat moed geven. Dit is tenslotte waar het om gaat, in de woorden van Guilherme Miotto in een interview: ‘What matters to me is that an environment is generated wherein everyone involved feels free to engage and be creative.’

Foto: Ernest Potters

.Ball is nog te zien op  17/1 (Theater Kikker, Utrecht) en 18/1 (AINSI, Maastricht) en tijdens de Corpo Máquina Society Weeks in Tilburg (29 april) en Breda (4 mei)

 

Dossiers

Diversiteit
Theatermaker januari 2019