Terwijl de Vrouw die Anna heet (Aafke Buringh) orders uitdeelt aan de Man die Alexander heet (Jasper Boeke) en tegelijk de puber die het Kind is (Daniel Cornelissen) een fikse kat geeft, legt ze de crisis uit en banjert ze door een wanhopig soort niks, terwijl er wordt gezongen door de mooie Stem (Helge Slikker).

Eén detail valt meteen op: Alexander bouwt een kanjer van een joint die bestaat uit gedraaide propjes toiletpapier en de inhoud van een theezakje – en dat ziet er behoorlijk maf uit. De Man blijkt een acteur die de Eerste Speler doet in Hamlet en die verbaal aanbeukt tegen een Joch dat in hetzelfde stuk Fortinbras speelt.

Vroeger (toen de Man hem nog zelf deed) een rol van elf en nu nog slechts van drie regels, terwijl wíj ondertussen weten dat het Joch alle rollen wil spelen. De intercom doet de rest. Aan de gekruide taalbouwwerken over de cortisol-preparaten in uw C1000-kotelet ruiken we de pen van Peter de Graef, aan de existentiële vraag of de acteur opkomt of de rol of toch allebei of toch geen van beiden, proeven we de meesterhand van Gerardjan Rijnders.

En allemaal, met regisseur Madeleine Matzer, hebben ze een pittige hand in deze (bijna) elke doodlopende steeg van galmend engagemententóoneel vermijdende voorstelling, die Valangst heet – wat ook kan betekenen dat je alvast bent gaan liggen om maar niet te hoeven vallen.

Ik had Jasper Boeke een tijd niet meer zien spelen en wist na een paar minuten weer waarom ik hem graag zie: een doodkalme toneelspeler die recht op zijn doel afgaat en net op tijd wat mooie bochten kiest. Over toneelspelen zegt-ie behoorlijk dodelijke dingen. Maar dat is in character. En wat een rare zijnstoestand dát is, daar gaat deze voorstelling onder meer over. Jammer van die laatste minuut, maar dat moet u zelf maar zien.

[de sterren zijn toegekend door de redactie van deze website]