Until the Lions van choreograaf Akram Khan is een visueel aantrekkelijk schouwspel, maar ook een eendimensionale choreografische vertaling van het verhaal van een miskend vrouwenpersonage uit de Mahabharata. Khan laat veel liggen in zijn nieuwste productie.

Sommige choreografen hebben zoveel publiek dat je zou willen dat ze wat gewaagdere voorstellingen zouden maken, die het publiek ook echt aan het denken zetten. Zo’n choreograaf is Akram Khan, maar zijn werk maakt in toenemende mate een gebaar naar het grote publiek in commercieel gelikte producties die weinig tot geen toegang geven tot actuele vraagstukken. In de aankondiging van Until the Lions pretendeert Khan dat wel te doen, maar het resultaat is weinig gelaagd en drijft op exotisme.

Until the Lions is een prestigieuze productie gebaseerd op een miskend vrouwelijk personage uit de Mahabharata. Khan neemt haar, Amba, als vertrekpunt om de traditionele rolmodellen te bevragen. Zijn toneelbeeld is fascinerend en komt prachtig uit in de ronde Gashouder van de Westergasfabriek met zijn indrukwekkende plafond. In de hal is een arena-achtige opstelling gebouwd, met aan elke zijde een publiekstribune. In het midden ligt een levensgrote, dwars uitgesneden boomschijf vol nerven, die wordt uitgelicht door een even rond lichtplan dat boven in de nok hangt. Het is een prachtig beeld dat we op voorhand al waarnemen. In de aanloop naar de voorstelling, die lang duurt vanwege het vele publiek, kondigt de soundscape vast het aankomende onheil aan met een doordringend donker geluid op de achtergrond. Als de publieklichten doven en het publiek zich nog luid babbelend onderhoudt, komt tussen de publiekstribunes door een wezen aangeslopen dat zich voortbeweegt op handen en voeten.

Amba is een personage dat voor de ware liefde omkomt. Het lot van de vrouwen ligt in de Mahabharata in handen van mannen, waardoor zij haar grote liefde misloopt. In een gereïncarneerd tweede leven revancheert ze zich in de rol van een mannelijke krijger en brengt ze een van de machtige mannen om. Khan volgt de interpretatie van Until the Lions: Echoes from the Mahabharata van dichteres Karthika Naïr, door wier werk hij zich ook liet inspireren in zijn eerdere voorstelling Desh. Schichtig kruipt Amba, de krijger, om de boomstronk heen waar vier muzikanten de voorstelling live begeleiden met moderne en traditionele instrumenten, veelal percussie en gitaar, en zang.

De muziekcompositie (Vincenzo Lamanga) is bijzonder, al leunt de muziek net als de choreografie erg zwaar op het aangezette drama en kent de voorstelling naast die pathos weinig kleur. In die zin heeft Until the Lions veel weg van het musicalgenre en zou de voorstelling het ook prima doen als Van den Ende-productie. Khan heeft commercieel instinct. Choreografisch laat hij steken vallen – veel verder dan rituele krijgersdansen met speren en duetten met merkwaardige erotische poses komt Until the Lions niet. Al hebben de dansers, vooral de twee vrouwen die Amba vertegenwoordigen, veel kwaliteiten. Met name danseres Ching-Ying Chien, die de jonge getormenteerde Amba vertegenwoordigt, maakt indruk met haar kronkelende en acrobatische bewegingskwaliteit. Christine Joy Ritter, de gereïncarneerde krijger, vertegenwoordigt de fysieke vertaling van het gendervraagstuk dat Khan zo graag wil uitdragen, maar ze wordt een cliché door de platte uitvoering. Dierlijke, primitieve en wijdbeense bewegingen overheersen, net als een nors kijkend gezicht en het zwarte krijgertenue. Khan danst zelf ook mee dit keer, zijn rol is – heel toepasselijk – bescheiden. We herkennen zijn dynamiek in de spaarzame virtuoze cirkels.

Mooi dat Khan dit verhaal naar voren schuift, maar voldoening geeft de voorstelling niet. De ingrediënten zijn visueel en ook muzikaal dik in orde, zo ook de boomstronk die nog wat verrassende theatrale elementen kent. Natuurlijk, Khan beroept zich op zijn roots en weet ons te verleiden met zijn mystiek, maar is dat genoeg? Wat vertelt Until the Lions nu eigenlijk in choreografische zin en wat is zijn hedendaagse perspectief? Op die punten lukt het Khan niet om diepgang te vinden. Als het gaat om zijn traditionele achtergrond komt Khan wellicht uit de kast, maar veel lef toont zijn choreografische interpretatie niet.

Foto: Jean Louis Fernandez