Donker, intens en diep; een zwartfluwelen leegte; je ogen botsen tegen het duister. Je zoekt naar een sprankje licht, en dat komt, langzaam. Maar dan knetteren tl-lichten aan en uit, op verschillende plekken, nu voor dan achter. In dit flitsende licht beweegt een enkele danser, niet eens een seconde zichtbaar. De danser wordt een momentopname.

De titel van de nieuwste choreografie 30 appearances out of darkness van Arno Schuitemaker, te zien op het Holland Festival, moeten we niet te letterlijk nemen. De ‘dertig verschijningen’ zijn eerder dertig variaties op te voorschijn komen uit het licht en weer in het donker opgaan.  Zoals het licht aan en uit stuitert, zo verschijnen en verdwijnen de acht dansers. Juist op het moment dat de duisternis een grote leegte blijkt, is er opeens licht. En dan is er weer niks.

De uitvoering valt in twee delen uiteen. Het eerste deel wordt gedomineerd door het nachtelijk duister met een grimmig-dreigende soundscape van Aart Strootman. De contrasten tussen licht en donker in het ontwerp van Jean Kalman zijn extreem intens. Juist op het moment dat je denkt een helder beeld of contour te zien, is het alweer weg. Schuitemaker gunt je ogen geen gewenning. Dat is een hallucinerende ervaring.

Opkomsten en afgangen, verschijnen en verdwijnen vormen een cruciaal element in het theater. Schuitemaker maakt geen gebruik van coulissen, maar van licht als dramaturgische oplossing. De gordijnen die op een enkele plek als geplooide zuilen omlaag hangen, vallen plots bij begin van het tweede deel naar beneden. Dan is de dansvloer nagenoeg leeg en krijgen de dansers alle ruimte voor hun uitvoering. Ze hebben een ontbloot bovenlijf en gekleurde, wijdvallende dansbroek, in groen, blauw of rood. De bewegingen zijn golvend en de groep vormt een geheel. Ze buigen en strekken nagenoeg tegelijkertijd.

De zwarte ruimte waarin ze eerst als vluchtige schimmen zichtbaar waren, alsof ze dansen op de rand van een vulkaan die af en toe in vuurgloed uitbarst, is veranderd in een dansvloer die herinnert aan een discotheek. Dansers vormen hierin één organisme, geleid door een steeds heftiger geluid als een reusachtig versterkte hartenklop. De ritmiek neemt toe, evenals het volume. Maar het gaat geleidelijk. Je kunt feitelijk niet vertrouwen op het gehoor en het gezicht, twee essentiële zintuigen.

De 30 appearances ontregelen de traditionele kaders waarin we naar dans of toneel kijken. De ruimte van het Transformatorhuis op het Westergasterrein is als de zwarte doos, waarin alles kan, van nacht tot disco. Daarbij is het lichtontwerp des te opvallender. Er schijnen geen spots van opzij, alle licht van de tl-buizen en andere bronnen komt pal van boven. Het licht begrenst de dansvloer.

Esthetiek is niet de juiste benaming voor deze ervaring. 30 appearances out of darkness draait feitelijk om acceptatie van duisternis en nacht, omstandigheden die angst inboezemen. Maar hoe ontoegankelijk of angstaanjagend deze heart of darkness ook is, er is aldoor wel ergens een sprank van licht te bekennen, totdat het licht de gehele ruimte overneemt en een groot contrast vormt met het duister. Ondertussen is de dans heftig, ritmisch en extreem energiek. Binnen het tijdsbestek van ruim een uur maken zowel de dansers als de toeschouwers een soort reis van stilte en duister naar licht en beweging, van het ene uiterste naar het andere uiterste.

Foto: Bart Grietens