Belgisch is de productie Passions Humaines van het Toneelhuis zeker: De acteurs komen uit Wallonië en Vlaanderen, de twee talen vloeien in elkaar over. De voorstelling draait om een bas-reliëf: een Belgisch kunstwerk dat beeldhouwer Jef Lambeaux, bijgenaamd de Belgische Rodin, rond 1890 maakte in opdracht van koning Leopold II ter verfraaiing van zijn Jubelpark in Brussel.

Het kunstwerk zorgde eind negentiende eeuw voor nogal wat commotie in de Belgische politiek. Niet tussen Walen en Vlamingen, maar tussen de katholieken en de liberalen. Het gewone volk, dat een stem in het stuk krijgt door een anarchist, vindt dat het vele geld voor het beeld beter besteed kan worden aan armoedebestrijding.

Universeel is deze productie door de thema’s van hypocrisie, machtswellust, de arm-rijk-tegenstellingen, de positie van de vrouw eind negentiende eeuw, de verboden homoseksualiteit en de opkomst van een moderne technische samenleving. Het is een stuk over het omgaan met menselijke driften, hoog en laag, op nationaal niveau en in individuele relaties.

De toen nog jonge architect Victor Horta werd gevraagd een paviljoen rond deze beeldenwand te maken. In de loop van de vorige eeuw werd het kunstwerk verwaarloosd. Het paviljoen was meer gesloten dan open, veel mensen hebben het niet gezien. (Een ander beeld van Lambeaux kennen de Belgen en veel Nederlanders wel: dat is de Brabo-fontein op de Grote Markt in Antwerpen). Het Paviljoen rond de Passions Humaines is na lange restauratie sinds deze lente weer open. De start van de restauratie van het bas-reliëf is voorzien voor dit jaar. Maar of dit gaat gebeuren, is afwachten. Ook dit is Belgisch.

Boven het volk verheven zitten Leopold II en zijn minnares Blanche. Ze speken elkaar aan met Très Vieux en Très Belle. Ze keuvelen, onder het geprojecteerde geraamte van een serre, verwijzend naar de koninklijke serres. Bijna alles gaat in het Frans. (Tussen het boven- en benedendecor wordt de vertaling geprojecteerd.) De koning praat zijn koloniale dictatuur goed, heeft cynisch commentaar op het Belgische volk dat geen smaak heeft en te lui is om te werken. Hij verdedigt zijn kunstopdracht. Wat later stoort de komst van Victor Horta hun intieme babbel.

Onder de serre is een grijze wand. Het middenstuk schuift open. Journalist en kunstkenner Max Sulzberger houdt er zijn tirades, meer in het Vlaams dan in het Frans. Hij wordt omringd door schrijver George Eekhoud en kunstcriticus Sander Pierron. Hun vrouwen zijn er ook bij. Beide mannen zijn minnaars, en hun vrouwen weten dat. Anarchist Vandecaveye levert het nodige verbale vuurwerk tegen de liberale en conservatieve gespuide opvattingen.

Als bij een middeleeuwse triptiek schuiven de luiken weg. Links zien we de gesprekken van de twee mannen, rechts praten de vrouwen met elkaar. In het midden komen ze samen, of steekt de anarchist zijn tirade af, en boven hen tronen Leopold en zijn minnares, die later zijn vrouw zal worden. Die taferelen spelen zich af in het half donker. Ze worden ook nog in een projectiewaas van palmbladeren en andere ornamenten gehuld, en dat alles levert oogstrelende, religieus geïnspireerde, beelden op.

Cornélie, de vrouw van Eekhoud, en schitterend gespeeld door Katelijne Damen, heeft een haartooi als van een engel uit de annunciatie van Maria. Naar het einde staan de twee zijpanelen open. De koppels liggen er als piëta’s, en een derde piëta vormen Leopold en Blanche boven hen in het midden. Die beelden worden op hun beurt nog eens vanaf de helft van het stuk versterkt door een zingende muze, die langs de wand schrijdt, in het midden stil blijft staan en haar polyfoon geïnspireerde klaagzangen zingt, onder andere in het Latijn.

Een sacraliteit gaat ook uit van de literaire taal van Erwin Mortier. Het is een geparfumeerde taal, die wat men wil zeggen mooier laat klinken. Ik weet dat sommige mensen daar moeite mee hebben en zijn boeken na een paar bladzijden opzijleggen als zijnde te gekunsteld. Het is even wennen en doorbijten, maar dan is het een genot om de woordenstroom te lezen en in dit geval aan te horen.

Mortier heeft in zijn eerste theatertekst een Belgisch onderwerp als uitgangspunt genomen. In de anekdotes zitten de universele en typisch Europese fin-de-siècle-thema’s van de tegenstellingen tussen arm en rijk, de sociale opstand, de beginnende emancipatie van de vrouw en het openbaar verbod op herenliefde. Ook heel even komt de taalstrijd aan bod. Moet een Vlaming Frans spreken om zijn lot te verbeteren?

Hypocrisie, maar vooral de ambiguïteit in liefde, in relaties, tussen ratio en emotie, in politiek en in menselijke driften komen naar boven. Kan kunst daarin een rol spelen? Kunnen kunst en politiek samengaan? Voor de een moet de politiek zich met kunst bemoeien, voor de ander juist niet. De zingende muze suggereert dat schoonheid alles overstijgt en de beeldhouwer Jef Lambeaux geeft in de epiloog zijn visie en bedoelingen over de kracht van kunst.

Die ambiguïteiten met daarin de potentiële rol van de kunst, worden in de tekst mooi en bijwijlen hilarisch verwoord en verklankt. Dat zit ook in het spel van Waalse en Vlaamse spelers, en in de enscenering van Guy Cassiers. Ook deze keer laat je als een observator de theaterbeelden van Guy Cassiers tot je komen. Je wordt niet meegezogen in het stuk, maar de schoonheid houdt je wel in de ban. De schoonheid van het woord, de schoonheid van de enscenering, de schoonheid van het beeld overtreffen de schoonheid van Lambeaux’ sculptuur die op het einde geprojecteerd wordt.

Deze productie is een Belgische samenwerking tussen Toneelhuis, Théàtre National, Le Manège, Fondation Mons (Bergen is culturele hoofdstad 2015) en de stad Antwerpen. Die samenwerking is al een mooi en plezierig gegeven. In de boekuitgave (bij Bezige Bij) heb je de Nederlandse tekst van Erwin Mortier in zijn geheel, en daarna volgt de Franse vertaling. De productie zelf is onder meer te zien op het Holland Festival.

Foto: Kurt Van der Elst

Kunstkritiekcollectief De Zendelingen maakte over Passions Humaines een aflevering van De Biechtstoel: een installatie waarin bezoekers na de voorstelling een anoniem en individueel nagesprek voeren.