Opeens bloeit er een rode roos op het plaveisel van het Wilhelminaplein, in het hart van Leeuwarden, ingeklemd tussen het Fries Museum en de Korenbeurs. Die roos is een zangeres, gekleed in het prachtigste rood en met kelkvormige motieven op haar jurk. Het is een magisch moment in de straatopera De IIsfoarstin – De IJsvorstin door het Friese gezelschap Tryater.

Deze roos verschijnt middenin de liefdesperikelen tussen Gerda en Kay, twee jonge mensen die elkaar liefhebben maar elkaar op noodlottige wijze kwijtraken. Regisseur Ira Judkovskaja laat zich inspireren door het sprookje De sneeuwkoningin (1844) van Hans Christian Andersen, dat ze situeert op maar liefst vijf locaties in Leeuwarden. De toeschouwers doorkruisen de stad van plein naar park, van park naar kerk naar bolwerk en vervolgens naar schouwburg De Harmonie. De muziek van componist Peter Sijbenga is op verrassende wijze speciaal voor zangstemmen en koor geschreven. Librettist Peter van de Witte voegt verschilende versies van het oorspronkelijke sprookje samen en maakt er een nieuw geheel van, op aanstekelijke wijze geschreven in een wondermooie mixture van Fries en Nederlands. In het authentieke verhaal zijn het de scherven van een kapotgeslagen spiegel, door een boosaardige trol, die Gerda’s grote liefde Kay aan zijn oog verwonden. In de Tryater-versie zijn dat de ijskristallen zelf, verspreid door de ijskoningin.

Die ijssplinter in Kays oog zorgt ervoor dat hij, in boosheid, Gerda van zich afstoot. Wat volgt is een desperate zoektocht van Gerda naar Kay. Zij vaart hem na in een bootje, loopt over het water waar zij door een heksachtige bloemenvrouw terecht wordt gewezen dat ze ‘nooit achter mannen moet aanzitten’ en klimt aan het spectaculaire slot op steile ladders tegen de hoge gevel van De Harmonie op. Zoals het in sprookjes hoort zijn er goede en kwade personages. Zo is er een raaf die haar op haar tocht begeleidt en vindt zij in een roversdochter een felle, geduchte tegenstander.

Deze voorstelling staat in een ijzersterkte traditie van grootse openluchtvoorstellingen, mede geïnitieerd door Tryater zoals Orfeo aqua en Peer Gynt, beide in de regie van Jos Thie. Regisseur Judkovskaja sloot zich al eerder bij deze traditie aan, in 2008, met haar tour de force van de twaalf uur durende uitvoering 11Stêdetocht.

Vooropgezet: De IJsvorstin toont schitterende locatiebeelden, gemaakt door ontwerper Jan Ros met kostuums van Linda Eijssen. De acteur (Arnold Dijkstra) die de raaf vertolkt verschijnt plots hoog op het dak van een flatgebouw in zijn glimmend-zwarte verenpak, compleet met snavel, en perfect krassende ravenstem. Gerda (Brecht Wassenaar) vertolkt oneindig goed het desperate meisje dat tegen alle tegenspoed in haar geliefde blijft zoeken. De dramatische sopraan Wiebke Göetjes speelt vilein haar rol als cynische vrouw die alles al heeft meegemaakt.

Ook indruk maken de paraplu’s die in het Westerpark als rode bloemen op het water drijven, en de duistere entourage van het roverswoud, waar de ingemene roversdochter (Eva Meijering) heerst. En Janneke Schaareman als mezzosopraan die de ijsvorstin vertolkt: haar kostuum is als een sculptuur, haar nagels messcherp en haar stem groots en indringend. Lourens van den Akker is een onstuimige Kay, helaas is zijn tekst door Van de Witte nogal karig bemeten: veel te vaak spreekt hij een soort raadsel uit over drie eenheden die hij op geen enkele manier in elkaar gepast kan krijgen.

In weerwil van deze prestaties dient zich het probleem aan dat de uiteenlopende locaties de wel erg eenvoudige verhaallijn niet kunnen dragen. Het tot sprookjesachtige bloementuin getransformeerde Westerpark draagt inhoudelijk bij. Maar het strenge, naargeestige bakstenen interieur van de katholieke Dominicuskerk, die nota bene een zomerpaleis moet voorstellen op een bloedhete avond (hoe onaangenaam en unheimisch kil is het niet in die entourage!) voegt niets aan het verhaal toe, integendeel.

Voor de laatste twee akten neemt het publiek plaats op een reusachtig drijvende tribune die over de Wester Stadsgracht vaart en uitkomt bij het slotdeel, De Harmonie, de locatie die het ijspaleis van de ijskoningin voorstelt. Het koor is in het wit gehuld en alle verhaalijnen komen nu samen en het is, zoals een sprookje betaamt, eind goed al goed. De voorstelling was veel sterker geweest met minder locaties of in elk geval met locaties die er werkelijk toe doen. Nu is al dat lopen van speelplek naar speelplek tijdrovend en verhindert de concentratie op de voorstelling. Het is of de regie niet heeft kunnen kiezen uit het aanbod van speelmogelijkheden en wat je nu misschien wint in de breedte (én een kerk én een stadspark én een voormalig bolwerk) verlies je in de diepte. Dat is erg jammer.

Foto: Saris & den Engelsman