Vier jaar geleden lieten de vijf jonge acteurs van De Prutsers voor het eerst van zich horen in Iedereen is een prutser, een theaterexperiment in collagevorm. Heerlijk schaamteloos spraken ze in die voorstelling over hun positie in de wereld. Daarna bleef het even stil rond het Friese collectief dat onder de vleugels van Tryater opereert. Totdat scheidend artistiek leidster van Tryater, Ira Judkovskaja, ze weer bij elkaar trommelde en zei ‘dit moeten jullie spelen, dit gaat over jullie’.

Ze had het over Tsjechovs Drie zusters, het ultieme stuk over onvervuld verlangen, een thema dat ook al doorschemerde in hun eerste voorstelling. Zo gek was de suggestie van Judkovskaja dus niet. Maar wat moet je met een meer dan honderd jaar oude tekst als je het spelen in het hier en nu voorstaat? Als je nadrukkelijk je persoonlijke verhaal in een voorstelling kwijt wil?

De oplossing die De Prutsers, onder regie van Judkovskaja, bedachten is even simpel als doeltreffend. Ga op zoek naar ‘de zuster’ in jezelf en frommel waar mogelijk je eigen verhaal in de tekst. Dat klinkt misschien wat flauw, maar het pakt in de regie van Judkovskaja verrassend overtuigend uit. Ben je Olga, die alles goed voor elkaar lijkt te hebben? Of toch meer de ietwat naïeve Irina? Ook het publiek mag dit spel meespelen door zeven meerkeuzevragen te beantwoorden en kruisjes te zetten bij de broer of een van de zussen. Hoe denk je over liefde? Hoe denk je over werken?

De voorstelling ging vorig jaar maart in première in café Markzicht in Drachten waarna een tournee langs andere cafés zou volgen. Na drie voorstellingen kon daar een streep door, u weet wel waarom. Nu wordt de draad weer opgepakt, niet in cafés maar in theetuinen en andere buitenlocaties in Friesland.

Die veranderde setting heeft de voorstelling goed gedaan. Het grootste verschil zit hem in de kostumering. In de oorspronkelijke versie lagen er flyers op de bar waar geen keurige rolbezetting op stond, maar een afbeelding van het kledingstuk dat elk personage karakteriseert. Elke speler kon elke rol spelen. Dat gedoe met kledingstukken is nu weg. Een rokje over een broek, een riem, een bril: meer is er niet nodig om van personage te veranderen. Man, vrouw, acteur of personage: dat doet er allemaal niet toe.

Alle aandacht kan daardoor uitgaan naar de tekst en, belangrijker misschien nog wel, naar de soms subtiele, soms nadrukkelijke verwijzingen naar de actualiteit of persoonlijke leefomstandigheden van de spelers. Plots gebruikt Masja’s echtgenoot Fjodor het woord zzp’er of horen we Romke Gabe Draaijer vertellen over zijn uit de kast komen. Onnadrukkelijk en achteloos, volstrekt organisch passend in de tekst. Alsof Tsjechov die woorden zelf had geschreven.

In meerdere opzichten krijgt Trije Susters daar lucht door. Door de locatie natuurlijk (een prachtige tuin bij Paviljoen MeM in Buitenpost, waar het pluimvee vrolijk rondscharrelt), maar ook door de vrijheid die het de spelers geeft. Er mag binnen dit concept geïmproviseerd worden en daar wordt gretig gebruik van gemaakt. Zo schakelt Raymond Muller ineens naar een tirade over het korten op kunstsubsidies, het niet doorgaan van een festival en over Hugo de Jonge, van wie we wel een dvd’tje mochten opzetten.

Het spelplezier spat er bij alle vijf spelers vanaf de eerste seconde af. De belofte getuige te mogen zijn van een tragikomisch universum wordt volledig waargemaakt. Van het uitbundige ‘we mogen weer!’ aan het begin tot de slotwoorden ‘we moeten leven!’.

Foto: Lucas Kemper