Het is te hopen dat regisseur Gijs de Lange zelf begrijpt wat er allemaal op het toneel te zien is, want voor het publiek bij de premiére van Mozarts Le Nozze di Figaro (een nieuwe productie van de Nationale Reisopera) was het af en toe een raadsel. Waarom liep de graaf tijdens de eerste akte van deze Twentse Figaro in zijn onderbroek en wat moest dat onbegrijpelijke, nogal sfeerloze decor nu eigenlijk voorstellen?

De constructie deed nog het meest denken aan een bushokje. Een regisseur mag met een klassieke opera doen wat hij wil, maar onduidelijkheid is en blijft een doodzonde. Als publiek wil je weten waarom je ziet wat je ziet. Dit regieconcept (met een overdaad aan gekunstelde gebaren) toonde vooral veel vorm en weinig inhoud.

Toch is deze Figaro (een operaklucht vol intriges en verkleedpartijen waarin de overspelige graaf een loer wordt gedraaid door zijn vrouw, vrienden en minnaressen) best de moeite waard. Het is een vrolijke bedoening op het toneel. Er wordt goed gezongen en in de bak speelt het Nederlands Symfonieorkest onder leiding van Jan Willem de Vriend op het scherpst van de snede. Mozarts Figaro is een kleurrijke verzameling klassieke tophits. De ene na de andere bekende aria komt voorbij. Het absoluut hoogtepunt was hier de ingetogen wijze waarop Johanni van Oostrum (gravin) haar aria ‘Dove sono’ zong. Van Oostrum, die voor het eerst te gast was bij de Reisopera, bleek de absolute ster van deze productie. Op de voet gevolgd door uitmuntende zangers als Karin Strobos (Cherubino), Claire Ormshaw (Susanna) en John Molloy (Figaro).