Twee blijspelen uit de achttiende eeuw, integraal uitgevoerd voor een operapubliek. Zonder postmoderne knipoog, zonder echte zangers en zonder echt decor. Een grote lijst volstaat, waarvan een deel na afloop ook nog eens dienst blijkt te doen als bar. En dat bijna vijf uren lang, zonder geluidsversterking, op een open plein midden in de stad. Kunnen de Operadagen Rotterdam nog ongebruikelijker én toepasselijker beginnen?

Het waait harder dan gedacht, het plein voor de Rotterdamse Schouwburg is totaal niet af te zetten en dan zijn er ook nog laag overvliegende helikopters, luidruchtige hangjongeren en om het helemaal af te maken een dronkelap die luid lallend het plein betreedt. Genoeg ingrediënten om van een voorstelling in de open lucht een nachtmerrie te maken, maar het Vlaamse Comp.Marius laat zich er niet door uit het veld slaan. Integendeel: de dronkenlap is al snel een klein onderdeel van de voorstelling, wie vervelend is wordt desnoods door de acteurs zelf weggestuurd en verder luidt het devies: harder praten als dat nodig is.

Het helpt natuurlijk wel dat die twee blijspelen van Pierre-Augustin Caron de Beaumarchais voor het operapubliek gesneden koek zijn, want ze werden door Rossini en Mozart bewerkt tot de kaskrakers Il Barbiere di Siviglia en Le Nozze di Figaro. Beide opera’s behoren tot het ijzeren repertoire, maar waar het toneelpubliek de schouders ophaalt bij de naam Beaumarchais, biedt Comp.Marius dat publiek behendig de kans kennis te maken met een bijna vergeten genre, terwijl het operapubliek de kans krijgt de toneelstukken te zien zonder aria’s waarin louter vocaal geweld centraal staat.

Het operapubliek krijgt in de allereerste scène meteen een lesje, wanneer Figaro – een briljante rol van Waas Gramser – het verhaal inleidt, compleet met de ‘lalalala’s’ uit Rossini’s bravoure-aria, maar dan lichtelijk verveeld en met de opmerking dat als de tekst niet zo goed is, je die altijd nog kunt gaan zingen, want dan kom je er wel mee weg.

Daarnaast zet Comp.Marius heel behendig aria’s en duetten in. Zo wordt de aria ‘Conrto un cor’ hilarisch ge-zing-zegd, en Mozarts befaamde aria voor Cherubino ‘Voi che sapete’ heeft hier een hilarisch pompom-koortje terwijl Cherubino zelf suggestief een houten paard berijdt. Wat heet! Dat blijkt een stier te zijn!

De plot van Il Barbiere di Siviglia is eenvoudig: de schone Rosina wordt streng bewaakt door haar voogd Bartolo, die van plan is met haar te trouwen. De jonge graaf Almaviva is echter verliefd op Rosina en roept de hulp van kapper Figaro in om haar te bevrijden. Door zich te verkleden weten ze het huis van de dokter binnen te dringen, maar als ze via het balkon willen ontsnappen, blijkt de ladder verdwenen. De notaris die gehaald is om Rosina met Bartolo te trouwen, huwt na de nodige complicaties maar snel Rosina en Almaviva, en wanneer Bartolo met soldaten binnenstormt om de graaf te arresteren, is het al te laat; met tegenzin accepteert hij de situatie en wenst de pasgehuwden liefde en eeuwige trouw.

In het eerste deel van de voorstelling overheerst de klucht, sec als dusdanig gebracht, met een kleine knipoog naar Rossini die immers niet de eerste was die Beaumarchais’ toneelstuk tot opera bewerkte en daarom koos voor de titel Almaviva ossia l’inutile precauzione (Almaviva of de nutteloze voorzichtigheid) – een titel die al snel vergeten werd, maar hier veelvuldig terugkomt.

Het tweede deel is interessanter. Ook hier weer een bruiloft. Figaro en Susanna willen trouwen, maar worden gedwarsboomd door graaf Almaviva, die zo zijn eigen plannen met Susanna heeft. Maar na anderhalf uur vol persoonsverwisselingen, verkleedpartijen, misleiding, complotten en verwarrende toevalligheden (waarbij Figaro en passant zijn ouders terugvindt), moet de graaf zijn excuses aanbieden en eindigt de opera met vuurwerk en trouwplannen: ‘Tutti, contenti saremo cosi’ (‘We kunnen nu allemaal gelukkig zijn’).

In tegenstelling tot het eerste deel dragen de verschillende personages nu een verleden met zich mee. Figaro heeft in ruil voor een lening ooit beloofd met de veel oudere Marcelinna te trouwen. Dokter Bartolo wilde ooit met de gravin trouwen, maar heeft een kind verwekt bij Marcelinna – Figaro – terwijl het huwelijk van Almaviva al lang niet meer is was het eens was. Al die al of niet komische en vergezochte plotontwikkelingen doen Firgaro dan ook terecht verzuchten: niemand begrijpt hier nog iets van. Wie is hier nou eigenlijk wie voor zot aan het houden? Figaro kan net zo goed in de politiek gaan.

Het is de enige verwijzing naar de politiek in de hele voorstelling. Waar de oorspronkelijke stukken van Baumarchais voor flink wat opschudding zorgden door de oneerbiedige tekening van de aristocratische moraal en daardoor door menig vorst verboden werden, houdt Comp.Marius zich ver van welke actualisatie dan ook.

Het blijkt een verademing. Jammer daarom dat acteurs Koen Van Impe en Kris Van Trier in het deel voor de pauze wel heel erg schmieren, en dat na de pauze maar moeilijk kunnen loslaten. Overacting kan, zeker in deze productie, maar Frank Dierens doet dat in vele kleinere dubbelrollen genuanceerder en tegelijkertijd nog meer over the top. Allemaal kunnen ze een voorbeeld nemen aan Waas Gramser als Figaro en Clara Cleymans en Maaike Neuville die ook niet te beroerd zijn om de grenzen op te zoeken, maar hun rol eerst goed neerzetten voordat het spelen daarmee een nadrukkelijke plaats krijgt.

Toen Dario Fo in Amsterdam Il barbiere di Siviglia regisseerde, merkte hij op dat de uitgangssituatie komisch is en het dus niet nodig is om de personagers tot karikaturen te maken: ‘Het is voldoende als het stuk zich zo afspeelt als het geschreven is, waarbij gelet moet worden op ritme en vondsten.’ Precies dat streeft Comp.Marius na. Nog meer vertouwen op de oorspronkelijke tekst resulteert ongetwijfeld in een nog betere voorstelling.