Altijd mooi als in het theater persoonlijke verhalen tot leven komen en zeker als dat levensverhalen van inspirerende vrouwen zijn. In The Look of Feeling, dat dankzij het Holland Dance Festival in Nederland te zien is, duikt de Amerikaanse Francesca Harper in het leven van haar moeder. Denise Jefferson studeerde eerst Frans, voelde zich niet thuis bij het klassieke ballet en vond haar geluk in de moderne dans bij onder andere Martha Graham en Pearl Lang. Vanaf 1974 was ze verbonden aan de Alvin Ailey School; zes jaar geleden overleed ze. Harper maakte er een gelikte show van.

Tijdens de pre-show maken we kennis met twaalf tweedejaars dansstudenten van Codarts, drie jonge musici en de zangstem van Harper, die professioneel gevormd is maar met iets teveel kracht wil imponeren. De foyer van Korzo is hoog, maar geen Broadwaytheater waar je de achterste rij moet zien te bereiken. Wat dat laatste betreft weet Harper van wanten: ze danste niet alleen bij het Dance Theater of Harlem en bij William Forsythe in Frankfurt, maar trad ook op in diverse grote musicalproducties. Ook het celebrity-leven is haar niet vreemd, sinds ze te gast was in televisieshows van David Letterman en Oprah Winfrey.

Voor het verhaal van haar moeder neemt ze ons eerst helemaal mee terug naar Monticello 1793, naar de plantage van de familie Jefferson waar het werk gedaan werd door slaven. Voor een slavin met sterke benen, leert ze ons, werd honderdvijftien pond betaald. Vervolgens voert Harper ons naar Parijs, waar Josephine Baker triomfen vierde. Ze zingt Bakers song J’ai deux amours, waarin deze haar liefde bezong voor Parijs en New York: Baker trad eerst op in de Cotton Club, maar verliet de V.S. vanwege racisme. Patti LaBelle, Diana Ross & The Supremes, een studie Rechten en de oprichting van United Citizens Party volgen.

Harper vertelt, zingt en danst door de geschiedenis van Afro-Amerikanen en haar moeder heen en doet dat met grote vaardigheid en snelheid. Probleem is daarbij wel, dat tekstbehandeling en speelstijl geënt zijn op het Amerikaanse musicaltheater. Alle zinnen zijn aangezet, elk gebaar neigt naar cliché, elke emotie is uitvergroot. Binnen een paar minuten gaat ze van uitzinnige joie de vivre, via heftige black power-boosheid met hooggeheven gebalde vuist, naar een hysterische huilbui. Daardoor wordt je het verhaal niet ingezogen, maar eruit geslingerd. Wat indruk maakt is de nuchtere uitleg op de brown paperbag test: wie donkerder was dan de boodschappenzakken was in sommige families onmiddellijk een afgekeurde schoondochter. Mooi zijn de filmbeelden waarop we Denise Jefferson van dichtbij zien: geliefd danseres, moeder en docent.

Tijdens de epiloog trekt Harper het verhaal behendig open. Het gevoel hebben dat je niet gezien wordt, agressie tegenkomen of juist empathie – de huidige vluchtelingen weten er alles van. Hoe mooi is het dan als je kunst kunst maken van je verdriet. Het dansende lichaam spreekt weer als de studenten opnieuw de vloer betreden, waar confrontaties en connecties ontstaan tussen dansers met Nederlands, Italiaans, Frans en Servisch-Duits klinkende namen. Ze worden vergezeld door twee danseressen uit de States: Eriko Iisako en Ebony Williams, die twee dagen geleden nog meedanste in Beyoncé’s veelbesproken Super Bowl-show. Terwijl Williams rondparadeert als activistische showgirl en erfgenaam van Harper, focust Iisako zich op haar door innerlijke energie gedreven dans. Die is intens is en qua vocabulaire persoonlijk. Het is een solo die kort is, maar meer zegt dan duizend woorden.

Foto: Breton Tyner-Byron