Goed, die zien we dus nog wel een keer terug. Als er tenminste programmeurs uit de rest van Nederland in de zaal zaten, afgelopen dinsdag in Den Haag. Daar trad de Gauthier Dance uit Stuttgart tijdens Holland Dance Festival op, voor de eerste keer in Nederland en als het aan het razend enthousiaste publiek ligt, niet voor de laatste.

Het is dan ook uitgesproken opwekkende dans die de Canadees Eric Gauthier en zijn groep brengen. Zelf noemt de goed van de tongriem gesneden Gauthier (36) het ’the sunny side of dance’. Hij houdt namelijk niet – háát zelfs – hedendaagse dans waar geen touw aan vast te knopen valt, behalve dat het leven ingewikkeld en zwaar is. Hoe wij dat weten? Uit interviews natuurlijk, maar ook uit de toelichting die hij voorafgaand aan de voorstelling geeft. Standaard. Zo weten we ook dat hij als klassieke danser genoeg kreeg van het eeuwige sterven op toneel; zijn lot als Romeo, Albrecht, Siegfried. Met een charmante spreker als Gauthier werkt zo’n praatje vooraf als een tierelier.

Gauthier heeft ook als danser een aanstekelijke persoonlijkheid, en hij kan inderdaad meer dan sterven. In I found a fox, de solo die Marco Goecke voor hem maakte en die hij ook tijdens het openingsgala uitvoerde, is hij misschien niet zo scherp als de NDT-dansers in Goeckes laatste creatie voor die groep, maar hij heeft wel de grillige, komische kwaliteit om het neuro-klassieke, cartooneske gewapper, gesidder en gedribbel tot zijn recht te laten komen – bulderlachen in de zaal bij elke uitbraak van een watervlugge arm of trillende klauw. Gauthier en Goecke laten ons heerlijk meeveren op de wals van Kate Bushes Hounds of love.

In Itzik Galili’s The sofa, een fragment uit Through Nana’s eyes, is Gauthier jager en opgejaagde in twee bijna identieke verleidingsduetten vol slapstickachtige en acrobatische grapjes. In het eerste deel tracht hij háár te verleiden tot enige minnekozerij op een enorme, knalgele sofa. Scherp getimed weet zij hem telkens net van het lijf te houden. Als de bank onder het geweld omtuimelt en weer in positie wordt gezet, blijkt Gauthier gezelschap te hebben gekregen van een man, die zijn amoureuze zinnen op hém heeft gezet. Et cetera. Een goed gemaakt, vrolijk niemendal.

Als choreograaf lijkt Gauthier minder begaafd. In elk geval is het openingsnummer Takuto weinig opmerkelijk. Geïnspireerd door de shows van Japanse trommelaars in groepen als Yamato, en tegelijk teleurgesteld door het in zijn ogen ‘statische karakter’ daarvan, heeft Gauthier een ritmische choreografie van ‘decoratief en dynamisch drummen’ gemaakt, wat resulteert in kitsch en cliché’s.

Veel beter zijn de andere ensemblewerken. Malasangre van Cayetano Soto (gastchoreograaf bij het Nederlands Dans Theater en Introdans) staat bol van een geagiteerde, ternauwernood ingetoomde energie. Zang van de legendarische zangeres La Lupe begeleidt groepsdelen van mannen die in lichte rokken en zwarte kousen hun irritatie proberen weg te dansen, en duetten waarin beide seksen woest maaien en zwaaien met de armen en telkens weer terugvallen in dreigende houdingen, rug rond gebogen, gespannen armen met handen als klauwen.

In deze over de hele linie luchthartige setting valt het werk van Soto uitstekend op zijn plaats en Mauro Bigonzetti’s Cantata rondt de avond mooi af. Het is een langer werk, op nieuwe en traditionele muziek uit Zuid-Italië, live gezongen door het ensemble ASSURD, versterkt met Enza Pagliara (én een geluidsband, wat in combinatie met de versterkte zang soms verwarrend werkt). Dat groepje zangers, met hun afwijkende fysiek en leeftijd, geeft het stuk al meteen extra sfeer en met fijn strijklicht ligt de Mediterrane associatie al gauw op de loer. Ook de emoties zijn zondoorstoofd: men verleidt, ruziet, zingt, danst en feest.

Bigonzetti, hoewel vrij beperkt en weinig persoonlijk in zijn bewegingsvocabulaire, weet een mooie sfeer en energie te creëren. Belangrijke troef daarbij is de 72-jarige Egon Madsen, ooit befaamd danser bij onder andere het Stuttgarter Ballett en ook een van de prachtige oudere dansers van NDT3. Met zijn grijze krullenkop is hij, steeds op de achtergrond aanwezig, genietend van wat hij ziet, soms blootsvoets mee dansend met de jonkies. Heel even wordt hij opgetild, als een heiligenbeeld, met een lijstdrum als halo. Zijn onverminderde levenslust is dan ook aanbiddelijk.

Daarmee vat Cantata mooi samen hoe Gauthier dans wil presenteren: als uiting van levensvreugde en vitaliteit, schoonheid en energie. Het publiek was het roerend met hem eens.

Foto: Regina Brocke