De locatie voor de dansvoorstelling Ten Noorden van Nergens is spectaculair: de tiende verdieping van de parkeergarage P+R De Uithof in Utrecht. Aan de horizon het groen van de Utrechtse Heuvelrug en de reusachtige steenkolos met hoogbouw die de stad zelf is. De befaamde Dom zinkt bijna in het niet. Op de vlakte van beton – een soort startbaan in de lucht – staan drie huisjes opgetrokken. Hierin nemen de muzikanten plaats: drummer, gitarist, toetsenist. Vanuit de verte komen drie danseressen en een danser aangerend, in straatkledij. Dit is een performance door de groep De Dansers met muzikale begeleiding van het Utrechtse trio La Corneille.

Een voorstudie van Ten Noorden van Nergens was te zien op het Oerol Festival en Over het IJ Festival, in 2014. Met respectievelijk duinzand als speelplek en een rauwe industriële entourage. Zanding/Betonder heette die uitvoering, ook in de choreografie van Josephine van Rheenen. Ten Noorden van Nergens speelde dit jaar opnieuw op beide festivals. De energie van de groep zorgt voor krachtige, gejaagde bewegingen, geladen ook, met onverhoedse fysieke aanrakingen, sprongen, tegen elkaar botsen en wegstuiteren, opgooien in de lucht en opvangen. Het beton moet keihard zijn, toch, als de dansers zich laten vallen en over de grond rollen, dan is het of die hardheid niet bestaat. Dat is, voor de toeschouwer, een verrassende ervaring.

Volgens Van Rheenen gaat de uitvoering over ontsnappen. In het begin is dat thema beslist herkenbaar: drie van de vier dansers sluiten telkens de ander in. En deze probeert vergeefs te vluchten. Er is zelfs de suggestie van blindheid, waardoor de afhankelijkheid van de anderen vergroot wordt. Dat plaatst de voorstelling direct in perspectief: we kunnen én willen soms geheel onafhankelijk zijn en onze weg volgen, maar dat kunnen we niet. We zijn afhankelijk van anderen. Hier botst individualisme op afhankelijkheid. In een verhevigde vorm van acrobatische en fysieke poëzie voltrekt Ten Noorden van Nergens zich in hoog tempo, adembenemend bijna. De liedteksten van La Corneille gaan over liefde en vogels, eenzaamheid en vrijheid. Het zijn telkens met elkaar conflicterende emoties die de dans van De Dansers uitdrukt.

De muziek door La Corneille (Guy Corneille, Daan Crone, Hans Vermunt) vormt een substantieel onderdeel. De kwaliteit ervan is beslist hoog met een sonore rauwheid en mooie, donkere ondertoon. Het is meer dan begeleiding, het is verweven met de uitvoering. De muzikanten zelf zijn trouwens uitstekende dansers. Met grote regelmaat leggen ze hun instrument terzijde en voegen zich bij de dansers (Reut Aviran, Yeli Beurskens, Blazej Jasinski, Noemi Wagner), waardoor het ensemble opeens zeven uitvoerenden telt. Dat verhoogt de zeggingskracht en de dynamiek. Ook de afwisseling tussen solo en groepsdans is ritmisch perfect uitgebalanceerd. Aan het slot, na bijna een uur lang sensationele fysieke krachtmeting, komt de groep bijeen, vormt een geheel, beweegt zich als een golf over het beton. En waaiert uit. De spelers spurten weg, de weidsheid van het parkeerterrein over. En verder zelfs, zo lijkt het. Alsof ze de lege lucht ergens in het noorden tegemoet rennen.

Foto: Saris & den Engelsman