In Nergens veilig speelt Peter van Rooijen een aaneenschakeling van vervreemdende liedjes, grappen en verhalen, die bij vlagen briljant zijn, maar als geheel niet helemaal overtuigen.

Peter van Rooijen won in 2012 de Wim Sonneveldprijs op het Amsterdams Kleinkunst Festival met een voorstelling waarin hij een ontregelend spel speelde met de perceptie van het publiek en met de grens tussen echt en onecht. Toen al was duidelijk dat hij een enorme bak talent heeft. Van Rooijen is een fantastisch acteur, bij wie elk gebaar en elke gezichtsuitdrukking zorgvuldig uitgedacht en ingestudeerd zijn. Dat past heel goed bij het vervreemdende theater dat hij maakt, waarin het spel met vorm voorop staat. In zijn eerste avondvullende voorstelling perfectioneerde Van Rooijen dat spel met vorm. Lang niet alles was raak, maar het was eigenzinnig en veelbelovend.

In zijn tweede voorstelling combineert Van Rooijen zijn spel met theaterconventies met een meer vertellende vorm van theater. Van Rooijen vertelt vanuit een persoonlijk perspectief over de gevoelens van angst en paranoia die de maatschappij steeds meer beginnen te domineren. Zo vertelt hij dat hij zelf vaak voor moslimextremist wordt aangezien sinds hij zijn baard laat staan. ‘Maar dit is geen religie,’ zegt hij, wijzend op zijn lange, zwarte baard, ‘dit is hobby’. In de voorstelling probeert hij ons ervan te overtuigen dat we hem echt kunnen vertrouwen.

In de uitwerking van dit gegeven blijkt opnieuw dat Van Rooijen zeer bedreven is in het oproepen van een bizarre gedachtewereld, waarin je als publiek nooit helemaal zeker weet wie je voor je hebt. Ook het spel met vorm krijgt in deze voorstelling weer volop de ruimte. Zo speelt hij samen met muzikant Anne Punt een grappige sketch waarin beiden van rol wisselen. Die sketch ontspoort volledig – uiteindelijk is voor henzelf maar ook voor het publiek niet duidelijk meer wie nou welke rol speelt. Ook zingt Van Rooijen een aantal grappige en mooie liedjes, waaronder een bizarre ode aan een geliefde die niet thuis blijkt te zijn en een ontroerend lied over zijn kat die op sterven ligt.

Maar Van Rooijen is er, samen met coach Jeroen Woe, niet in geslaagd om van de voorstelling een overtuigend geheel te maken. Van Rooijen is subliem in het uitwerken en spelen van afzonderlijke scènes, maar slaagt er niet in die scènes bij elkaar te brengen. Vaak blijft onduidelijk hoe de nummers zich tot het thema van de voorstelling verhouden. Ook het spel met de verwachtingen van het publiek is niet helemaal overtuigend, omdat we vanaf het begin eigenlijk al vermoeden dat Van Rooijens personage niet te vertrouwen is. Het personage blijft hierdoor te vlak, en uiteindelijk slaagt Van Rooijen er niet in een interessant perspectief te bieden op een maatschappij waarin gevoelens van angst en paranoia ons in hun greep hebben. Ook de montage van de voorstelling had strakker gekund: veel van het op zich sterke materiaal dreigt nu aan kracht in te boeten doordat het op een ongelukkige plek in de voorstelling zit.

Dit betekent niet dat Van Rooijens voorstelling niet de moeite van het bekijken waard is. Integendeel. Het talent spat ervanaf. Maar juist omdat Van Rooijen als speler en maker zoveel talent heeft, is het zo jammer dat hij er niet in geslaagd is dat talent in te zetten voor een inhoudelijk uitdagende, uitgebalanceerde voorstelling.

Foto: Jaap Reedijk