Eerst maar even over Donald Trump. De populistische revolte in de Verenigde Staten is via een omweg slecht nieuws voor de kunsten in Nederland. De afgelopen maanden heb ik me met veel andere progressieven gewenteld in de geruststellende droom dat hoeveel zetels de PVV ook zou halen, ze niet zou gaan regeren. Dat wensbeeld ligt sinds 9 november aan diggelen en in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 15 maart 2017 dienen we de mogelijkheid van een kabinet-Wilders onverschrokken in de ogen te zien – met alle gevolgen voor de kunsten van dien.

Na de bezuinigingen op cultuur in 2011 werd vaak gezegd dat de sleutel tot een betere band tussen kunstenaars en de brede bevolking begint bij cultuureducatie. Het themadossier over dit onderwerp in deze Theatermaker is een gelukkig toeval.

Het idee om het over educatie te hebben ontstond vanzelfsprekend al langer geleden, vanuit gesprekken met Muriël Besemer en Wilma Smilde (hoofd educatie van respectievelijk het Nationale Toneel en Toneelgroep Amsterdam). Maar de redactie en ik bleven gehinderd worden door onze eigen vooroordelen over educatie.

Voor mij viel een essentieel kwartje toen ik de voorstelling Kings of War jr. zag, een educatieproject van Karlijn Benthem en Rosa Fontein bij Toneelgroep Amsterdam. Op een razendknappe manier was het verhaal van de drie koningen van Ivo van Hove’s Kings of War in een theatraal spel van Emke Idema gegoten. 24 middelbare scholieren speelden en namen ons als publiek mee in hun theatrale wereld.

Bij die voorstelling werd het me duidelijk dat de huidige trend van participatietheater, waarbij niet-acteurs meedoen aan professionele, ‘artistieke’ voorstellingen, zoals bij Schwalbe, Wunderbaum en Adelheid Roosen, en de ontwikkelingen in de cultuureducatie elkaar op een interessante manier aanvullen. Het gaat om het zoeken naar verbindingen tussen kunst en publiek. Ook het aanbieden van meer context rondom voorstellingen hoort hierbij.

Met de redactie proberen we in dit nummer dit brede veld te vangen onder de uit Vlaanderen overgewaaide term ‘publiekswerking’. Dat is nadrukkelijk niet bedoeld als nieuw synoniem voor kunsteducatie, maar als koepelbegrip voor het hele veld van onderwijs, sociaal-artistieke praktijk, outreach en evangelisatie voor het theater.

Uit Vlaanderen neemt het nog een gunstige associatie mee: het geeft, anders dan marketing, ruimte om toeschouwers aan te spreken als burger en niet alleen als consument. Daarnaast is de onbepaaldheid van de term nog een voordeel, zoals Janneke Defesche ontdekte bij haar rondgang langs diverse instellingen in Nederland die al een afdeling publiekswerking hebben.

In dit nummer vindt u een rondetafelgesprek met een diverse groep publiekswerkers, een reportage over de huidige stand van zaken rondom publiekswerking in Vlaanderen en artikelen over publiekswerking in de opera en in de dans. Sara van der Kooi ging kijken bij het maakproces van Broek uit!, een publiekswerkingsproject in Almere. Ook leggen we een verbinding met andere mengvormen van sociale en artistieke praktijk, met een interview met Floris van Delft en een persoonlijk verhaal van Dirkje Houtman over haar deelname aan de voorstelling Multitud tijdens Julidans.

Ten slotte reflecteren we op de veranderende verhouding ten opzichte van het publiek die dit alles met zich meebrengt in een essay van Florian Hellwig over de emancipatie van de toeschouwer en in een beschouwing van Anna van der Kruis, die tijdens Theaterfestival Boulevard een week lang gesprekken voerde met festivalbezoekers.

Praten en anderen en onszelf leren luisteren, ook buiten de bubbel van kunst en kunstliefhebbers. Dat lijkt het motto voor de komende maanden. Publiekswerkers laten zien hoe dat kan.

Dossiers

Theatermaker december 2016