Na ruim dertig jaar neemt Marie-Anne Rudolphi afscheid als producent en impresario. Het is een tijdperk waarin het circuit van kleine zalen tot grote bloei kwam – en ook weer inkromp. Maar Via Rudolphi bleef een constante factor in het veld, een hofleverancier van eigentijds theater van hoge kwaliteit. ‘Dan zie ik de Carvers, de Suvers en Raymonde de Kuyper naast de jonge honden van Theatertroep, Urland en dan voel ik me zo ontzettend gelukkig.’

‘Ik zag eind jaren tachtig een afstudeervoorstelling van Suver Nuver en ik werd verliefd op hen. Ik was blij dat ik later voor hen mocht werken. We hebben 21 jaar samengewerkt en zijn nog steeds bevriend. Dat geldt ook voor de Carvers. Zij kwamen voort uit Carrousel en Leny Breederveld, Beppie Melissen en René van ’t Hof wilden samen leuke dingen doen en vooral geen groot gezelschap worden.’

Marie-Anne Rudolphi startte na een jarenlange samenwerking met Inke Berbee haar eigen organisatie onder de naam Theaterzaken Via Rudolphi. ‘Het was begin jaren negentig. Carver en Suver Nuver maakten elk jaar een voorstelling. Karina Holla en Leine&Roebana kwamen er snel bij. Ide van Heijningen was toen directeur van het Mime Instituut. Hij vond dat ik allemaal goudvinken in huis had en adviseerde mij om subsidies aan te aanvragen. Dat werd een succes. We vielen maar liefst vier keer in de prijzen. Het was toen een hele andere tijd. De politiek stond open voor kunst. Er werd niet bezuinigd, integendeel. De budgetten werden groter. Wij werkten met autonome theatermakers, gingen steeds meer ondersteunen, deden geen repertoire en werkten uitsluitend in de kleine zaal. We waren een van de eerste die meerdere kleine gezelschappen en autonome theatermakers in één organisatie samenbrachten.’

Neusje van de zalm
Theaterbureau Berbee & Rudolphi, de voorloper van Via Rudolphi hielp makers met subsidies, professionalisering, zakelijke leiding, en verzorgde publiciteit en marketing. ‘Wij adopteerden kleine clubjes. Elk van die clubjes had een eigen stichting. We hadden het geluk dat we vanaf het begin met makers werkten die artistiek tot het neusje van de zalm gerekend konden worden zoals Cloud Chamber, Truus Bronkhorst en Beppie Blankert. Dat is organisch gegroeid. We gingen nooit voor het grote getal. We kozen voor een voorstelling vanwege de inhoud en niet vanwege mogelijk commerciële successen. We hebben ons toen, maar ook later, nooit laten verleiden tot groei. Ik heb altijd voor ogen gehouden dat de mensen op kantoor, maar ook de makers, het leuk met elkaar moesten hebben. Onze jaarlijkse kerstborrel was daarin cruciaal. Die werd altijd goed bezocht. Iedereen praatte dan met iedereen en er werden daar vaak nieuwe samenwerkingen gesmeed. Het voelde altijd als een soort familie.’

Clubhuis Shaffy
Voor Rudolphi was het Shaffy theater lange tijd het epicentrum. ‘Daar ging ik met anderen vaak wat eten en dan voorstellingen kijken. Als je het goed uitkiende kon je er wel drie op een avond zien. En dan was er later in de bar ook nog vaak muziek. Het voelde als een clubhuis, een gouden tijd. Theater was hip en zeer gewild, het experiment bloeide volop, ik dacht in die tijd dat iedereen naar het theater ging. Dat was natuurlijk niet zo, maar zo voelde het wel voor mij. In de jaren negentig waren er drie circuits. De vlakkevloerzalen vormden na de schouwburgen het tweede circuit en het derde circuit bestond uit theaters die voor een belangrijk deel leunden op de inzet van vrijwilligers, zoals Provadja in Alkmaar of Theater Achterom in Hilversum. Die zaaltjes zijn allemaal verdwenen. Doodzonde, want die vormden een humuslaag waarin makers zich makkelijker konden ontwikkelen. Van de vlakkevloerzalen is ook een groot aantal verdwenen. Carver kon vroeger een voorstelling wel zeventig keer spelen. Nu zijn we al blij met dertig speelbeurten.’

Maarten van der Cammen
In 2003 startte Rudolphi een productiehuis. ‘De noodzaak daarvoor drong zich aan ons op. Wij werkten met theatermakers die goede ideeën hadden, maar geen infrastructuur. We werkten tot dan toe met projectsubsidies, maar zijn vanaf 2003 plannen gaan maken voor meerdere jaren. Bijvoorbeeld met Magne van den Berg die bij ons Een lange nasleep van een korte mededeling ontwikkelde. Zij maakt inmiddels ook voorstellingen bij bijvoorbeeld Nicole Beutler en Hummelinck Stuurman. Een ander voorbeeld is Bodil de la Parra met wie we in de jaren negentig al samenwerkten in Orgeade over zee dat zij maakte met Carolina Mout bij Bellevue Lunchtheater en waarvoor wij een tournee organiseerden. Ook Bodil heeft zich sterk ontwikkeld en maakte werk bij Orkater en Noord Nederlands Toneel, maar is nog steeds verbonden aan ons productiehuis waar zij twee jaar geleden Het verbrande huis maakte over haar Surinaamse familiegeschiedenis. Wij hadden inmiddels Maarten van der Cammen aangetrokken die voor het productiehuis een enorme stuwende kracht bleek. Ook Volksoperahuis en Boukje Schweigman waarvoor we vierjarenplannen hebben ontwikkeld zijn mede door Maartens inzet succesvol geworden.’

Het Debuut waarin net afgestudeerde theatermakers een tournee met twintig speelbeurten krijgen is ook een sterk concept gebleken. ‘De eerste editie was in 2012 en daarin speelde George Tobal een solo en ook TickleMePink van een groepje makers dat later bekend werd als Urland.’

Verschraling
Het politieke klimaat waarin Rudolphi haar werkzaamheden begon is inmiddels drastisch veranderd. Volgens Rudolphi begon dat met het aantreden van het eerste kabinet Rutte in 2010. ‘Marktdenken werd dominant. Toen volgden de desastreuze bezuinigingen van staatssecretaris Halbe Zijlstra. Voor die tijd ging het debat niet zozeer over bezoekersaantallen, maar over de ontwikkeling van de kunsten. Later werd de vraag populair: wat voeg jij met je kunst toe? Al die arme kunstenaars gingen zich in de meest vreemde bochten wringen om zich te legitimeren. En werden telkens de zwaartepunten in het beleid verlegd. Internationalisering, excellentie, jongeren, diversiteit. Het marktdenken is killing. Daar gedijt werkelijk niets bij. Destijds waren er nog theaters met budget voor programmering. Dat is verdwenen. Bijna alle schouwburgen koppelen de programmering aan een verdienopdracht.’ Het veranderde politieke denken over kunst heeft geleid tot een verschraalde marktsituatie waarin theaters en makers het zwaar hebben, wat door corona nog problematischer is geworden. Uitspraken van minister Hugo de Jonge als ‘Je kunt ook een dvd opzetten’ zijn exemplarisch voor hoe er door de overheid over kunst wordt gedacht. ‘Dat dedain is natuurlijk zeer ergerlijk, maar wat me vooral zorgen baart, is dat dit nu al zo lang duurt en dat de gedachte dat kunst niet belangrijk is nu door veel mensen als een waarheid wordt gezien. Als land moet je toch trots zijn op je kunst en dat moet toch gedragen worden door de overheid?’ Ondanks het verslechterde theaterklimaat is Via Rudolphi in al die jaren een stabiele constante factor gebleken. ‘Klopt, maar we moeten wel veel harder werken.’

Gevangen in rijkdom
Via Rudolphi geldt nog steeds als hofleverancier van de kleine zalen. De komst van andere spelers zoals Alles voor de Kunsten van Wilma Kuite heeft daar niets aan veranderd. ‘Ook Inke, mijn vroegere partner is nog steeds actief en we werken met z’n drieën samen in ‘Over de vloer’ wat vroeger ‘De dag van de kleine zaal’ heette.’ 

Wat laat je achter? ‘Een familie. Hoewel ik wel lid van die familie blijf want ik blijf wel verbonden als adviseur en coach. Die familie is een prachtig stel mensen van jong tot oud die ik zal blijven koesteren. Tijdens onze kerstborrel zie ik dan de Carvers, de Suvers en Raymonde de Kuyper naast de jonge honden van Theatertroep, Urland en dan voel ik me zo ontzettend gelukkig en rijk. Maar die rijkdom hield me ook gevangen. Ik heb dertig jaar op een kantoor gezeten en zat vier avonden per week in het theater. Nu is het klaar. Ik wil buiten spelen. In ons huisje in de Bourgogne kom ik altijd tot rust en geniet ik van de natuur. Dat wil ik nu meer gaan doen. En op pad met de kampeerbus. Ik wilde dat drie jaar geleden al, maar toen sloeg het noodloot toe met de plotselinge dood van Maarten. Hij zou mijn plaats innemen.’ Van der Cammen was heel goed in het schrijven van subsidieaanvragen. Vele door hem geschreven aanvragen werden gehonoreerd. Door insiders werd hij wel de man van tien miljoen genoemd. Rudolphi glimlachend: ‘Hij was inderdaad een kei in subsidies en hij mocht graag cijfers op een rij zetten. Na de krater die geslagen werd door de dood van Maarten kwam ik gelukkig via Gerard Tonen – die destijds zakelijk leider was van De Warme Winkel – in contact met Marloes en later ook met Thomas. Zij zijn inmiddels ervaren genoeg en gaan Via Rudolphi voortzetten. Als ik zie hoe zij met liefde omgaan met theatermakers, gespeend van cynisme en zeer kundig, heb ik daar alle vertrouwen in.’ De naam blijft. ‘Lange tijd was mijn naam erg bepalend voor de beeldvorming.’ Maar inmiddels is Via Rudolphi een merk. ‘Ik geloof van wel.’

Festivals nog belangrijker
Een van de hoogtepunten voor Marie-Anne Rudolphi in die dertig jaar was de Prosceniumprijs in 2013. ‘Ik wist van niets. Die erkenning was fantastisch en toen was er opeens zo’n verrassingsfeest, geweldig. Voorstellingen noemen als hoogtepunt vind ik lastig want er waren zoveel mooie producties en dan doe ik anderen tekort maar Café Lehmitz van Carver steekt er wel bovenuit. Dankbaar vind ik zo’n gereformeerd woord, maar ik ben toch dankbaar dat zo veel mooie theatermakers op mijn pad kwamen. Zij waren de hoofdrolspelers.’ Rudolphi voorziet dat het theater sterk verandert de komende jaren. ‘De festivals gaan nog belangrijker worden dan ze al zijn. Ik vraag me af hoe het streamen een blijvende plek krijgt in het theater. Ik ben benieuwd hoe het jonge talent dat het momenteel natuurlijk moeilijk heeft, nieuwe vormen gaat vinden, want dat gaat uiteraard wel gebeuren.’

Toekomst Via Rudolphi

Marie-Anne Rudolphi wordt opgevolgd door een duo dat al ruim twee jaar heeft kunnen warmlopen. Beiden zijn creatief producent en deden ervaring op bij onder meer Dood Paard, Frascati, Over het IJ en De Warme Winkel.

Thomas Royé: ‘Maartens gedachtegoed inspireert’

‘Ik was destijds al met Maarten in gesprek. Toen een half jaar na zijn dood de rust een beetje was teruggekeerd ben ik alsnog bij Via Rudolphi terecht gekomen. De stap die Marloes en ik nu zetten is een organische. Samen schreven we een kunstenplan, dat was heftig, maar het is gehonoreerd dus dat voelt heel goed. De erfenis van Maartens gedachtegoed is een prachtige inspiratiebron en we hebben veel geleerd van het netwerk van Marie-Anne dat ons nu in staat stelt om mooie dingen te gaan doen. Zo gaan we met twee talentvolle schrijvers van Chinese afkomst, Tjyying Liu en Sun Li, samen met Rose Stories en Bellevue een productie opzetten. Wij vinden het belangrijk om bi-culturele verhalen te vertellen. De Chinese cultuur is in de theatersector nog te weinig vertegenwoordigd. Marloes en ik vullen elkaar goed aan, zij zal zich iets meer op inhoud richten en ik iets meer op het zakelijke, maar het zal ook vaak door elkaar lopen.’

Marloes Marinussen: ‘Vol vertrouwen naar de toekomst’

‘Het is eervol om een instituut met zo’n prachthistorie naar de toekomst te mogen brengen. De druk om het goed te doen ervaar ik natuurlijk wel, maar die is draagbaar. Via Rudolphi voelt als een familiebedrijf en het vertrouwen dat we van de makers krijgen, voelt warm en krachtig. We werken aan familie uitbreiding, bijvoorbeeld met producties die meer zijn dan louter voorstellingen. Zo willen we Su Talks omlijsten met veel gelegenheid tot ontmoeting waarbij de voorstelling vertrekpunt kan zijn voor een gesprek.  Dat dit prachtige avonden kan opleveren hebben we gemerkt bij Decemberdagen met Helen Kamperveen waarbij we heel sterk de verbinding voelden met de Surinaamse gemeenschap. De groei die we voor ogen hebben is niet zozeer kwantitatief maar kwalitatief. Wel willen we meer voorstellingen voor de grote zaal presenteren met George en Eran Producties en met Floris van Delft met zijn gezelschap Wat we doen.’

Dossiers

Theaterkrant Magazine zomer 2021