We kennen een geweldige traditie van dansfilms en tijdens de lockdowns bleek maar weer hoe film isolatie, angst en crisisgevoel door de dreiging van een gevaarlijke ziekte goed wist te vangen. Maar complicerende factoren waren er ook. Waar de zalen weer even open konden, maakten stille voorstellingen de meeste indruk. En wat belooft het nieuwe Kunstenplan?

Dans op een scherm

Festival De Nederlandse Dansdagen, het ijkpunt in het dansseizoen, kondigde al voor de zomer aan dat het in oktober 2020 volledig digitaal zou gaan. Het nieuws maakte in een klap duidelijk dat het dansseizoen 2020-2021 sterk zou draaien om de zoektocht naar zeggingskracht op of via het scherm.

Lisa Reinheimers Staat van de Nederlandse Dans kreeg tijdens de Dansdagen ook een cinematografische insteek. Dansfilmmaker Camiel de Zwart, die in mei van dit jaar onverwacht jong overleed, filmde DansBrabant-coördinator Reinheimer in Maastricht terwijl ze een wandeling maakte. Ze maakte coronaproof ommetjes met verschillende spelers uit het dansveld, onder wie Katja Heitmann, Jette Schneider en Selm Wenselaers, en kwam via het gesprek met hen tot een gedeelde reflectie op het veld van vandaag. Het belangrijkste bespreekpunt is vertrouwen; onontbeerlijk tussen dansers onderling in een werk, maar ook binnen de sector en tussen sector en bijvoorbeeld overheid. Vertrouwen maakt sterk.

Vertrouwen groeit volgens deze Staat onder meer wanneer mensen samen fysiek aan het werk zijn, zoals in dans. Ook het uitvoeren van en kijken naar dans, gelijktijdig in een ruimte, kan voor Reinheimer zo’n gedeelde taak zijn. Hoe komt de band tot stand wanneer de performer en de kijker de ruimte niet delen? Met de lockdowns werd het scherm, vaak dat van de laptop, de ontmoetingsplek.

Er bestaat een geweldige traditie van dansfilms, waarvan Cinedans festival in maart een uitgebreid onlineprogramma bood met naast de internationale competitie bijvoorbeeld vier collecties New Dutch Shorts. Het is een genre dat leeft. De cinematografie neemt de kijker mee en is naast de dans een volwaardige partner in het werk. Ook de filmversie van ICK’s Blasphemy Rhapsody – We Are The People (Cinematografico) stond op het Cinedans-programma. Een in de Rabozaal van ITA gefilmd danswerk, waarin Arno Dierickx’ camera tussen de tollende, stampende, als door een tarantula gebeten dansers meebewoog en met hen mee staarde naar de rijen onwerkelijk lege stoelen in de zaal.

Het afgelopen seizoen zagen we meerdere gefilmde danswerken waarin de camera al in het maakproces een rol kreeg toebedeeld, als oog dat soms de blik van de kijker vertegenwoordigt en soms ook dat van de danser. Een sprekend voorbeeld was Memory Loss Inside, een filmische weerslag van Ann Van den Broeks voor een Zwaan (2020) genomineerde Memory Loss. In deze film zijn de camera’s op het lichaam van de dansers bevestigd, wat je op adembenemende wijze meezuigt in de uit elkaar vallende werkelijkheid van hun personages.

Conny Janssen Danst filmde FRAMED deels in de zaal van Theater Rotterdam, voor een enorme videowand, en deels in de stad. In een spel tussen binnen en buiten kaderde Janssen de lichamen in eenzaamheid. Met twee danseressen die met hun lange vlechten aan elkaar vastgevlochten om elkaar heen dansten, werd ook het in huis zitten met naaste familieleden pakkend verbeeld. Zo tekent zich ook in thematiek een lijn af door het seizoen: de isolatie van de lockdowns, de angst die plotseling toesloeg, het crisisgevoel door de dreiging van een gevaarlijke ziekte was op film goed te vangen. Souls Made Apparent van NDT, met Marco Goeckes nieuwe choreografie The Big Crying en Jirí Kyliáns 27’52”, thematiseerden indringend de dood die sinds maart 2020 zo angstig dichtbij kwam. Bij Goecke kreeg dit de vorm van een eindeloze, groteske condoleancestoet en een intens droevig schreeuwen, en bij Kylián van een reeks naar de keel grijpende ontsnappingspogingen aan het graf, aan het voorgoed verdwijnen in de grond.

Hoewel de perspectiefkeuze en de kadrering van een actieve cameravoering misschien beperkend werkt, is die sturing van de blik toch ook een taal waar we aan gewend zijn wanneer we via het scherm naar een verhaal kijken. Film, televisie, nieuwsverslaggeving maken allemaal gebruik van die taal. De close-up van een gezicht dat een sterke emotie toont, het totaalshot om aan te geven waar het verhaal zich afspeelt, een walk-and-talk of juist een knip om de setting van hier naar daar te brengen.

ISH Dance Collective filmde een serie Rooftop Sessions, korte dansfilms bovenop hoge gebouwen in Rotterdam, Amsterdam en Groningen, waarin vanuit de weidsheid van het uitzicht werd ingezoomd op het kwetsbare mensenlijf direct onder die grote hemel. En de lichamen toonden juist hier hun weerbaarheid en levensdrift. Het verlangen om weer samen te komen spat van de dansers (ISH-mensen en verwante dansmakers) en live-spelende muzikanten. De meedansende camera volgt inline skater Sven Boekhorst of freestyle-BMX wereldkampioen Dez Maarssen in bochten en golven over het dak.

Een stream van een voorstelling is een heel ander verhaal. Er waren ook livestreams te zien die vooral een registratie waren van werk dat oorspronkelijk werd gemaakt voor een live publiek. Het Nationale Ballet verzorgde verschillende streams met deze insteek. Back to Ballet of de Spring Special zijn voorbeelden. Het camerastandpunt is dan vanuit de tribune, soms een enkele camera, soms meerdere. De afstand tussen camera en dansers blijft vaak middellang. Bij een korte solo of duet kan zo’n overzichtsweergave vaak wel, ik denk aan het prachtige mannenduet Two and Only van Wubkje Kuindersma dat deel uitmaakte van de Spring Special en waarin de band tussen de beide mannen (Timothy van Poucke en Jozef Varga) mede dankzij de rust van de camera haast voelbaar was.

Maar komt er een derde, vierde, vijfde danser bij of duurt de stream langer, dan begint er iets te wringen. Want in de zaal kijkend naar een groepswerk, wisselt je blik van totaalplaatje naar een of twee lichamen in de ruimte. Je eigen brein zoomt in en uit. De groter of kleiner wordende afstand tussen de dansers wegen mee in je lezing van het werk, net als de grootte van de passen, hoe hard of zacht de danser stapt, hoe weifelend of bruusk. Een voorstelling die grotendeels met totaalshots wordt gestreamd laat je de pieken en dalen minder voelen.

Het speelde mij deels parten bij David Dawsons Metamorphosis door HNB. Een prachtig werk over de kortstondigheid van het bestaan, door de excellente dansers schitterend lichtvoetig gedanst, maar in de delen waarin de groep als geheel in beeld werd gebracht was de camera te vaak net te veraf of juist te dichtbij.

Een complicerende factor bij het kijken via het scherm, is het gebrek aan afzondering – online kijken gebeurt veelal thuis, op de laptop, terwijl huisdieren en kinderen door het huis bolderen, buren hun zaagklus echt nu willen uitvoeren en onder je raam een busje steeds even in de achteruit moet. Het draagt niet bij aan het festivalgevoel of de concentratie op de voorstelling. Korzo’s CaDance en India Dans festival werden online gepresenteerd in Studio X, een virtuele omgeving die was gebouwd op het NITE Hotel platform van het NNT, dus compleet met foyer en ruimtes voor inleidingen en nagesprekken. Dunja Jocic presenteerde hier tijdens CaDance het voor een Zwaan genomineerde De Panter, een raadselachtig en verontrustend stuk waarin een man zodanig opgesloten raakt in zijn appartement dat het hem lijkt op te slokken. Astrid Boons presenteerde in een double bill met Krisztina de Châtel een stream van het ook voor een Zwaan genomineerde Arise, waarin drie danseressen met veel volharding proberen een ongrijpbare maar omineus aanwezige stroom energie zo te kanaliseren dat ze rechtop kunnen staan. Ook CaDance thematiseerde zo de onzekerheid van het coronatijdperk en de weerbaarheid van het mensenlijf.

Dans live in de zaal en op locatie

Bij de start van het seizoen gingen de theaters gelukkig open, zij het met strikte protocollen voor afstand en maximum aantallen bezoekers, waardoor het groepsgevoel in de zaal nog steeds minder tastbaar was. Een vette uitzondering vormde Connor Schumachers Pilot PC, een humoristische coronaproof lezing die slim doordacht en onweerstaanbaar uitmondde in een kortstondig dansfeestje. Door alle dertig aanwezigen te laten bewegen op muziek maakte de voorstelling heel direct voelbaar hoeveel fysieke spanning de coronacrisis eigenlijk veroorzaakt. De sluiting van het nachtleven sluit voor een hele groep de kanalen af waarlangs die spanning kan wegvloeien.

Locaties buiten het theater boden een kans om meer bezoekers te ontvangen; Scapino opende het seizoen bijvoorbeeld met The Blend, een samengesteld programma in de Van Nellefabriek in Rotterdam, een grote hal met pilaren. De vloeiende threading van Justin de Jager en het verstilde, sprookjesachtige werk van Alba Carbonell Castillo botsten onwennig met het onstuimige optreden van rapper (Unortha)Dox met zijn musici, die van experiment en interactie houden. Het dansen was hier dienstbaar aan de opzwepende muziek. Wat bij Schumacher een uitlaatklep werd, bleef hier een gebeuren op afstand.

Het was dit seizoen overwegend het stillere werk dat in de zaal het hardst binnenkwam.

In de grote zaal was bij de start van het seizoen Endlessly Free van NDT te zien in het Zuiderstrandtheater. Medhi Walerski’s Silent Tides heeft de stilte al in de titel opgenomen, maar kent ook een visuele stilte met één enkele golvende streep licht in de enorme lege zwarte ruimte. En dan Chloé Albaret en Scott Fowler, in alleen hun witte, wijdvallende broeken, die hunkerend heen-en-werend het stille verlangen naar aanraking dansen.

Keren Rosenberg liet het in de kleine zaal ook zo zinderen in Not On This Earth/The Void of Longing. Traag en aftastend doorkruiste ze achterwaarts de ruimte, richting Nik Rajšek die ongenaakbaar als een slang op zijn plaats bleef. Zo langzaam dat de tijd achteruit leek te kruipen.

In Swan Lake, dat ook een onlineversie kende, toonden zelfs het doorgaans zo uitbundige NNT/Club Guy & Roni en Slagwerk Den Haag zich behoorlijk stil. Het hele live deel van de voorstelling, een wandeltocht in kleine groepen langs verschillende ruimtes in een schouwburg, speelt zich af net na een onverwachte catastrofe. Er is een ruimte die bezaaid ligt met aangespoelde slippers en opblaasspeelgoed; in een zwarte, vierkante bak dwaalt een kuiken eenzaam rond; in een hal hangen stil de posters en slogans van een voorbij protest. Wat nog te zeggen, wat nog te doen, stralen Sanne den Hartog en Sofiko Nachkebiya in hun slotscène uit. Al onze blinde keuzes tot nu toe leidden tot een overweldigend niets.

Kort nadat ik deze voorstelling zag, volgde de lange theatersluiting van november tot juni.

Pas tijdens het Holland Festival en Julidans kwamen dansers en kijkers opnieuw fysiek bij elkaar in de ruimte. Laatstgenoemde presenteerde nieuwe Nederlandse dans van Ann Van den Broek, Keren Levi, Vincent Riebeek, Igor Vrebac, Liat Waysbort en Arno Schuitemaker, naast 8: Metamorphosis van Nicole Beutler Projects uit het voorgaande seizoen, dat zowel genomineerd werd voor een Zwaan als voor de Mimeprijs – en die laatste ook al won. Het Extended-deel van de programmering bood meer diversiteit met sterke zwarte vrouwelijke dansmakers Lois Alexander en Junadry Leocaria.

Nieuw kunstenplan, nieuwe leiders en smaakmakers, en afzwaaiers

Scapino zou volgens het advies van de Raad voor Cultuur aanvankelijk per 1 januari 2021 uit de Basisinfrastructuur verdwijnen, maar de minister greep in. Met Club Guy & Roni erbij maken vanaf de jaarwisseling vijf instellingen deel uit van de dans-BIS. Korzo, DOX, het HipHopHuis en Emoves maakten hun entree in de BIS als ontwikkelinstelling. Met die laatste drie investeert het rijk nu ook eindelijk stevig in de professionalisering van de urban dans. De jeugddans keerde halverwege dit seizoen terug in de BIS met De Stilte, SALLY en de danspoot van MAAS.

Bij het FPK werden aanvankelijk van de 37 dansaanvragen slechts 18 gehonoreerd, maar ook hier volgde een reparatie. De diversiteit van het dansveld lijkt daarmee voor de komende vier jaar gewaarborgd, mits voldoende instellingen en initiatieven goed door de coronacrisis heen komen.

Dansmakers Amsterdam ging per 1 januari op in de ICK Artist Space, nadat de slagkracht steeds verder was afgenomen na kortingen door het FPK en het AFK. Bij ICK sluit de Artist Space aan op de hele structuur van gezelschap, academy en associate artists om talent en midcareers in Amsterdam kansen te bieden. De hoop is dat dit bijdraagt aan het verminderen van de uitstroom van dansmakers uit Amsterdam.

Don’t Hit Mama kondigde in november aan na twintig jaar op te houden als dansgezelschap. Asian Celebration bleek de laatste voorstelling van het gezelschap van Nita Liem en Bart Deuss, waar een grote diversiteit aan dansers en makers zich sinds 2000 hebben kunnen ontwikkelen. Liem en Deuss, die de afgelopen drie jaar te maken hadden met financiële krimp, willen zich nu graag weer richten op hun eigen verdere ontwikkeling als kunstenaars.

Een voor de dans mogelijk interessante leiderschapskeuze in het podiumkunstenveld is dat Theater Rotterdam, onderdeel van de theater-BIS, met Alida Dors een artistiek leider aanstelt die dansmaker is. Dors, die met Or Die Trying een Zwaannominatie op haar naam schreef voor het voorgaande seizoen, maakt de hiphopmentaliteit leidend. Met het Tracks-format combineert ze op vaste momenten in het seizoen werk van TR-makers thematisch met dat van verwante makers uit Rotterdam, waaronder spoken word-artiesten en urban dansmakers.

De wisseling van artistiek leiderschap bij NDT vanaf dit seizoen, waar met Emily Molnar naast Willemijn Maas nu de gehele leiding vrouwelijk is, maakt nieuwsgierig na negen jaar onder Paul Lightfoot. Haar curatorschap over het afgelopen seizoen laat alvast zien dat de thema’s dicht op de tijdgeest zitten, met identiteit als leidraad in bijvoorbeeld Shadow’s Whispers van NDT1 rond werk van Imre en Marne van Opstal en Hofesh Shechter.

Maar belangrijker is dat de Nederlandse balletwereld, een wit bastion, begint te kleuren met de aanstelling van Sedrig Verwoert als Young Creative Associate bij Het Nationale Ballet. De eerste zwarte choreograaf bij het instituut, over seizoen 19-20 genomineerd voor een Zwaan voor zijn duet met Christian Yav, They/Them, maakte er afgelopen seizoen de prikkelende dansfilm I Feel It Too. De film biedt onder meer een belangrijke rol voor spoken word-performer Roziena Salihu, een verrassend broeierige dansscène in de douches van Nationale Opera & Ballet, kostuums geïnspireerd op het clubleven en muziek van soul- en jazztalent van het jaar Tim Wes. Thematisch refereert het werk op al deze lagen aan het gemis aan onderling contact dat Covid-19 veroorzaakt, maar Verwoert vertolkt het met een volstrekt andere stem dan andere choreografen bij HNB. In één keer klapt I Feel It Too je hele idee van wat ballet is of kan zijn, en voor wie, en door wie, helemaal open.

Foto: Marinus Groothof

Dossiers

coronacrisis
Theaterjaarboek 2020/2021