De redactie van Theatermaker wilde een themanummer maken over aanbod en afname. De podiumkunsten vormen immers ook een markt, met theatergroepen die voorstellingen aanbieden aan schouwburgen en festivals die dat ‘product’ afnemen en het vervolgens doorverkopen aan toeschouwers. Dat onderwerp is urgent omdat na de cultuurbezuinigingen het (daarvoor al kwetsbare) systeem is gaan schuiven en ontwikkelingen in de bezoekersaantallen, regionale verschillen en een verschil in taakopvatting van schouwburgen en gezelschappen lijkt te leiden tot een systeemkrach.

Het onderwerp blijkt echter moeilijk te vatten. Het is niet een probleem, het is een mess; schouwburgen, gezelschappen, publiek en overheid lijken het nauwelijks eens te kunnen worden over de vraag wat het probleem überhaupt is. Dat begint met de sikkeneurig stemmende vaststelling dat er nauwelijks cijfers voorhanden zijn om aannames en anekdotisch bewijs te staven en gaat door met mijn eigen observatie als beroepskijker dat het gesubsidieerde theateraanbod de afgelopen jaren meer middle-of-the-road is geworden.

Wat is dan nu een zinnige bijdrage aan het debat? We riepen de hulp in van Ellen Walraven, dramaturg en directeur van de Rotterdamse Schouwburg en kenner van groepen en theaters, grote zalen en vlakke vloeren. Haar tegenvraag was helder en schiep orde: wat willen we dat het theater is? Vanuit het perspectief van de schouwburg schreef ze een beschouwing over hoe kunstenaars en instituten een nieuwe verhouding zoeken tot de buitenwereld. Dat is in woorden die zij leent van Marianne Van Kerkhoven ‘de grote dramaturgie’.

Daarnaast suggereerde ze Rutger Wolfson en Hans-Thies Lehmann als schrijvers. Beiden geven, respectievelijk vanuit de film en de theaterwetenschap, een schat aan nieuwe woorden om de discussie in de theatersector te voeden. Bovendien zochten we op haar initiatief contact met inspirerende voorbeelden in het buitenland en interviewden we David Lan van het Young Vic in Londen en Guy Gypens van het Kaaitheater in Brussel.

Een terugkerend begrip in de zoektocht naar nieuwe banden tussen kunst en wereld is ‘participatie’. Lehmann diept dat begrip uit en zijn meer theoretische aanpak wordt gecomplementeerd door beschrijvingen van de verhalende praktijk van de groepen BOG en Tryater. Ten slotte herinnert Moos van den Broek ons eraan dat participatie in het Nederlandse theater een lange traditie heeft, die aan herwaardering toe is.

Maar naast de grote dramaturgie wilden we als redactie ook de kleine dramaturgie in acht nemen: de kaders die om de productie liggen. Daarvoor gebruiken we de term ‘risico’ als aangrijpingspunt. U leest hier meer over vanaf pagina 36.

Ten slotte willen we u ook even betrekken bij de ‘kleine dramaturgie’ van Theatermaker en Theaterkrant.nl. De nieuwe hoofdredactie heeft haar eerste halfjaar besteed aan het opzetten van een nieuw systeem voor ondersteuning vanuit de sector van beide media. We hopen daarmee na enkele jaren van onzekerheid de continuïteit van onze kleine organisatie duurzaam te beschermen. Daarvoor is uw medewerking echter noodzakelijk. De instellingsabonnees ontvangen hierover binnenkort apart een brief.

Simon van den Berg & Anouk Leeuwerink

Foto Titia Hahne

Dossiers

Theatermaker december 2015