Traces door Conny Janssen Danst
Muziek van Daft Punk
Met teksten van Bo Tarenskeen
Gezien in Atlas Theater, Emmen
★★★☆☆

In een kerkje dat de familie Tarenskeen ooit tijdens een vakantie aandeed, hing een bord waar de namen van de ontvallen schaapjes werden opgeschreven. Dat gebeurde elk jaar op een vaste zondag. De avond tevoren werd over de oude namen een laag was gestreken. ‘Zo vervagen ze wel, maar verdwijnen ze niet’, had de koster uitgelegd aan de kleine Bo. ‘Gelovigen weten nooit wanneer ze moeten stoppen met vertellen’, grapt Tarenskeen en daarna gaat hij af. Het doek gaat op en ziedaar: de gigantische lege vloer, tot de bakstenen achterwand met metershoge laad- en losdeur van het Atlas theater in Emmen.

Een technicus veegt de vloer. Uit een portofoon klinkt de voorstellingsleider die rustig de lichtstanden, projecties en muziek aankondigt, aftelt en daarna met een harde kraak weer even stil valt. Een laatste hardnekkig vuiltje wordt nog los gekrabd. Tevreden kijkt hij naar zijn werk. Hij klopt liefdevol op de lijst en gaat dan af. Dat laatste gaat te gestileerd. Natuurlijk dacht niemand ook maar een seconde dat we daadwerkelijk naar een echte technicus aan het kijken waren. Theater over de achterkant van het theater is inmiddels zo oud dat iedereen de stereotypes herkent. Chagrijnig, dwars, wallen onder de ogen, in een zwart T-shirt van een rockband en een broek met zestig zakken, dat zal wel een technicus zijn.

Conny Janssen Danst heeft op mij altijd de meeste indruk gemaakt met de locatievoorstellingen. Grote oude loodsen, waar je de schimmen van scheepsbouw of textielindustrie nog kunt zien in de sporen die zijn achtergelaten in het beton en staal. Dus waarom dan toch naar een klassieke, pas verbouwde schouwburg? Zeker als we ook hier uiteindelijk blijken te kijken naar een in beginsel grote lege ruimte die doet denken aan een fabriekshal? Ik heb het antwoord niet gevonden. Als de danser die een technicus speelt, weg is, komt er een groot gaasdoek naar beneden. Twee dansers rennen in een tikkertje-achtig spel heen en weer.

Zodra dat beeld verveelt, komt er een tweede gaasdoek. Vijf dansers marcheren als soldaten, salueren, laden een denkbeeldig geweer en schieten. Eentje valt. Daarna herhalen ze alle bewegingen. Na een half uur komt de technicus terug die danst met een bezem door de talrijke ‘lagen’ heen. Op een eclectische compositie van futuristische pop (Daft Punk) komt het geheel gaasdoek voor gaasdoek dichterbij. Er is een ballet met hoogwerkers, één tableau bestaat alleen uit wasmachines, zo zou ik nog wel meer willen vertellen maar daarmee zou ik te veel verklappen. Laat ik alleen dit zeggen: de beweging wordt steeds vandalistischer. Het stemt tot nadenken.

Traces is spectaculair, op een perverse manier decadent en tegelijkertijd intiem, menselijk en voyeuristisch. Als de dansers bijna op de richel van het podium zijn, valt alles weer stil. Iedereen gaat af en dan valt al het doek in één keer, om vervolgens weg te worden getrokken. We zien weer een leeg toneel en de technicus die – zich ongezien wanend – blijft vegen. Het laatste duurt tergend lang. Wat hier de bedoeling was, is onduidelijk. Niemand klapt tot hij af is, uiteindelijk komen de dansers maar het applaus halen. Wat ik altijd erg pijnlijk vind. Een donkerslag was prettig geweest.

Voor Theatermaker schrijft Tjeerd Posthuma recensies over voorstellingen die hij niet gezien heeft

Dossiers

Theatermaker december 2017