Actrice en theatermaker Rosa Asbreuk (1990) ontpopte zich het afgelopen seizoen tot lobbyist. Overtuigd van de noodzaak van solidariteit en actie in tijden van subsidieperikelen en corona richtte ze met een aantal geestverwanten Platform Aanvang! op. Het werd ‘serious business’. En hoe nu verder met haar eigen Theatertroep?

Ik spreek met Rosa op 20 augustus in Café de Richel in Amsterdam, dus na de uitslag van de subsidiebeslissingen van het Fonds Podiumkunsten (FPK), maar voordat bekend wordt dat de B-lijst van instellingen waar geen geld meer voor was, gered wordt. Er is zoveel aan de hand, dat het voor mijn gevoel niet in één jaar past – maar het is toch gebeurd. Het is een jaar geweest van verschillende aandachtspunten: enerzijds het maken van voorstellingen, de artistieke focus, anderzijds het schrijven van de vierjaren-aanvraag voor het Amsterdams Fonds voor de Kunst en het Fonds Podiumkunsten. Toen kwam de corona en het thuiszitten. En door het hele jaar heen was er ook nog Platform Aanvang!. En nu merk je dat er langzamerhand weer focus komt op de toekomst.’ 

Laten we met Platform Aanvang! beginnen. Wat is het? En hoe is dit initiatief ontstaan?
‘Momenteel zijn we een kernteam van twaalf mensen die allemaal binnen de sector werkzaam zijn. Als kernteam proberen we vervolgens een zo groot mogelijk deel van de sector te betrekken bij de gesprekken die we faciliteren, en te vertegenwoordigen in onze lobby. 

We zijn dus enerzijds een lobbyorganisatie geworden. Dat betekent dat we ons geluid willen laten horen richting de politiek over bijvoorbeeld de B-lijst van het Fonds Podiumkunsten of de zorgelijke situaties waarin zelfstandigen tijdens de coronacrisis terechtkwamen. Daarvoor sluiten we ons aan bij belangenorganisaties zoals Kunsten ‘92 en het NAPK (Nederlandse Associatie Podiumkunsten). Anderzijds zijn we de aanjager van een gesprek. ‘Aanvang’ is ooit opgericht voor het opzetten van een structureel gesprek binnen de sector. Met dat gesprek proberen we zoveel mogelijk mensen die in de sector werken te engageren en laten weten dat hun mening, zegje of luisterend oor belangrijk is. Dat gesprek voedt de lobby, maar is ook een doel op zichzelf.
De week voor de eerste bijeenkomst, november vorig jaar, hebben we de naam Platform Aanvang! bedacht. Dat vonden we allemaal wel een prikkelende naam, want we hadden allemaal het gevoel dat het een beginpunt moest zijn. Hier moet het beginnen, met een uitroepteken want er moet actiever worden gedacht over hoe wij in het veld met elkaar omgaan. In die eerste bijeenkomst werd duidelijk dat er enerzijds behoefte was aan een gesprek over de korte termijn, dus dat ging dan vooral over de meerjarensubsidies die eraan kwamen, de korting op het Fonds Podiumkunsten. Anderzijds was er behoefte aan een langetermijngesprek over wat wij nu de collectieve droom noemen. Eigenlijk de vraag: in wat voor sector wil je werken? En dat is natuurlijk een enorm groot gesprek, dat momenteel vooral gaat over subsidiestructuren. Ik voel die heel erg wringen en je hoort van alle kanten dat het niet meer past, hoe het nu gaat.’ 

Wat doet Platform Aanvang! op dit moment?

‘Voor de korte termijn zijn we heel erg bezig met het Fonds Podiumkunsten; de adviezen die zijn uitgebracht en de enorme B-lijst die is ontstaan van groepen die wel subsidiabel zijn maar wegens gebrek aan geld niet gehonoreerd kunnen worden. Daarmee richten we ons vooral op de politiek, op het duidelijk maken van het belang van het Fonds. Je merkt dat de cultuurwoordvoerders heel erg mee zijn, die zijn allemaal totaal overtuigd van dat belang en willen allemaal heel graag geld vinden. Toch was de minister in eerste instantie nog niet overtuigd. Dat werd eigenlijk al vrij snel duidelijk in coronatijd met de 300 miljoen noodsteun, waar die naartoe ging. 

Dus nu zijn wij een ‘alinea-actie’ begonnen, waarmee we zoveel mogelijk groepen en individuen benaderen die afhankelijk zijn van het Fonds, en verzoeken om een korte alinea te schrijven waarom het Fonds zo essentieel is. Inmiddels zijn we over de vierhonderd reacties. Dit soort acties zetten we dan samen op met NAPK, Kunsten ‘92 en de Kunstenbond. Voor ons zijn die samenwerkingen heel belangrijk, want we merken dat alle lobby’s heel versplinterd voelen. Als Platform Aanvang! hebben we ook de rol op ons genomen om die in verbinding te krijgen. Wat opvalt is dat de mensen die ons weten te vinden niet per se heel goed weten hoe het veld in elkaar zit, dat er bijvoorbeeld een NAPK ís, en een Kunsten ‘92. Wij hopen dus ook een brugfunctie tussen het veld en de lobby te vervullen.’ 

Hoe is voor jou het werk met Platform Aanvang! veranderd door corona?

‘Wij hadden 2 maart, de dag van de deadline van de vierjaren-subsidieaanvraag van het Fonds Podiumkunsten, een solidariteitsavond georganiseerd. Een avond vanuit de gedachte: we weten dat er te weinig geld is, maar we laten ons niet tegen elkaar uitspelen, wij zijn solidair met elkaar. En dat was zo’n beetje de laatste dag dat ik andere mensen heb gezien. Op die avond hebben we ook een petitie gelanceerd: ‘Nederland maakt kunst, kunst maakt Nederland’, die is toen binnen een week 12 duizend keer getekend. Wij hadden de ambitie om in heel Nederland het draagvlak voor kunst en cultuur zichtbaar te maken. Want het vermoeden is er dat er enorm veel draagvlak is, bijvoorbeeld onder al die mensen die op amateurniveau kunst beoefenen, in koren zingen of zelf schilderen. Al die mensen wilden we de petitie laten ondertekenen en zo wilden we structureel meer geld te vragen aan de politiek. Dat ging dus eigenlijk heel erg goed, en toen kwam corona. En toen konden we alles wat we voor ogen hadden niet meer doen. 

Op dat moment veranderde het doel van Platform Aanvang!. We voelden dat ons doel moest zijn om de coronasteun zo breed mogelijk te krijgen. Daarbij maakten we ons vooral zorgen om de zzp’ers. We hoorden veel verhalen van mensen van wie alle opdrachten waren afgezegd en tegen wie geen woord is gezegd over hoe ze betaald zouden worden, en of ze überhaupt betaald zouden krijgen.’

Is de toon van Platform Aanvang! toen serieuzer geworden?

‘Ons werk was opeens veel zakelijker, het had opeens niets meer te maken met artistieke praktijken of publiek, Het ging over geld, en hoe we ervoor konden zorgen dat zoveel mogelijk mensen binnen die boot van de noodsteun zouden vallen. Het werd dus ook ontzettend politiek. Ik ben eigenlijk blij dat we daar nu weer een beetje uit weg gaan, maar het was echt serious business

We voelden: het is nu of nooit. Nu kun je invloed uitoefenen, en het moet ook want er gaan echt mensen ten onder. Mensen die nu gewoon geen inkomen hebben. En dan komt er 300 miljoen euro noodsteun voor de BIS. Dat viel helemaal verkeerd. Die mensen denken dan: ik heb helemaal niet met zo’n instelling te maken, dus ik kan hier helemaal niets mee.

En daar staat dan tegenover het dedain in de politiek tegenover kunst en cultuur. ‘Dan ga je maar wat anders doen. Dan laat je je maar omscholen.’ Dan denk ik: dat zou je toch niet zeggen als je mijn beroep serieus neemt? Dan zou je toch juist nadenken over hoe we ervoor gaan zorgen dat zoveel mogelijk mensen na de coronacrisis weer hun werk kunnen doen?’

Was er een moment dat er weer wat lucht kwam?

‘Eigenlijk pas met de posteractie op 29 juni, de dag voor het tweede Kamerdebat over kunst en cultuur. We hebben toen met de Creatieve Coalitie een loper gelegd voor het gebouw van de Tweede Kamer van posters van voorstellingen die gecanceld waren. Dat gaf een heel mooi beeld van alles wat er nu niet is. Met daarbij de vraag: zorg er alsjeblieft voor dat deze mensen deze periode kunnen overleven zodat ze daarna weer aan de slag kunnen. Dat was voor mij een kantelpunt. We stonden daar met maar veertig mensen, maar het was zo’n goed beeld, dat veel politici getriggerd waren. Toen zag ik dat er dus best politici te vinden zijn die meer geld voor de kunsten willen en die het belang snappen, die ook weten hoe lang we al op een houtje bijten.’ 

Platform Aanvang! heeft gesolliciteerd naar het voorzitterschap van de Raad voor Cultuur. Waarom vonden jullie dat belangrijk?

‘Vooral omdat we voelden dat het anders moet. Onze grootste vraag was eigenlijk: waarom lijkt de Raad voor Cultuur een vrij willekeurige selectie aan ervaringen uit het veld te verzamelen en op basis daarvan advies uit te brengen? Het is toch een orgaan dat kennis en ervaring doorspeelt naar de minister, waarom kunnen dat niet de kennis en ervaringen van de kunstenaars zelf zijn? Voor ons is dit een statement dat wij als sector naar het voorzitterschap willen solliciteren. 

Helaas hebben ze al laten weten dat wij het niet gaan worden. We hebben een gesprek met ze gepland, maar ze hebben laten weten dat het niet om de sollicitatieprocedure zal gaan. Ze vonden het erg onorthodox, maar er zijn vijftig andere kandidaten uitgenodigd die beter in het profiel passen.

Maar dat gesprek willen we wel voeren. We hebben twee online overlegrondes met onze achterban georganiseerd, waarin we input vragen voor wat wij met de Raad voor Cultuur moeten bespreken. We willen in dat gesprek het doorgeefluik voor het veld richting de Raad zijn.’

Wat had jij zullen doen op 12 maart, de dag van de lockdown?

‘Ik had die dag een afspraak voor een actie die na de uitslag van de BIS georganiseerd zou worden, ergens in juli. En we zouden spelen die dag, en de dag daarna ook, en de dag daarna ook. We zaten midden in de tour van onze voorstelling Love for Love. We hadden toen vijf dagen niet gespeeld, en opeens was de laatste er al geweest.’ 

Wanneer realiseerde je je dat?

‘Nou het was heel maf. We zouden de volgende dag naar Leeuwarden gaan, en ik dacht eerst nog: Leeuwarden, dat is zo ver in het noorden, daar zal het vast nog wel doorgaan. Maar we konden ze niet bereiken, iedereen was natuurlijk in totale chaos, wij wisten tot die dag erna niet dat het echt niet door zou gaan. Ik vond het totaal surreëel. We waren heel blij met de voorstelling, en het ging heel goed. Maar opeens was dat allemaal weg. 

Ik ben nu ook heel anders naar onze solidariteitsavond gaan kijken. In mijn hoofd is dat nu ‘voor corona’. En wat komt er na corona? Dat is nog steeds niet geweest, dat je weer gewoon een avond kunt organiseren. Dat vind ik nog steeds heel raar, dat na corona er nog steeds niet is. We kunnen wel weer spelen, maar er kunnen maar 36 mensen in. Ik ben heel erg bezig met afstand, het veilig maken voor het publiek en voor mezelf. Dus het heeft nog steeds niet de ontspanning die ik zou willen. Maar we hebben vijf maanden niet gespeeld.’ 

Jullie hadden zelf aangevraagd bij het Fonds Podiumkunsten en bij het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Hoe hebben jullie als collectief die aanvraag geschreven?
‘In oktober zijn we begonnen met verlanglijstjes maken, van wat we willen gaan doen de komende jaren, met wie we willen samenwerken. Toen hebben we vier grote projecten gekozen en drie kleinere. Daarbij hebben we gezegd: we willen geen onderscheid maken tussen vaudeville en repertoire, we zijn gewoon de Theatertroep. Al onze voorstellingen hebben vaudevillekenmerken, maar voor ons komt dat ook terug in onze repertoirevoorstellingen. De afgelopen vier jaar hebben we denk ik echt onze stijl gevonden: enerzijds werken met bestaande tekst, terwijl we ernaast ook nieuw materiaal schrijven, nieuwe scènes maken, het beeldende afwisselen met zang, tekst en slapstick. Dat werkt in principe voor elke voorstelling, en dat geeft ons heel veel plezier en vrijheid om te spelen. En tegelijkertijd is dat voor ons ook inhoud, is vaudeville voor ons ook inhoud. We krijgen dat vaak niet goed uitgelegd aan de subsidiënten, maar het is wel zo.’ 

Bij het Fonds Podiumkunsten is jullie aanvraag afgewezen en bij het Amsterdams Fonds voor de Kunst zijn jullie positief beoordeeld maar was er geen geld voor honorering. Hoe was die dag, waarop jullie die uitslagen te horen kregen?
‘Die dag was het ook de sterfdag van Loek Zonneveld, die een goede vriend van me was. We waren die ochtend bij zijn graf, en toen had ik zoiets van: wat er ook gebeurt, het komt wel goed. We hadden van het Amsterdams Fonds voor de Kunst een preadvies gekregen, dat advies was verschrikkelijk. Toen het uiteindelijk positief uitviel (maar onder de zaaglijn), was ik verbaasd. Maar goed, toch geen geld. En toen kwam het Fonds Podiumkunsten, en gek genoeg had ik goede hoop. Maar dat was negatief, en dat advies steekt nog steeds wel. Dan staat er bijvoorbeeld dat we de activiteiten niet genoeg hadden uitgelegd, dat het te veel hangt op de samenwerkingen. En dat klopt ook, we gáán uit van de samenwerking. We hebben bijvoorbeeld met Pieter Kramer en Don Duyns bedacht dat we een theaterthriller gaan maken. We gaan niet van tevoren al bedenken hoe dat eruit gaat zien, want je gaat sámenwerken. Het voelt ook alsof onze praktijk gewoon niet wordt begrepen. Tegelijkertijd was de kritiek op ons werk op een hele gekke manier heel persoonlijk en specifiek. Ze schreven: het schort aan timing, slapstick en fysieke flexibiliteit. Ik heb geen idee wat dat betekent. Nu ben ik zo ver dat ik denk dat ik het ook niet meer serieus kan nemen.
En ik denk dat veel groepen dat hebben. Natuurlijk realiseer je je: er is veel te weinig geld, er moeten wel keuzes worden gemaakt. Toch kun je je afvragen of deze keuzes wel gemaakt moeten worden. Er is nu zo weinig geld, dus hou je dan nog wel genoeg over om het een serieuze keuze te maken?’ 

Voedt dat onbegrip de lust tot strijden bij Platform Aanvang!?
‘Het is voor mij wel verbonden. Het wrange is dat we hiermee al een half jaar geleden bezig waren. We wisten dat er veel te weinig geld was bij het Fonds Podiumkunsten, dus dat sowieso een heel aantal gezelschappen op de B-lijst zouden belanden. En op de eerste Aanvang!-meeting werd al duidelijk dat de onvrede over het systeem groot was. Ik merk dat nu de adviezen er zijn, de actiebereidheid 300 procent is. Dan denk ik: jongens, waar waren jullie een half jaar geleden? Maar nu opeens wil iedereen solidair zijn om de B-lijst te redden. Terwijl het een half jaar terug best moeilijk was mensen bereid te vinden om zich hierover openbaar uit te spreken op de solidariteitsavond van Aanvang!.’ 

Is het nu dan te laat?
‘Ja, dat denk ik wel. Dat is ook het lastige aan corona. Als dat niet was gebeurd, had je je al veel eerder kunnen voorbereiden op wat er 3 augustus aan zat te komen. Aan de andere kant, corona heeft de dingen dan wel vertroebeld, maar elke vier jaar zijn we als sector eigenlijk te laat. Ergens snap ik het ook, dan opeens wordt het tastbaar, kun je namen verbinden aan die B-lijst.
Maar er wordt toch ook een wantrouwen tegenover deze manier van beoordelen uitgesproken, tegenover de commissies en de manier waarop het advies is opgeschreven. Tegelijkertijd wordt er gelobbyd voor 15,8 miljoen, de B-lijst. Als je zo twijfelt aan de manier waarop er is geoordeeld, waarom ga je dan niet het gesprek aan over het beoordelen? Nu wordt die scheiding tussen positief en negatief beoordeeld gewoon in tact gelaten, maar eigenlijk zou je zelf die scheiding niet willen of moeten of kunnen maken, want je bent het gewoon niet eens met de manier waarop die adviezen tot stand zijn gekomen.’ 

Wat zou er dan moeten gebeuren?
‘Er zou iets radicaals moeten gebeuren. Bijvoorbeeld dat alle groepen hun opdracht teruggeven. Dat mag je niet vragen van groepen, maar ik zou wel daarvoor pleiten. Dat je zegt: ik geef mijn geld terug, en wij als FPK-gezelschappen gaan samen bedenken hoe dit geld verdeeld moet worden. Nogmaals, ik vind niet dat je dat mag eisen van groepen die nu wel geld hebben gekregen, want die verdienen het ook, maar iets radicaals is echt nodig om uit deze situatie te komen.’

Hoe nu verder met de Theatertroep?
‘De klap is nog steeds voelbaar. Dit was voor ons het moment om op een duurzamere manier ons werk te kunnen doen. En daar heb je gewoon geldstromen voor nodig die niet elke drie maanden weer wegvallen, of die misschien zelfs helemaal niet komen omdat je voor iedere voorstelling weer moet aanvragen. Tegelijkertijd zijn we nu als statement in een keer drie nieuwe voorstellingen gaan maken. We gaan door, we gaan weer vier jaar proberen het vol te houden. En we gaan ook onderzoeken hoe we op andere manieren onszelf kunnen financieren, hoe we onafhankelijker kunnen zijn van fondsen. Hoe is nog even de vraag, maar we zijn wel met een aantal ideeën bezig die buiten het theater plaatsvinden waarmee we geld kunnen verdienen dat terugvloeit naar ons.’ 

En met Platform Aanvang!?
We zijn nu eigenlijk bezig met drie dingen: de blik naar binnen, de blik naar buiten en de blik naar de toekomst, de collectieve droom. Dat zijn koepeltjes geworden waar we onze acties en gesprekken onder scharen. Wat we het liefst zouden willen is dat de volgende vierjarenronde op een hele andere manier zou gaan. Hoe dat weet ik nog niet, maar ik denk dat wat we het afgelopen half jaar gebouwd hebben aan een netwerk, en dat dat nu genoeg basis heeft om dit soort gesprekken op een serieuze manier te gaan voeren. Dat proces willen we graag aanvoeren, en iedereen erbij betrekken die daar ideeën over heeft. Het zullen geen gemakkelijke gesprekken worden, maar het is nu wel echt heel duidelijk dat het moet. Dat het radicaal anders moet en dat we de tijd moeten nemen om die gesprekken het komende jaar te gaan voeren. Het moet uit de sector zelf komen.’

Hoe ziet Platform Aanvang! er over vier jaar uit?
De richting wordt bepaald door wat er leeft bij het kernteam. Wij zijn allemaal individuen die hun eigen gedachten hebben over wat het probleem in de sector precies is en hoe we het veld vorm zouden moeten geven. Maar wat ik heel mooi vind, en dat is ook vergelijkbaar met hoe de Theatertroep werkt, is dat het eigenlijk een soort paraplu is waaronder verschillende dingen kunnen samenkomen. Nu is dat de lobby enerzijds en het faciliteren van het gesprek anderzijds. Maar hoe het er over vier jaar uitziet is totaal afhankelijk van wie er dan aan werken. Ik weet niet wie zich de komende jaren wil aansluiten en wie van het huidige kernteam een andere weg inslaat. Maar wat ik zou hopen is dat Platform Aanvang! over vier jaar een netwerk is dat door iedereen met een idee of een vraag kan worden gevonden. Het was denk ik tijd om nieuwe stemmen te laten horen aan de politiek, maar ik hoop dat er over vier jaar weer andere mensen zijn, voor wie het dan belangrijk is dat hun stem door de politiek gehoord wordt.’ 

Op 15 september, Prinsjesdag, werd bekend dat de 15 miljoen euro die nodig was om de B-lijst van het Fonds Podiumkunsten te redden er toch gaat komen. Op 16 september spreek ik Rosa nog een keer en vraag ik om een reactie op deze ontwikkelingen.

‘Ten eerste is het natuurlijk fantastisch, er zijn nu echt heel erg veel instellingen die toch de komende vier jaar zoveel moois kunnen gaan maken. Daar ben ik echt ontzettend blij mee. Anderzijds hoop ik dat we nu niet allemaal op onze lauweren gaan rusten omdat de buit binnen is, want ik denk dat er nog veel te winnen valt. Ik denk dat het gesprek met de politiek nu misschien nog wel belangrijker is geworden, omdat we echt dingen structureel moeten gaan veranderen zodat we niet over vier jaar weer in hetzelfde pakket terecht komen en moeten repareren. Maar ik ben vooral blij voor al die groepen die alsnog de komende vier jaar kunnen gaan werken. 

Wij als Theatertroep zitten daar helaas niet bij, dus voor onszelf kan ik niet blij zijn. En dat besefte ik op Prinsjesdag ook wel. Ik was daar al zo lang mee bezig, dat er geld bij moest komen en dan is het er. En dan realiseer je je dat het voor ons niet uitmaakt. Dat wist ik natuurlijk wel, maar dat was toch even heel zuur.’

Was je verrast door deze uitkomst?
De afgelopen weken zat het in de pijpleiding dat er iets heel positiefs aan zat te komen, dus toen ik het las was ik niet zo verbaasd. Wat me vooral positief heeft verrast is dat de minister zelf benoemde dat de lobby vanuit de sector zo sterk was. Dat zij het gevoel had dat ze samen met de sector een hele stevige lobby heeft kunnen voeren richting de regeringspartijen door alle cijfers en persoonlijke verhalen die we hebben verzameld. Dus daar was ik wel blij over, dat het echt heeft geholpen. Dat het zin heeft gehad dat wij als sector van ons hebben laten horen.’ 

foto Nichon Glerum
Over de fotoserie

Dossiers

Theaterjaarboek 2019/2020