Het werk van de Zwitserse theatermaker Milo Rau houdt het midden tussen sociologie, journalistiek, documentaire, film en performancekunst. Leidraad in het maakproces vormen de biografieën van zijn acteurs, die hij verbindt aan voor hem relevante thema’s. Bij het Gentse CAMPO werkt Rau met kinderen aan Five Easy Pieces, een voorstelling over Marc Dutroux.

Door Moos van den Broek, foto Ted Oonk

Als ik op een druilerige zondagmiddag in maart aankom in het repetitielokaal van CAMPO aan het Fratersplein liggen de kinderen bij elkaar gegroepeerd op de grond. Ze doen alsof ze slapen, als ze wakker worden nemen ze een rol aan; een monster of een heks. Het spelletje is onderdeel van de warming-up. Milo Rau zelf zoekt met zijn ontwerper snel nog een aantal foto’s uit van Marc Dutroux. Daarna neemt hij iets door met de jonge technicus. Intussen hebben de zeven kinderen, van wie de laatste zojuist is binnengestormd, zich geschaard rondom Peter Seynaeve. De tekst van het script klopt niet helemaal, ze hebben het er thuis over gehad. De moeder van Elle Liza zegt dat het verhaal over haar naam niet klopt en Winne’s vader heeft nog een opmerking over zijn orgaandonatie. Winne’s lever werd getransplanteerd toen hij vijftien maanden oud was en dat verhaal speelt een rol in de voorstelling.

‘Als je kinderen cast, cast je ook hun ouders,’ zegt Milo Rau. Samen met CAMPO castte Rau zeven kinderen in de leeftijd van acht tot twaalf jaar. Ze moesten vooral heel verschillend zijn. In de laatste ronde vroeg hij de kinderen wat ze later wilden worden en wat ze graag wilden spelen. Die gegevens werden onderdeel van de voorstelling.

Op het toneel staan verschillende fauteuils, kasten en lampen. Aan een van de stellages hangt een paar schaatsen; de plaatselijke tweedehandswinkel is leeggekocht. Boven de decorstukken hangt een projectiescherm. De openingsscène van het stuk wordt geoefend. Daarin worden de kinderen geïntroduceerd door Milo Rau, gespeeld door acteur en coach Peter Seynaeve. Voor het eerst staat er een volwassene op het toneel in de terugkerende kinderproducties van CAMPO, eerder geregisseerd door onder anderen Gob Squad en Tim Etchells.

‘Eerste kind,’ zegt Seynaeve, terwijl we zijn hoofd levensgroot op het scherm zien. Elle Lize staat op uit een van de vele tweedehands fauteuils en gaat op een van de stoelen zitten die in het midden van de zaal op een rij staan. ‘Wanneer ben jij geboren, Elle Lize?’ vraagt Seynaeve. ‘Ik ben geboren op 17 september 2003,’ zegt Elle Lize. ‘Eigenlijk heette ik Elle, maar omdat dit klinkt als El hebben mijn ouders hebben er Lize achter gezet.’

‘Ken jij deze man, Elle Lize,’ vraagt het hoofd (er verschijnt een foto). ‘Dat is Patrice Lumumba, denk ik,’ antwoordt Elle Lize. De man: ‘En deze?’ Elle Lize: ‘Marc Dutroux?’

De man vraagt: ‘Beschouw jij jezelf als Afrikaan of als Europeaan, Elle Lize?’ Elle Lize: ‘Dat ligt eraan. Als ik in Afrika ben, dan vindt men mij Europees, maar hier denkt men eerder dat ik een zwarte ben.’

De Belgische Marc Dutroux (1956), die in 2004 schuldig werd bevonden aan de verkrachting en moord op verschillende meisjes in de jaren negentig, verbleef zijn eerste levensjaren in Congo. Rau speelt met dat gegeven in de voorstelling en legt zijn documentaire lijntjes uit. Ook de biografie van de meespelende kinderen krijgt een plek in de voorstelling. Ze hoeven zich niet strikt aan de tekst te houden en mogen alles in eigen woorden zeggen. ‘Waar houd jij van, Elle Lize,’ vraagt het hoofd. ‘Van zingen,’ antwoordt Elle Lize. ‘Houd je ook van verkleden,’ vraagt het hoofd. ‘Waarom niet,’ antwoordt Elle Lize en ze begint zichzelf te verkleden. Zo glijdt ze in haar rol van de Congolese vrijheidsstrijder Patrice Lumumba.

Dan volgt de introductie van de broertjes Pepijn en Willem. De kinderen hebben allemaal een rol, zoals politieagent, oude man, priester, slachtoffer en de ouders van het slachtoffer. Via die rollen voltrekt zich een re-enactment in vijf delen, die het verhaal over Dutroux vormgeeft.

Het is een vorm die Rau vaker hanteert in zijn werk, toch kent deze voorstelling meerdere lagen. Om het geweld van Dutroux’ misdaden vorm te geven, zocht Rau naar een theatrale vertaling. Daarom schreef hij zichzelf in het script, een rol die Seynaeve voor zijn rekening nam. Is die volwassene aanvankelijk een steun voor de kinderen, gaandeweg het stuk krijgt hij trekjes van Dutroux en grijpt hij de macht. Uiteindelijk onttrekt de jongste van de kinderen zich aan de groep, om zich te offeren aan de macht. Omdat de kinderen een kader nodig hebben, gebruikt Rau meer theatrale vormen dan hij gewend is. ‘Ik heb nog nooit op deze manier gewerkt,’ vertelt hij. ‘Ik ben geen regisseur die zijn spelers aanwijzingen geeft. Maar ditmaal is alles gechoreografeerd. Het stond me in het begin erg tegen. Net als de improvisaties waarmee we zijn gaan werken, die zijn ook nieuw voor mij.’

Even later is het de beurt aan de rossige Winne. ‘Wat is theater voor jou,’ vraagt de man. ‘Dat is nogal eenvoudig. Theater is voor mij poppenkast, maar dan met mensen.’ Winne krijg instructies: ‘Hou het kort, niet te veel uitwijden,’ geeft Rau aan – het is een essentiële zin voor hem.

Ter afwisseling van het programma gaan Rau en Seynaeve een gesprek aan met de kinderen. Uit dat gesprek worden teksten gedestilleerd voor een nieuw deel van de voorstelling. De vraag luidt: ‘Wat is het engste wat je ooit hebt gezien?’ De antwoorden lopen uiteen. Maurice heeft tijdens zijn vakantie een lijkverbranding in India meegemaakt en sommige kinderen zijn bang voor nachtmerries of beestjes die uit gaten kruipen. Uiteindelijk gaat de conversatie ook over meisjes die meisjes kussen en jongens die jongens kussen. ‘En wat als ik jou nu zou kussen,’ vraagt Seynaeve onverwacht aan Rachel. ‘Dan zou ik weglopen,’ zegt ze nadrukkelijk, ‘dat wil ik echt niet!’

Rau: ‘We hebben de ouders kunnen overtuigen dat het een veilig proces is. Er is een psycholoog bij betrokken en er is veel begeleiding. Eigenlijk verloopt het gemakkelijker dan ik had verwacht. De meeste kinderen kennen de figuur Dutroux uit verhalen, sommigen van hen tot in detail. In hun verbeelding is het een soort stripverhaal.’

Theater maken met kinderen voor volwassenen heeft iets voyeuristisch, het raakt aan onderwerpen als onschuld, vrijheid, machtsmisbruik, educatie en manipulatie. Onderwerpen die ook aansluiten bij het thema kindermishandeling. Rau koos Dutroux, helaas een van de bekendste Belgen, en zette diens biografie in een brede maatschappelijke context. Hij gebruikt het medium theater als een sociale oefening. Five Easy Pieces is zowel een oefening in performance als een publiek proces.

‘Ik heb geoefend,’ roept de jongste Rachel, terwijl ze in haar vingers knipt. Even later ligt ze op een slaapzak. Er worden een camera en lampen op haar gericht, door de kinderen zelf bediend. Ze leest een brief voor en speelt een van de ontvoerde meisjes. Het is een logistiek complexe scène, waarin iedereen een andere taak heeft. Als ze tussendoor moet wachten kan Rachel niet echt stil liggen. ‘Rachel!’ roept Willem gegeneerd als ze ongeduldig met haar bekken op de grond stuitert. Iedereen probeert zich te concentreren maar het valt niet mee, het is zondagmiddag en het repetitieweekend loopt ten einde. Nog twee weken flink repeteren in de paasvakantie, dan wordt het werken met de tekst voortgezet. De kinderen moeten hun monologen vast instuderen. Op verzoek haalt Maurice zijn elektrische gitaar nog even tevoorschijn en speelt een nummertje. Het komt nauw met de afwisseling. De repetitiemiddag vliegt voorbij.

Europa in drie delen

Tijdens het Holland Festival speelt The Dark Ages, het tweede deel van Milo Rau’s theatertrilogie over Europa. Eerder creëerde Rau met zijn gezelschap International Institute of Political Murder The Civil Wars (2014), een voorstelling over het opkomend extremisme in West-Europa, gespeeld door vier acteurs uit Frankrijk, Noord-Afrika en Vlaanderen. De voorstelling zoemt in op de complexe relatie met hun vaders. Dit najaar volgt het derde deel, Empire, met acteurs uit Bulgarije, Griekenland, Irak en Syrië.

Rau kiest heel expliciet voor bepaalde acteurs. Rau: ‘Ik verbind hun verhalen met de historische thema’s die mij bezighouden – extremisme, ontworteling en massamigratie. In The Civil Wars stonden de vaders centraal, in het tweede deel zijn de vaders dood. In het derde deel sterven de moeders. Maar omdat velen zijn gevlucht kunnen ze haar begrafenis niet bijwonen.’

De trilogie verplaatst zich van West-Europa naar Oost-Europa. In The Dark Ages staat vooral Midden-Europa centraal. Rondom de geschiedenis van vijf acteurs uit Duitsland, Rusland, Servië en Bosnië ontspint zich een verhaal dat getekend is door oorlogen; van de Tweede Wereldoorlog tot de val van Sarajevo. The Dark Ages is een voorstelling over verloren idealen en verscheurde volkeren. Met behulp van een inventief decor, geprojecteerde beelden, theater en muziek van de Sloveense cultband Laibach legt Rau de pijnpunten van Europa bloot.

Five Easy Pieces van Milo Rau, coproductie van International Institute of Political Murder en CAMPO
26-27 mei, SPRING Performing Arts Festival Utrecht; augustus, Theaterfestival Boulevard ’s-Hertogenbosch
www.springutrecht.nl
www.festivalboulevard.nl

The Dark Ages van Milo Rau, coproductie van International Institute of Political Murder en Residenztheater
17 en 18 juni, Holland Festival Amsterdam
www.hollandfestival.nl

Dossiers

Theatermaker april 2016