Het Platform Theaterauteurs organiseert voor de achtste keer Verse Tekst, een wedstrijd voor nog niet geënsceneerde toneelteksten voor iedereen die zichzelf goed genoeg vindt, van schrijvers die nog geen letter hebben gepubliceerd tot ervaren toneelschrijfrotten. Toneelschrijver Jibbe Willems zat in de jury en las blind de stapel inzendingen.

Door Jibbe Willems, foto Maaike Bergstra

Binnen het repertoire van Nederlandstalige toneelteksten is science fiction een genre dat je niet vaak voorbij ziet komen. Natuurlijk, dystopische situaties en werelden die een eigen, afwijkende realiteit kennen, die vallen te zien op de Nederlandse planken. Maar andere planeten? Waarop raketten landen? Die bevolkt zijn door buitenaardse wezens? Zelfs als metafoor vermomd zien we deze arena weinig terug in de inzendingen voor de Taalunie Toneelschrijfprijs.

Wel bij Verse Tekst. Meer dan één inzending voor deze toneelschrijfprijs speelde zich dit jaar af op een andere planeet, in een al dan niet nabije toekomst, of kent personages die niet van onze wereld zijn. Persoonlijk kan ik een toename van kwaliteits-sciencefiction op de Nederlandse podia alleen maar toejuichen. Maar er is meer. Veel meer. Twee tassen vol stukken zeulde ik mee na de eerste vergadering van het leesteam. En dat was nog maar de helft van de inzendingen. Achttiende-eeuwse kostuumspelen, zedenkomedies en huiskamerdrama’s, familietragedies, liefdesdialogen en -driehoeken, leerstukken en parabels, monologen en meerspraken, poëtische jeugdqueesten, epische dichtwerken, Vlaamse klei en Hollandse modder, politiek geëngageerde mozaïekvertellingen en ook het kleinmenselijk drama dat de schaduwzijde van politieke beslissingen belicht. En zelfs een kersttragedie.

Diversiteit
Echo’s van Pinter, Perec, Beckett, Shriver, Roddenberry, Molière en John Lanting naast hyper-originele eigen stemmen zonder vergelijking. Het kan haast niet anders of de diversiteit van inzendingen komt door de diversiteit aan inzenders. Bij de geijkte wedstrijden worden enkel teksten toegelaten die al gespeeld zijn, stukken die zich al op de een of andere manier bewezen hebben, stukken die al deel uitmaken van het discours. Bij Verse Tekst zijn de schrijvers rijp én groen, gepokt en gemazeld of nog nat achter de oren, ze hebben vaker niet dan wel een theaterdiploma op zak en schrijven nu eens uit liefhebberij, dan weer om een boterham te verdienen. Er zijn erbij die hun sporen in het wereldje al verdiend hebben en die trappelend van enthousiasme aan de poorten staan om dat wereldje te veroveren.

Althans, daar ga ik van uit. Dat baseer ik op de informatie van Maaike Bergstra die Verse Tekst namens het Platform Theaterauteurs opnieuw organiseert en op de inzendingen van de eerdere edities, want het leesteam krijgt niet te horen wie de auteurs van de stukken zijn. Dat brengt een zekere opwinding teweeg. Kunnen we stijlen herkennen? Is dit prachtige stuk van een gevestigde naam of van een outsider? Waarom heeft dit stuk nog geen podium gevonden? We speculeren met geestdrift.

Het is daarbij opvallend hoe divers de verzameling ingezonden teksten is. Er valt moeilijk een statement uit te herleiden over de Staat van de Nederlandse Theatertekst. Naast de enorme verscheidenheid aan genres is er ook een grote afwisseling in thema’s en onderwerpen en is er daarnaast een grote afwisseling in kwaliteit. Het is, zonder daaraan een waardeoordeel te willen verbinden, een voetbalwedstrijd waarin F’jes naast oud-internationals staan, soms met het verrassende effect dat een F’je een profspeler tussen de benen door schiet. Tot zover de sportmetaforen.

Valkuilen
Waarin de inzendingen wel overeenkomsten vertonen, zijn de valkuilen waarin veel schrijvers trappen. Zo kiezen veel schrijvers voor ‘de reconstructie’, een vertelling in dialoog over een gebeurtenis in het verleden en hoe deze gebeurtenis van invloed is geweest op hun huidige leven. Vaak met een onthullende bekentenis die de geschiedenis in een ander daglicht zet. Het is een risico wat een toneelschrijver hier neemt, want anders dan bij proza is het bij een toneeltekst van het allergrootste belang dat er een hier-en-nu is. De gebeurtenissen vinden ter plekke plaats in dit heden, wat zorgt voor een actualiteit op het podium, de reden waarom we het stuk op dat moment beleven en aanschouwen.

Het risico van de reconstructie is het risico van het dan-en-daar: wat van belang is, is al voorbij en het drama speelt zich elders af. Zeker situaties op leven en dood verliezen spanning wanneer al van tevoren helder is dat alle betrokkenen het overleefd hebben. Ze kunnen er immers op terugkijken.
Ook onthullingen dragen een gevaar met zich mee. Namelijk dat de spanning die een personage beleeft niet overkomt op een publiek. En spanning laat zich zelden achteraf nog voelen, wanneer er weinig meer op het spel staat. Een kennisachterstand van het publiek op de schrijver heeft dan niet het effect dat de schrijver beoogt. Meer nog dan ‘wat’ er aan de hand is of ‘wat’ het geheim is, gaat theater erover ‘hoe’ dit aangepakt wordt, hoe het de personages aantast of hun handelen beïnvloedt. Een radend publiek is geen kijkend publiek.

Een volgende valkuil waar ik de begeesterde schrijvers nog wel eens in zie stappen is het tegenovergestelde van deze geheimbewaarderij. Namelijk het door de personages bovenmatig laten uitleggen en benoemen van wat er aan de hand is, wat dat dan betekent en hoe deze mensen zich daarbij voelen. En wanneer deze personages liegen is er nog weinig aan de hand, maar wanneer met een al te oprechte openheid de dubbele lagen uit de weg worden geruimd blijft er weinig plaats over voor subtekst waarin iets wezenlijks of iets anders gebeurt. Dan geldt what you see is what you get, en het gevaar is dat alle spanning weg lekt.
Een schrijver moet daarom balanceren op een dunne grens tussen geheimen en benoemen, tussen zijn publiek niet laten gissen wat er aan de hand is, maar tegelijkertijd te zorgen dat het nog genoeg te raden over heeft. Ga d’r maar aan staan.

Hoogdravend Nederlands
Wat ook valt af te leiden uit de inzendingen is dat er twee soorten schrijvers lijken te zijn als het gaat om taalgebruik. De ene schrijver probeert met zijn tekst zo dicht mogelijk een dagelijks spreekrealisme te benaderen, terwijl de andere schrijver gebruikmaakt van taalvormen die buiten de normale spraakkaders liggen. Van poëzie tot kunsttaal en van psychedelische taal tot een persiflage op Hoogdravend Nederlands; een waaier aan stijlen die, zeker als je zoals ik toneeltaal als staande poëzie ziet, zeer vrolijk stemt.
Nu maakt iedere theatertekst natuurlijk gebruik van een taalconstructie; de manier waarop mensen ‘echt’ praten is – als die al te vatten is – op het podium op den duur dodelijk saai en niet te volgen, dus de gesproken theatertaal moet een representatie van de werkelijkheid zijn. Dat die werkelijkheid vele vormen kan aannemen, bewijzen de inzendingen van Verse Tekst maar weer eens. Taal is belangrijk. Hoe iemand iets zegt is minstens zo belangrijk als wat diegene zegt. Als het om taal gaat, is ‘vorm’ tegelijkertijd ‘inhoud’. En de vorm kan het enthousiasme over de inhoud aanwakkeren.

Bezuinigingen
Of de bezuinigingen ook hebben toegeslagen bij de inzenders van Verse Tekst betwijfel ik. Natuurlijk zitten er monologen en dialogen in beperkte bezetting tussen, maar stukken met meer dan negen personages zijn geen uitzondering. Veel schrijvers lijken grotezaalambitie te hebben en pakken volledig uit. Met naast de hoofdrollen een pak bijrollen – en dan trekken ze er nog een blik briefopbrengers en lansdragers bij open. En waarom niet? Niemand hoeft nog rekening te houden met budget, inschalingen conform de CAO Theater voor de wat oudere acteurs, publieksaantallen of verkoopcijfers.

Hierdoor staat de verbeelding open voor onbeperkte mogelijkheden. De rijkdom die dat oplevert zou eigenlijk voor iedere schrijver een vast gegeven moeten zijn. Praktische bezwaren bij een opvoeding zouden een schrijver tijdens het schrijven niet in de weg moeten staan, integendeel. Hij zou bevrijd moeten worden van verwachtingen en beperkingen. Hoe zijn stukken dan gerealiseerd worden, zou van latere zorg moeten zijn. Naïef, natuurlijk, maar soms is het fijner naïef te zijn dan cynisch.

Al met al is het geweldig om te zien dat er een groot aantal mensen is dat met enthousiasme toneel schrijft. Want ja, iedere puber schrijft poëzie en er zal wel een kern van waarheid schuilen in de hardnekkige mythe dat een miljoen Nederlanders aan een debuutroman werkt, maar toneel? Wie schrijft er nou toneel?

Zijn alle stukken dan ook goed? Ik onthoud mij, zeker nu op het moment van schrijven de uitslag nog niet bekend is, graag van dat waardeoordeel. Het is ook niet zo interessant, goed of slecht. Interessanter vind ik het enthousiasme waarmee zo’n gevarieerd aantal pogingen gedaan wordt toneel te schrijven. En waar anders begint het mee, dan met een poging?

Alleen al de pogingen zijn ons applaus waard.

 

Verse Tekst is al vanaf 2005 de open inzendronde van het Platform Theaterauteurs voor nog niet geënsceneerde toneelteksten. Op 11 april 2016 vindt in Theater Bellevue een grote bijeenkomst plaats waarbij de geselecteerde teksten worden gepresenteerd. Ook spreekt Simon van der Geest de Boyer-lezing uit, is er aandacht voor de winnaar van het Charlotte Köhler Stipendium en presenteert het Toneelschrijfhuis zich. Het leesteam van Verse Tekst bestaat uit Maaike Bergstra (voorzitter), Rob de Graaf, Eva Jansen Manenschijn, Karlijn Kistemaker, Joris van der Meer en Jibbe Willems.

Dossiers

Theatermaker april 2016