Het politieke poëtisch laten zijn. Dat wat we het liefst verzwijgen, door laten dringen in onze vezels, dat het ons laat bibberen en verwonderen. Dat is wat er op dit moment in mijn werk centraal staat.

In mijn toneelteksten verwerk ik verschillende grote thema’s die de gevoelswereld van de ontvanger, medemaker en toeschouwer aanspreken. Ik wil dat de woorden naar binnen sijpelen en in werking zetten waar geen taal of verbeelding voor is. Ik wil met mijn werk opschudden, als met bloemblaadjes die je in de lucht gooit. Een zachte, geurende landing waarbij vertrappen en verrotten ook tot de mogelijkheden behoren.

In de teksten die ik nu schrijf focus ik me op de verhoudingen tussen mens, dier, natuur en voorwerpen en welke waarde we die toedichten. Het luider laten klinken van genegeerde stemmen: zowel mens, plant, dier, voorwerp. Ik wil tussen hen nieuwe gesprekken laten plaatsvinden die niet per se vanuit conflict ontstaan. Ze beginnen vanuit de drang te ontdekken en er misschien achter te komen het niet te weten. Vanuit die kwetsbaarheid probeer ik mijn publiek ook meer te laten voelen. Na het zien van de voorstelling of het lezen van mijn tekst wens ik hen toe dat er een nieuw begrip in hun lichaam gaat wonen.

Het erkennen dat mijn stem, pen en verhalen die ik vertel van belang zijn vind ik zowel bevrijdend als verlammend. Het zoeken naar een plek in het werkveld en er altijd aan herinnerd worden dat ik anders ben, onconventioneel of zelfs dominant is als beginnend schrijver en maker van kleur ingewikkeld. Zoeken en experiment blijft dan het moment waarop ik me moet bewijzen en zo verdwijnt de ruimte om te mogen grasduinen en te verzamelen zonder te weten wat het resultaat is.

Dat is spannend omdat er nu meer ruimte is en ik die efficiënt moet benutten (wie weet hoelang het duurt), het is spannend omdat ik en ook anderen (wanneer ik de enige van kleur ben) verwachten dat ik (of elke andere minderheid) dat ongemak kan dragen en van pijn, van trauma, werk maak.
Wat als ik dat niet kan? Wat als ik dat niet wil? Hoe navigeer ik me in die wereld zonder steeds nee te zeggen of in de weerstand te schieten?

En belangrijker: waar wil ik ja op zeggen? Wat wil ik wanneer inbrengen? Dat gevoel herkennen is als weten dat je favoriete taart gebakken wordt door de warmte van de oven te voelen en de lekkernij te zien rijzen.

Het vragen naar fairpay en het hebben over fair practice lijkt me ogenschijnlijk makkelijk af te gaan, omdat het gaat over opkomen voor mezelf. Als je vaak alleen staat word je daar getraind in. Als het om de inhoud gaat, raak ik verdwaald in de verantwoordelijkheid, in de tijdelijkheid en de ruimte die als te los vel om mijn botten hangt.

Een belangrijke bewustwording van de afgelopen tijd is dat mijn verantwoordelijkheidsgevoel in de weg staat van het schrijven en maken vanuit plezier, maar ook werk maken dat over plezier gaat. Ik hoop deze zoektocht te kunnen delen met medemakers die dat verantwoordelijkheidsgevoel herkennen en ik hoop ook dat het ongemak hierin verdwijnt voor de makers na mij. Dat ik, of we (we zijn niet alleen) maken wat leuk is en dat juist dat het urgent maakt: een podium voor plezier, er naar luisteren, dat het door ons heen mag zoeven.
Ik ging laatst van een grote glijbaan, dat had ik allang niet meer gedaan: volgens mij voelt het zo.
Wie gaat er met mij mee?

Vecht van Likeminds, geschreven door Maxine Palit de Jongh speelt op 17 en 18 maart op Festival Cement in Den Bosch

Festivalcement.nl

Dossiers

Theaterkrant Magazine maart 2023